NTFR 2018/2253 - Geen volledige aftrek omzetbelasting voor woningstichting voor schadevergoeding wegens afblazen bouwactiviteiten
ECLI:NL:HR:2018:1030, datum uitspraak 29-06-2018, publicatiedatum 29-06-2018
Aflevering 40, gepubliceerd op 04-10-2018 met annotatie van mr. C.C. van den BergBelanghebbende, een woningstichting, verricht belaste en vrijgestelde prestaties. Zij heeft in 2009 met een gemeente een overeenkomst gesloten inzake de ontwikkeling van nieuwbouw op vier locaties. De gemeente zou de benodigde gronden leveren aan belanghebbende. In 2013 zijn partijen, op verzoek van belanghebbende, nader overeengekomen dat een deel van de overeenkomst niet zal worden uitgevoerd. Belanghebbende diende de gemeente een schadevergoeding van € 2.300.000 te betalen. De gemeente heeft voor dit bedrag, vermeerderd met € 483.000 aan omzetbelasting, aan belanghebbende een factuur uitgereikt. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant (20 oktober 2016, nr. 15/6771, NTFR 2017/549) heeft belanghebbende geen recht op volledige aftrek van deze omzetbelasting maar slechts recht op een ‘pro rata’-aftrek. De Hoge Raad onderschrijft deze beslissing. Na een uiteenzetting van het wettelijke systeem constateert de cassatierechter dat belanghebbende de dienst waarop de vergoeding ziet, niet heeft afgenomen om te gebruiken voor de voorgenomen bouw en verkoop van woningen, maar met het oog op het afblazen van die activiteiten. Het oordeel van de rechtbank dat een rechtstreekse en onmiddellijke samenhang ontbreekt tussen de door de gemeente aan belanghebbende verrichte dienst en een door belanghebbende te verrichten belaste handeling, is juist. Wanneer, zoals hier, een ondernemer ervoor kiest af te zien van de uitvoering van bepaalde voorgenomen belaste handelingen en met het oog daarop een dienst verwerft, brengt dit voor de bepaling van de omvang van het recht op aftrek mee dat die eerder voorgenomen belaste handelingen niet bepalend zijn. Voor een andersluidende opvatting valt geen steun te vinden in de rechtspraak van het HvJ.