Aflevering 39

Gepubliceerd op 27 september 2018

NTFR 2018/2169 - Vijftig Jaar Fiscaal Instituut Tilburg

Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2018 geschreven door prof. dr. P.H.J. Essers
18 december aanstaande is het vijftig jaar geleden dat de hoogleraren J.E.A.M. (Jan) van Dijck, Ch.P.A. (Chris) Geppaart, Th.A. (Theo) Stevers en D. (Dieter) Brüll het Fiscaal Instituut Tilburg (hierna: FIT) oprichtten als interfacultair samenwerkingsverband aan de Katholieke Hogeschool Tilburg (thans Tilburg University). Van Dijck werd voorzitter van het bestuur dat belast was met de algemene leiding van het instituut, Geppaart werd secretaris, Stevers en Brüll ‘gewone’ leden. Stevers werd tevens de directeur van het instituut, belast met de dagelijkse leiding, ‘in het bijzonder met betrekking tot het onderzoeksprogramma’; dr. N.H. (Nico) Douben was tot zijn benoeming tot hoogleraar in Rotterdam in 1971 adjunct-directeur ‘tot bijstand aan de directeur’. Per 1 september 1971 werd Douben als adjunct-directeur opgevolgd door mr. A. (Aart) Overbosch. Het secretariaat werd vervuld door mejuffrouw Mieke Waalwijk. Destijds bestond het FIT uit twee afdelingen: de afdeling belastingrecht en de afdeling openbare financiën.

NTFR 2018/2171 - Wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2019

Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2018
De fiscale wetgeving is continu aan veranderingen onderhevig. Dit vergt dan ook inhoudelijke wijzigingen en technisch onderhoud. In lijn met voorgaande jaren bevat het pakket Belastingplan 2019 een wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2019. Hierna gaan we in op het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2019.

NTFR 2018/2172 - Wetsvoorstel Fiscale vergroeningsmaatregelen 2019

Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2018
Het wetsvoorstel beoogt met een fiscale prikkel de CO2–uitstoot te beperken. Om de opwarming van de aarde tegen te gaan, moeten minder broeikasgassen worden uitgestoten. Het doel is om in 2030 in Nederland 49% minder koolstofdioxide (CO2) te produceren dan in 1990. Dat is al over twaalf jaar en hiervoor is nu actie vereist. Het kabinet wil aan dit doel bijdragen door de keuze van bedrijven en instellingen voor duurzame energie en energiebesparende en milieuvriendelijke technieken financieel voordeliger te maken en door vervuilende opties zwaarder te belasten.

NTFR 2018/2174 - Overzicht fiscale moties en toezeggingen Tweede Kamer

Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2018
De staatssecretaris van Financiën heeft de Tweede Kamer via een brief ingelicht over de stand van zaken van verschillende moties en toezeggingen. Het gaat onder meer om de herziening van de rulingpraktijk, het verdragsbeleid in verband met het afschaffen van de dividendbelasting, een update over de zogeheten ‘accidental Americans’ en de vereenvoudiging van het belastingstelsel. Daarnaast licht hij de Tweede Kamer in over de definitieve rendementen voor box 3 voor 2019.

NTFR 2018/2175 - Overzicht fiscale moties en toezeggingen Eerste Kamer

Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2018
De staatssecretaris van Financiën heeft de Eerste Kamer via een brief ingelicht over de stand van zaken over de toezegging met betrekking tot het verzoek tot vervroeging van de evaluatie van de eigenwoningregeling. Daarnaast geeft hij via de brief gevolg aan drie toezeggingen. Het gaat achtereenvolgens om de toezeggingen over een maatregel over de heffingskorting in de loonbelasting voor niet-inwoners, het afschaffen van de dividendbelasting en de monitoring aanpak belastingontwijking en belastingontduiking.

