Aflevering 26

Gepubliceerd op 25 juni 2020

NTFR 2020/1923 - Een gewaarschuwd mens telt voor twee

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2020 geschreven door mr. E.D. Postema
Stelt u zich eens voor dat u met de auto naar een afspraak wilt. Uw auto blijkt niet te starten. Gelukkig kunt u de auto van een kennis lenen. Deze auto heeft echter een buitenlands kenteken. Maakt u van dat aanbod gebruik? Mijn advies: niet doen. U loopt namelijk het risico dat u door de politie staande wordt gehouden en dat uw gegevens worden doorgegeven aan de Belastingdienst. Met die gegevens kan de inspecteur u een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting (MRB) en in bepaalde gevallen ook een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) opleggen, beide eventueel verhoogd met een boete. En dat kan behoorlijk in de papieren lopen. Deze Opinie gaat over de fiscale gevolgen van het gebruikmaken van de weg in Nederland met een motorrijtuig met buitenlands kenteken. Daarbij zal ik mij beperken tot de gevolgen voor de motorrijtuigenbelasting.

NTFR 2020/1925 - COVID-19: Verlenging periode betaalpauze eigenwoningschulden

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2020
De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft het besluit van 6 mei 2020 over de betaalpauze voor eigenwoningschulden aangepast. De aanpassing bestaat uit een verlenging van de periode waarbinnen de belastingplichtige en de geldverstrekker een betaalpauze overeen kunnen komen. De belastingplichtige moet zich bij zijn geldverstrekker hebben gemeld tussen 12 maart en 30 september 2020 (was 30 juni 2020) en de betaalpauze moet uiterlijk ingaan op 1 oktober 2020 (was 1 juli 2020). De looptijd van de betaalpauze is maximaal zes maanden gebleven. Verder zijn enkele redactionele wijzigingen aangebracht, waarmee geen inhoudelijke wijziging is beoogd.

NTFR 2020/1928 - COVID-19: Besluit belasting- en invorderingsrente

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2020
De Verzamelspoedwet COVID-19 en het Besluit belasting- en invorderingsrente zijn in het Staatsblad gepubliceerd, met bijbehorende inwerkingtredingsbesluiten. De wet bevat een delegatiegrondslag voor aanpassing van het percentage van de belastingrente en de invorderingsrente. In het Besluit belasting- en invorderingsrente is het percentage van de belasting- en invorderingsrente wettelijk vastgesteld op 0,01%. De verlaging geldt vooralsnog tot 1 oktober 2020.

NTFR 2020/1929 - COVID-19: Afwegingskader bij steunverzoeken individuele bedrijven

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2020
Minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat en minister Hoekstra van Financiën hebben de Eerste Kamer geïnformeerd over de uitgangspunten bij het wel of niet verlenen van steun aan individuele bedrijven. Dit afwegingskader schetst de uitgangspunten en afwegingen bij de behandeling van steunverzoeken. Het biedt het kabinet een handvat voor de keuzes die het hieromtrent zal maken bij steun aan individuele bedrijven. Aan dit afwegingskader kunnen geen rechten worden ontleend.

NTFR 2020/1930 - COVID-19 – Wijzigingen Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2020
De Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 (NTFR 2020/1344) is gewijzigd. Deze wijziging is bedoeld om een aantal zaken binnen de regeling te verduidelijken. Ook is gebleken dat een aantal gedupeerde telers in de sierteelt en voedingstuinbouw in de referentieperiode van 2017 tot en met 2019 qua teeltoppervlak fors hebben uitgebreid en daardoor in 2020 een hogere omzet hadden voorzien dan op basis van het gemiddelde over de referentieperiode te verwachten valt. Op dit punt wordt daarom een aanvullende voorziening getroffen.

NTFR 2020/1931 - COVID-19: Uitbreiding TOGS en aankondiging vervanger TVL

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2020
Staatssecretaris Keijzer heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over het aflopen van de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS)-regeling en de aankondiging van de opvolger daarvan, de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Er komt nog één keer – met terugwerkende kracht – een uitbreiding van de lijst SBI-codes in de TOGS-regeling, de vergoeding van € 4.000 euro voor getroffen sectoren. Hierdoor kunnen onder andere audiciens, warme bakkers, supermarkten op campings, stations of bij universiteiten, tandtechnici, standbouwers, veerdiensten, dorpshuizen en wijkcentra alsnog een aanvraag indienen.

