Aflevering 43

In NTFR 2012/2218 en NTFR 2014/2347 besteedde ik aandacht aan de mogelijkheden om fiscaal te herwaarderen bij personenvennootschappen. Deze bijdrage is een vervolg daarop naar aanleiding van HR 30 september 2016, nr. 15/01003. In HR 11 juli 2014, nr. 13/00372, NTFR 2014/36, kwam de Hoge Raad terug van zijn oude leer dat bij inbreng van ondernemingsvermogen tegen creditering van de werkelijke waarde in een personenvennootschap verplicht herwaarderingswinst in aanmerking moet worden genomen. In de literatuur ontstond discussie over de gevolgen van dit arrest voor de praktijk. Een andere belangrijke vraag voor de praktijk is of het naar aanleiding van dat arrest en HR 10 juli 2015, nr. 14/03102, NTFR 2015/2065, bij inbreng in een personenvennootschap nog is toegestaan herwaarderingswinst in aanmerking te nemen voor zover de winst in verband met de toepassing van de landbouwvrijstelling is vrijgesteld. Het arrest van 30 september 2016 geeft duidelijkheid over een en ander. Het arrest en de gevolgen daarvan voor de praktijk staan centraal in deze bijdrage.

In het Verslag van de vaste commissie voor Financiën met betrekking tot de Fiscale vereenvoudigingswet 2017 stellen de leden de nodige vragen. Het voorstel tot afschaffing van de persoonsgebonden aftrek voor rijksmonumenten en scholing leidt tot de nodige kritiek. De vaste commissie van de Tweede Kamer had op 30 september jl. al gevraagd om een zo gedetailleerd mogelijke schets van de alternatieven voor de afschaffing van de aftrek van scholingsuitgaven en van de aftrek van uitgaven voor monumentenpanden. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Bussemaker heeft hierop in haar brief van 10 oktober 2016 gereageerd. De Kamerleden vinden over het algemeen dat door afschaffing van de aftrek voor monumenten de instandhouding van ons cultureel erfgoed in het gedrang kan komen. Zij vragen zich af hoe het kan dat de Erfgoedwet op 1 juli 2016 in werking is getreden en dan drie maanden later deze voorstellen worden gedaan. Ook de afschaffing per 1 januari 2017 en het voornemen om eerst per 2019 te komen tot één regeling voor sober en doelmatig onderhoud van alle rijksmonumenten, kan niet op bijval rekenen.

De Tweede Kamer heeft het verslag uitgebracht op het wetsvoorstel Belastingplan 2017. De Kamer is zeer kritisch over de wijzigingen in heffingskortingen en tariefschijven bezien in het licht van eerdere toezeggingen en aangenomen wetsvoorstellen uit het verleden. De vrijgestelde beleggingsinstelling, de innovatiebox, stimulering van start-ups en verlenging van de eerste schijf in de VPB leveren de nodige vragen op rond noodzaak, nut en reden van de voorgestelde wijzigingen. De APV-structuren moeten duidelijk worden gemaakt en tevens rijst de vraag waarom het kabinet eerst nu met maatregelen komt terwijl de Raad van State al in 2009 heeft gewaarschuwd voor de fraudegevoeligheid van de toerekeningsstop. De Vaste Kamercommissie verzoekt het kabinet te komen met meerdere voorbeelden rond de innovatiebox.

In het Verslag van de vaste commissie voor Financiën wordt nadrukkelijk ingegaan op de wijzigingen in de BOF die het gevolg zijn van HR 22 april 2016, nr. 15/02845, NTFR 2016/1238. Het kabinet wordt gevraagd om het bedrag aan te derven inkomsten uitgebreid te onderbouwen. Ook de overkill in de voorstellen moet worden uitgelegd. Daarnaast vraagt de Kamer ook uitleg over de overgangsregeling voor de schenkingsvrijstelling en de afwijkende termijn van vijf jaar voor het vaststellen van de aanslag na schenking van de eigen woning.

Belanghebbende drijft tezamen met haar echtgenoot een melkveebedrijf in de vorm van een maatschap. Op de balans van de maatschap staat een perceel grond dat is aangekocht voor € 250.184. Op de kostprijs is een vervangingsreserve afgeboekt. In 2009 is de maatschap omgezet in een vof. De inbrengwaarde van het perceel is gesteld op de boekwaarde, vermeerderd met de waarde die bij realisatie zou zijn vrijgesteld onder de landbouwvrijstelling. Het meerdere is door belanghebbende voorbehouden. Deze vaststelling van de inbrengwaarde betekent feitelijk dat het bedrag van de voorbehouden stille reserves even groot is als het bedrag van de op de koopsom van het perceel afgeboekte vervangingsreserve. Naar het oordeel van de Hoge Raad is er geen aanleiding om de realisatie van een deel van de stille reserve bij voorrang toe te rekenen hetzij aan het aan de afboeking van een vervangingsreserve toe te schrijven (niet vrijgestelde) gedeelte van de boekwinst, hetzij aan het door de waardevermeerdering van de grond veroorzaakte (vrijgestelde) gedeelte van die boekwinst. Een bepaling van de inbrengwaarde als in het onderhavige geval betekent slechts dat daarmee het bedrag van de inbrengwaarde komt vast te staan, maar kan niet beslissend zijn voor de toepassing van de landbouwvrijstelling. Het vrijgestelde en het niet vrijgestelde bestanddeel van de stille reserve wordt derhalve naar evenredigheid gerealiseerd.