NTFR 2018/2176 - Brief over intensivering aanpak verhuld vermogen

Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2018
De staatssecretaris van Financiën heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin hij ingaat op de intensivering van de aanpak van verhuld vermogen. Uit het regeerakkoord vloeit voort dat de informatiepositie en de opsporingscapaciteit van de Belastingdienst wordt versterkt. De staatssecretaris geeft met een extra investering een impuls aan deze versterking. De Belastingdienst gaat zich met deze investering richten op ingewikkelde structuren waarbij de vestigingsplaats verhuld wordt, zaken waarbij belastingplichtigen op voorhand informatie weigeren te verstrekken en zaken waarbij intensief gebruik gemaakt wordt van deskundige facilitators, zoals advocaten en adviseurs. Daarbij zal de Belastingdienst zijn inzet wijzigen van het werken op projectbasis naar een beheerste opbouw van toegewijde teams met specifieke kennis voor complexe zaken. Deze teams gaan daar voltijds aan werken. Vanaf 2019 gaat de Belastingdienst nieuwe onderzoeken opstarten. De staatssecretaris zal de Kamer van de voortgang op de hoogte houden.

NTFR 2018/2184 - NOB reactie rekeningcourant-maatregel

Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2018
De NOB laat weten verrast te zijn over de in de aanbiedingsbrief Belastingpakket 2019 aangekondigde rekeningcourant-maatregel en de onderbouwing daarvan. Volgens de Orde wordt er inbreuk gemaakt op de coherentie van het systeem en wordt het systeem daardoor complexer. Zo wordt geen enkele koppeling gelegd met in de jurisprudentie ontwikkelde criteria, zoals het vereiste van dubbele bewustheid. De Orde heeft echter begrip voor eventuele uitvoeringsproblemen bij de Belastingdienst en stelt voor de maatregel daarop toe te spitsen. Daarbij kan gedacht worden aan een andere bewijslastverdeling. De Orde mist een duidelijke focus op het soort leningen die het werkelijke probleem vormen voor de Belastingdienst. Het gevolg daarvan is dat een grote groep goeden gaat lijden onder de kwaden. De Orde meent dat eerst nader feitenmateriaal nodig is om de aard en de omvang van het vermeende probleem te kennen voordat een voorstel van wet wordt ontworpen. De nieuwe regeling zou slechts van toepassing moeten zijn op vanaf een bepaalde datum ontstane schulden. De Orde doet enkele aanbevelingen voor aanpassing van de regeling indien het kabinet vast wil houden aan invoering per 1 januari 2020. Zo zou de wijziging beperkt moeten worden tot (niet door zekerheden gedekte) consumptieve rekening-courantfinancieringen.

NTFR 2018/2186 - Aanpassing subsidieregeling die monumentenaftrek vervangt

Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2018
De minister van OCW heeft gereageerd op twee moties (Kamerstukken 2017-2018, 32 820, nrs . 255 en 268) over de conceptsubsidieregeling die de bestaande fiscale aftrek voor rijksmonumentenonderhoud bij afschaffing daarvan zou kunnen vervangen. De conceptsubsidieregeling voor vaststelling van beleidsregels instandhouding woonhuisrijksmonumenten is aangepast. De regeling kent geen minimumdrempel van € 1.000 meer en de regeling staat open voor alle particuliere eigenaren van een rijksmonument met een woonfunctie, en niet meer alleen voor particuliere eigenaren van een rijksmonument met een woonfunctie die ook in dat rijksmonument wonen. Eigenaren van deze rijksmonumenten zouden op grond van de bijgesloten conceptregeling 35% subsidie kunnen aanvragen, maar kunnen in plaats daarvan ook subsidie aanvragen op grond van de Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim). De minister verwacht dat een deel van de rijksmonumenteneigenaren dat zal doen, temeer daar het subsidiepercentage 60% zal bedragen. In 2020 zal een evaluatie worden uitgevoerd. Nu de Tweede Kamer het principe van het afschaffen van de fiscale aftrek gepaard gaande met de introductie van een subsidieregeling met beide moties heeft gesteund, heeft het kabinet inmiddels op 20 september 2018 de nota van wijziging naar de Tweede Kamer gestuurd.

NTFR 2018/2187 - Nota van wijziging wetsvoorstel fiscale maatregelen rijksmonumenten en scholing

Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2018
De staatssecretaris van Financiën heeft een nota van wijziging ingediend op het wetsvoorstel Fiscale maatregelen rijksmonumenten en scholing. De datum van inwerkingtreding van de afschaffing van de aftrek van uitgaven voor monumentenpanden, die oorspronkelijk was gesteld op 1 januari 2017, wordt gewijzigd in 1 januari 2019. Op 1 januari 2019 wordt de fiscale aftrek vervangen door de subsidieregeling van OCW volgens het Besluit vaststelling beleidsregels instandhoudingssubsidie woonhuis rijksmonumenten.