NTFR 2020/1933 - Overzicht moties en toezeggingen Tweede Kamer

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2020
De staatssecretarissen van Financiën hebben de Tweede Kamer via een brief ingelicht over de stand van zaken van verschillende moties en toezeggingen. In de brief gaan zij in op de moties en toezeggingen die zijn afgedaan en op de stand van zaken van de nog openstaande moties en toezeggingen. Zij merken daarbij op dat eerder dit voorjaar veel moties en toezeggingen zijn afgedaan door de grote trajecten zoals bijvoorbeeld Bouwstenen en Commissie-Ter Haar. In bijlage 1 bij de brief staan de afgedane moties en toezeggingen vermeld. De lopende moties en toezeggingen voor de Tweede Kamer zijn opgenomen in bijlage 2. Als bijlage 3 is een brief van de EU over de meldingsplicht DAC 6 bijgevoegd. Als bijlage 4 ten slotte is opgenomen een onderzoek naar de businesscase van laadinfrastructuur.

NTFR 2020/1934 - Overzicht moties en toezeggingen Eerste Kamer

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2020
De staatssecretarissen van Financiën hebben de Eerste Kamer via een brief ingelicht over de stand van zaken van verschillende moties en toezeggingen. In de brief gaan zij in op de moties en toezeggingen die zijn afgedaan en op de stand van zaken van de nog openstaande moties en toezeggingen. Zij merken daarbij op dat eerder dit voorjaar veel moties en toezeggingen zijn afgedaan door de grote trajecten zoals bijvoorbeeld Bouwstenen.

NTFR 2020/1944 - Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over het sluiten van landgoederen met een openstellingssubsidie

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2020
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft mede namens de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst Kamervragen over het sluiten van landgoederen met een openstellingssubsidie beantwoord. Aanleiding voor de Kamervragen is een artikel in het Algemeen Dagblad waarin is vermeld dat prinses Irene het Maarnse Voetpad Doorn heeft afgesloten, omdat dit op haar grond ligt.

NTFR 2020/1945 - Verslag over het verzoekschrift van mevrouw G.J. -L.-J. inzake toepassing hardheidsclausule en vermindering aanslag erfbelasting

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2020
De commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven heeft verslag uitgebracht over het verzoekschrift van mevrouw G.J. L.-J. inzake toepassing van de hardheidsclausule en vermindering van de aanslag erfbelasting. De verzoekster is van mening dat de door haar verschuldigde erfbelasting met toepassing van de hardheidsclausule naar het partnertarief berekend dient te worden. Naar aanleiding van het verzoek heeft de staatssecretaris van Financiën inlichtingen aan de commissie verstrekt. De staatssecretaris is niet aan het verzoek tegemoetgekomen. De commissie is van oordeel dat dit standpunt kan worden gedeeld. De verzoekster heeft een erfenis ontvangen van een man waarmee zij tien jaar lang een affectieve relatie heeft gehad en die onverwacht is komen te overlijden. Verzoekster is 79 jaar oud en woont al dertig jaar in Zwitserland. Zij heeft in 2004 een relatie gekregen met een in Nederland woonachtige man. Gedurende hun relatie verbleef verzoekster zes maanden per jaar bij deze man in Nederland. Zij stonden niet op hetzelfde woonadres ingeschreven omdat de man in Nederland wilde wonen en de vrouw in Zwitserland.

NTFR 2020/1946 - Natrekking is geen verkrijging ex art. 2 Wet BRV

ECLI:NL:PHR:2020:540, datum uitspraak 28-05-2020, publicatiedatum 12-06-2020
Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2020 met annotatie van drs. R. van Haperen
Belanghebbende heeft een kantoorpand voor eigen gebruik laten bouwen op haar grond en de op de bouwkosten drukkende omzetbelasting geheel in aftrek gebracht. In april 1995 heeft zij de economische eigendom van het pand overgedragen aan een derde en het pand vervolgens van die derde gehuurd. In 2015 heeft zij de economische eigendom teruggekocht en over die verkrijging overdrachtsbelasting voldaan, die zij terug wil.