economische eigendom, herinvesteringsreserve, samenstel van rechtshandelingen, wilsovereenstemming

ongebruikelijk samenwerkingsverband, samenwerkingsverband, urencriterium, zelfstandigenaftrek

AWBZ-werkzaamheden, gewijzigde omstandigheid, procesbelang

rittenregistratie

debiteurenrisico, kleurverandering zakelijke lening, onafhankelijke derde

genietingstijdstip, nabetaling

onderwijsinspectie, Wet educatie en beroepsonderwijs

continuïteit onderneming, eigendomsgrondrecht, loonbelasting, rechtvaardigingsgrond

eigenwoningschuld, kosten van geldleningen, overkreditering

Aan belanghebbenden zijn auto’s ter beschikking gesteld door de werkgever. Belanghebbenden hebben een rittenadministratie overgelegd. De inspecteur heeft deze rittenadministraties vergeleken met (foto)camerabeelden afkomstig van camera’s van het KLPD met Automatic Number Plate Recognition (ANPR)-technologie. Aan de hand van deze informatie heeft de inspecteur geconstateerd dat de auto’s zijn gesignaleerd op locaties die niet overeenkomen met de door belanghebbende verstrekte informatie, waarna hij naheffingsaanslagen loonbelasting heeft opgelegd.

Aan belanghebbende is door zijn werkgever gedurende de periode van 6 maart 2009 t/m 2 juli 2012 een auto ter beschikking gesteld. Op verzoek van belanghebbende heeft de inspecteur een beschikking ‘Verklaring geen privégebruik’ afgegeven die geldt vanaf het jaar 2009. Op 19 juli 2012 heeft de belanghebbende een ingevuld vragenformulier en een rittenadministratie overgelegd aan de inspecteur, waaruit blijkt dat hij in de onderhavige jaren niet meer dan 500 kilometer privé heeft gereden. Op 14 september 2012 heeft de inspecteur belanghebbende laten weten dat de rittenregistratie niet voldoet aan de wettelijke eisen, en dat de auto is gesignaleerd op locaties die niet overeenkomen met de door belanghebbende verstrekte informatie. Deze signaleringen betreffen foto’s die zijn gemaakt met camera’s van het KLPD met Automatic Number Plate Recognition (ANPR).

overname onderneming, winsttoerekening

De staatssecretaris van Financiën heeft een conceptbesluit aan de Staten-Generaal toegezonden met betrekking tot wijzigingen in het Besluit FE 2003 en het Besluit aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente. Deze wijzigingen treden op hetzelfde tijdstip in werking als de Wet aanpassing fiscale eenheid. Met deze aanpassing van de Wet VPB 1969 worden de bepalingen van het fiscale-eenheidsregime in overeenstemming gebracht met het EU-recht.

schenking, vertrouwensbeginsel

gesplitst tarief, tariefsplitsing

Belanghebbende biedt live erotische webcamsessies aan, die feitelijk worden verzorgd door modellen op de Filippijnen. De webcamsessies worden door geïnteresseerden (hierna: de bezoekers) vanuit Nederland bezocht. Tijdens een webcamsessie is interactie tussen de bezoeker(s) en het model mogelijk; de bezoeker kan aan het model verzoeken doen. In geschil is of de plaats van de aan de bezoekers verleende webcamdienst in Nederland is gelegen. Hierbij speelt met name een rol dat de plaats waar de modellen live voor de webcam optreden (de Filippijnen) een andere is dan de plaats waar de bezoekers de webcamdienst verbruiken (Nederland).

Landkreis Potsdam-Mittelmark is een Duits overheidslichaam dat bepaalde investeringsgoederen voor 2,65% gebruikt voor economische activiteiten die recht geven op btw-aftrek en voor het overige voor niet-economische activiteiten. In Duitsland bestaat een afwijking van de Btw-richtlijn die bepaalt dat géén recht op btw-aftrek bestaat voor goederen en diensten die voor meer dan 90% voor andere dan bedrijfsdoeleinden worden gebruikt. De verwijzende rechter vraagt zich af of deze bijzondere regeling ook geldt indien goederen en diensten voor meer dan 90% voor niet-economische activiteiten worden gebruikt.

landbouwregeling

groepering

accijns minerale oliën, vertrouwensbeginsel, voorraadheffing op aardolieproducten, vrijstellingsvergunning