NTFR 2018/2193 - Toepassing reisbureauregeling bij vooruitbetalingen

Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2018 met annotatie van mr. A.J. Blank
Skarpa Travel sp. z o.o. w Krakowie (hierna: ‘Skarpa’) is een reisbureau. Skarpa ontvangt vooruitbetalingen van zijn klanten die tot 100% van de door hen te betalen prijs kunnen bedragen. Volgens de Btw-richtlijn wordt de btw bij een vooruitbetaling die wordt gedaan voordat diensten feitelijk worden verricht, verschuldigd over het ontvangen bedrag op het moment van die betaling.

NTFR 2018/2195 - HvJ Kompania Piwowarska: Van aan gearomatiseerd bier toegevoegde suikers wordt geen bieraccijns geheven

Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2018 met annotatie van mr. dr. W.M.G. Visser
Kompania Piwowarska is een in Polen gevestigde bierbrouwer die zowel traditioneel bier als gearomatiseerd bier brouwt. Het gearomatiseerde bier valt onder post 2206 van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN) en wordt bereid op basis van traditioneel bier, waaraan, na afloop van de alcoholgisting, suikersiroop, andere smaakstoffen en brouwwater worden toegevoegd.

NTFR 2018/2197 - Auto met kilometerstand van 3.092 is gebruikte auto voor de BPM (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2018:1698, datum uitspraak 21-09-2018, publicatiedatum 21-09-2018
Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2018
E bv heeft op 11 januari 2012 een auto gekocht. Op 12 januari 2012 is de auto voor het eerst geregistreerd, te weten in het Duitse kentekenregister op naam van de bestuurder van E bv. Daarbij is de auto voorzien van een Duits exportkenteken. Belanghebbende heeft ter zake van de registratie van de auto in Nederland op 1 februari 2012 aangifte BPM gedaan. De auto had toen een kilometerstand van 3.092. De registratie heeft plaatsgevonden op 8 februari 2012, op naam van E bv. In geschil is of sprake is van een nieuwe dan wel een gebruikte auto voor de BPM. Volgens het hof (Hof Den Bosch 17 augustus 2017, nr. 16/03492, NTFR 2017/2590) kan niet worden gezegd dat ten aanzien van een auto, waarvan vaststaat dat daarmee ten tijde van de aangifte en registratie in Nederland 3.092 kilometer is gereden, sprake is van een auto die na de vervaardiging ervan niet of nauwelijks in gebruik is geweest. Van een nieuwe personenauto is derhalve geen sprake. Dit zou anders kunnen zijn indien sprake is van een zogenaamde U-bochtconstructie, waarbij het oogmerk tot belastingbesparing de doorslaggevende reden is geweest. De inspecteur heeft in dit verband gesteld dat E bv een in Nederland aangeschafte nieuwe auto bewust kilometers in het buitenland heeft laten maken om deze vervolgens korte tijd later in Nederland te registreren, waarbij bij de aangifte BPM is uitgegaan van een gebruikte auto. Volgens het hof is echter het enkele feit dat de periode tussen het tijdstip van aankoop en het tijdstip van registratie in Nederland kort is, onvoldoende om een oogmerk tot belastingbesparing als doorslaggevende reden aanwezig te achten. Het hof heft de naheffingsaanslag. Zowel belanghebbende als de staatssecretaris heeft tegen de hofuitspraak beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet betalen van het griffierecht.

NTFR 2018/2200 - Ook niet door minister aangewezen netbeheerders zijn belastingplichtig voor precariobelasting in gemeente Muiden

ECLI:NL:HR:2018:1700, datum uitspraak 21-09-2018, publicatiedatum 21-09-2018
Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2018 met annotatie van mr. E.D. Postema
Belanghebbende exploiteerde als netbeheerder een gas- en elektriciteitsnetwerk in de gemeente Muiden. Zij is economisch eigenaar van het netwerk. Juridisch eigenaar is haar 100%-dochter A, die belanghebbende heeft aangewezen als regionaal netbeheerder. In de gemeentelijke verordening is ter zake van de belastingplicht het volgende bepaald:

NTFR 2018/2203 - Hof kent een te lage griffierechtvergoeding toe

ECLI:NL:HR:2018:1618, datum uitspraak 14-09-2018, publicatiedatum 14-09-2018
Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2018 met annotatie van mr. F.C. van der Bogt
In een procedure ter zake van onder meer aanslagen rioolheffing voor twee onroerende zaken heeft Hof Amsterdam (21 december 2017, nrs. 16/00095 tot en met 16/00097, NTFR 2018/834) het hoger beroep van belanghebbende gegrond verklaard. Het hof heeft de heffingsambtenaar gelast het door belanghebbende in hoger beroep betaalde griffierecht van € 123 te vergoeden. Hierover wordt door belanghebbende met succes in cassatie geklaagd. Hij heeft namelijk voor de hoger beroepen met betrekking tot de twee onroerende zaken tweemaal € 123 aan griffierecht betaald, zodat het hof de heffingsambtenaar had moeten veroordelen tot vergoeding aan belanghebbende van € 246. De Hoge Raad doet dat alsnog.

NTFR 2018/2209 - Antwoorden op Tweede Kamervragen over het stopzetten van kinderopvangtoeslag (casus: Geen powerplay maar fair play)

Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2018 geschreven door mr. dr. E.A.M. Huiskers
Staatssecretaris Snel van Financiën reageert bij brief van 30 augustus 2018 op achtentwintig door Tweede Kamerlid Omtzigt (CDA) gestelde vragen over het stopzetten van kinderopvangtoeslag en het inzagerecht van burgers in gegevens en telefoonnotities bij de BelastingTelefoon (nr. 2018-0000148397). De vragen hebben betrekking op de volgende tien onderwerpen:

NTFR 2018/2210 - Ondanks vrijspraak in strafzaak is informatiebeschikking terecht (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2018:1703, datum uitspraak 21-09-2018, publicatiedatum 21-09-2018
Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2018
Op basis van informatie uit het Rekeningenproject vermoedde de inspecteur dat belanghebbende eind 1994 rekeninghouder was bij de KB-Lux. In zijn aangiften IB/PVV 2011 en 2012 heeft hij geen buitenlandse bankrekening aangegeven. De inspecteur heeft daarop vragen gesteld over de bankrekening, waarop belanghebbende heeft geantwoord dat hij geen rekening in het buitenland had. Vervolgens nam de inspecteur een informatiebeschikking. Het hof (Hof Amsterdam 1 augustus 2017, nrs. 16/00334 en 16/00335, NTFR 2017/2801) is van oordeel dat de informatiebeschikking terecht is vastgesteld. Weliswaar heeft de strafkamer van het hof belanghebbende op grond van de voor het strafprocesrecht geldende (bewijs)regels onherroepelijk vrijgesproken van het doen van een onjuiste aangifte, maar de belastingkamer van het hof trekt de juistheid van deze beslissing niet in twijfel. Het gaat hier echter om een andere rechtsvraag, namelijk of de inspecteur, op basis van de voor het fiscale procesrecht geldende regels, zich in redelijkheid op het standpunt kon stellen dat de door hem gevraagde inlichtingen en bescheiden voor de belastingheffing van belanghebbende van belang konden zijn. Voorts heeft het hof overwogen dat een informatiebeschikking niet een strafmaatregel is en evenmin een maatregel waarmee de verstrekking van die informatie wordt afgedwongen. En hoewel kan worden verdedigd dat de bewijsrechtelijke relevantie van het feit dat belanghebbende op 31 januari 1994 beschikte over een verzwegen bankrekening met het verstrijken der jaren afneemt, heeft het hof vooralsnog geen reden gezien om voor de onderhavige jaren anders te oordelen dan het heeft gedaan voor de jaren 2009 en 2010.Het saldo van de bankrekening op 31 januari 1994 was aanzienlijk. Een dergelijk saldo verdwijnt – in de regel – niet snel. Ook voor de onderhavige jaren is van belang wat er met dat aanzienlijke tegoed is gebeurd.