Ter zake van de registratie van een auto in het Nederlandse kentekenregister heeft de inspecteur een naheffingsaanslag opgelegd. In geschil is of sprake is van een gebruikte auto. De rechtbank is van oordeel dat belanghebbende dit niet aannemelijk heeft weten te maken. Belanghebbende heeft de auto gekocht drie dagen na de buitenlandse kentekenregistratie, waarbij op de factuur is vermeld dat de auto nieuw is. Daarnaast is sinds de registratie van de auto met buitenlands kenteken slechts 29 kilometer met de auto gereden. De rechtbank acht het aannemelijk dat die kilometers met instemming van belanghebbende zijn gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat daarmee nog geen sprake is van een gebruikte auto. Evenmin is de auto vanwege de staat als gebruikt aan te merken omdat gesteld noch gebleken is dat de auto ten tijde van de registratie sporen van gebruik had.

gebruikte auto, verdedigingsbeginsel

geloofwaardige verklaring, hagelschadeconstructie

economische eigendom, fraus legis

aanlegvergunning, aannemingsovereenkomst, bouwkosten, omgevingsvergunning

Het gaat hier om de vraag of de gemeente Rijnwaarden in februari 2014 nog bevoegd was aan belanghebbende een aanslag in de afvalstoffenheffing over het jaar 2013 op te leggen, nadat de Verordening afvalstoffenheffing 2013, waarop die aanslag was gebaseerd, per 1 januari 2014 zonder overgangsrecht was ingetrokken. De heffingsambtenaar heeft op basis van de Verordening afvalstoffenheffing 2013, met dagtekening 28 februari 2014, aan belanghebbende, als gebruiker van een perceel, over het jaar 2013 een aanslag in de afvalstoffenheffing opgelegd. Belanghebbende heeft daartegen bezwaar gemaakt. Belanghebbende is namelijk van mening dat de aanslag niet (meer) rechtsgeldig aan hem kan worden opgelegd omdat de Verordening afvalstoffenheffing 2013, wegens het in werking treden van de Verordening afvalstoffenheffing 2014, per 1 januari 2014 zonder toelichting of voorbehoud is ingetrokken, terwijl de aanslag ná de datum van inwerkingtreding van het besluit tot intrekking is opgelegd.

Belanghebbende was in 2005 tezamen met derden betrokken bij een vastgoedtransactie. Na afronding hiervan is € 7.500.000 betaald op een bankrekening van Holdings, waarvan belanghebbende een van de bestuurders was. Enkele maanden later is het bedrag van € 7.500.000 overgeboekt naar een Zwitserse bankrekening van I, een offshore vennootschap op de Nederlandse Antillen. De aandelen in I worden middellijk gehouden door twee trusts waarvan belanghebbende de settlor is. Belanghebbende heeft het bedrag van € 7.500.000 niet vermeld in zijn aangifte IB/PVV 2005. De aangifte is opgesteld en elektronisch ingediend door een belastingadvieskantoor. Belanghebbende heeft ter akkoordbevinding zijn handtekening geplaatst op het geprinte biljet. Bij een tweede navorderingsaanslag heeft de inspecteur het bedrag van € 7.500.000 als door belanghebbende behaald row belast. Hij heeft daarbij een vergrijpboete van 50% opgelegd.

BZN-project

aftrek elders belast, binnenlandse belastingplicht, opzet, pleitbaar standpunt, verzwegen inkomsten

automatische aanslagoplegging, blokkering afdoening

detailgegevens, informatiebeschikking

boete, opgewekt vertrouwen, toerekening

gsm-parkeren, onverwijld en ononderbroken betalen, rechtsbijstand op zakelijke basis

civiele rechter, doorzendplicht, dwangsom, nadeelcompensatie, schuldige nalatigheid

immateriëleschadevergoeding, leeftijdskorting

Aan belanghebbende zijn (navorderings)aanslagen IB/PVV opgelegd, met heffingsrente- en boetebeschikkingen. Hangende de beroepsprocedures bij de rechtbank hebben belanghebbende en de inspecteur een vaststellingsovereenkomst gesloten, ter beëindiging van hun geschilpunten. In verband daarmee heeft belanghebbende de beroepen ingetrokken. Nadien heeft belanghebbende de rechtbank verzocht de intrekking van de beroepen ongedaan te maken, omdat partijen gedwaald zouden hebben bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomst.

In deze brief informeert de staatssecretaris van Financiën de Tweede Kamer over een nieuwe ontwikkeling rond de goedkeuring van het op 19 april 2015 ondertekende belastingverdrag met Malawi. Hij geeft aan dat Malawi bij nader inzien twee inhoudelijke wijzigingen wil aanbrengen in dit verdrag. Met het voorstel van Malawi zou het wetsvoorstel tot goedkeuring van het belastingverdrag met Malawi moeten worden ingetrokken en zouden de onderhandelingen weer opnieuw moeten worden opgestart. Omdat dit veel tijd kost, met als ongewenst gevolg dat de huidige verdragsloze situatie langer zal blijven bestaan, heeft de staatssecretaris aan Malawi voorgesteld om de ratificatie van het belastingverdrag af te ronden en daarnaast te gaan onderhandelen over een wijzigingsprotocol.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.