NTFR 2020/1947 - Verkenning differentiatie overdrachtsbelasting starters en beleggers

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2020 geschreven door drs. R. van Haperen
De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft op 17 juni jl. een verkenningsonderzoek naar de Tweede Kamer gestuurd met betrekking tot differentiatiemogelijkheden voor de overdrachtsbelasting inzake starters en beleggers. Dit onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van de motie ingediend door Dik-Faber (CU) en Ronnes (CDA) (Kamerstuk 32847, nr. 504). De indieners hebben verzocht om dit onderzoek met als doel de koopwoningmarkt voor starters toegankelijker te maken en beleggers te ontmoedigen. Omdat de indieners geen concrete invulling van de begrippen hebben gegeven, is hiervoor het amendement van het Kamerlid Nijboer (PvdA) gebruikt. Starters zouden moeten worden vrijgesteld van overdrachtsbelasting. Beleggers moeten 10% gaan betalen en toegelaten instellingen (woningcorporaties) zouden moeten worden vrijgesteld van deze verhoging. Omdat de definities uit het initiële onderzoek onvoldoende uitvoerbaar lijken te zijn, is er in april 2020 een addendumonderzoek uitgevoerd.

NTFR 2020/1948 - Bij uitgeven van grafrechten tegen vergoeding maakt gemeente geen gebruik van overheidsbevoegdheden

ECLI:NL:HR:2020:1070, datum uitspraak 19-06-2020, publicatiedatum 19-06-2020
Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2020 met annotatie van mr. M. Soltysik
Belanghebbende, een gemeente, verricht werkzaamheden met betrekking tot twee gemeentelijke begraafplaatsen. Ook is zij belast met de uitgifte van grafrechten. In geschil is of belanghebbende terecht een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds heeft ontvangen ter compensatie van de omzetbelasting die in 2007 aan haar in rekening is gebracht met betrekking tot beide begraafplaatsen. Hof Den Haag (16 maart 2018, nr. 17/00742, NTFR 2018/1990) heeft die vraag bevestigend beantwoord. De staatssecretaris heeft cassatieberoep aangetekend.

NTFR 2020/1950 - Lidstaat mag met tegenbewijsmogelijkheid eisen dat voor btw-teruggaaf schuldvordering in faillissementsprocedure wordt ingediend (SCT)

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2020 met annotatie van mr. P.F. Zijlstra
SCT heeft een btw-correctie doorgevoerd omdat schuldvorderingen op twee vennootschappen waarvan de faillissementsprocedure definitief was beëindigd, niet waren voldaan. Deze btw-correctie is door de Sloveense belastingdienst geweigerd omdat SCT deze schuldvorderingen niet had ingediend in de betrokken faillissementsprocedures, waardoor die schuldvorderingen overeenkomstig de nationale wet waren tenietgegaan. De verwijzende rechter vraagt zich ten eerste af of de Btw-richtlijn in de weg staat aan een regeling waarbij een belastingplichtige het recht op een btw-correctie wordt ontzegd als hij de vordering niet heeft ingediend in de faillissementsprocedure, zelfs als de belastingplichtige aantoont dat de vordering bij indiening niet zou zijn voldaan. Daarnaast vraagt deze rechter zich af of belastingplichtigen een rechtstreeks beroep kunnen doen op art. 90 Btw-richtlijn.

NTFR 2020/1951 - Beroep op overgangsregeling voor achterwege laten integratieheffing afgewezen (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2020:1058, datum uitspraak 19-06-2020, publicatiedatum 19-06-2020
Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2020
Belanghebbende is een woningcorporatie die vrijwel uitsluitend van omzetbelasting vrijgestelde prestaties verricht. Op 25 november 2010 hebben bouwbedrijf B (als verkoper) en belanghebbende (als koper) een turnkey-/koopovereenkomst gesloten voor achttien woonappartementen en achttien parkeerplaatsen. In de loop van 2012 zijn de achttien woonappartementen aan belanghebbende opgeleverd. Deze appartementen zijn in hetzelfde jaar in gebruik genomen. Belanghebbende heeft de in verband met de bouw van de appartementen aan haar in rekening gebrachte omzetbelasting niet in aftrek gebracht en heeft geen omzetbelasting voldaan over de integratielevering van de appartementen. De inspecteur heeft een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. Bij besluit van 30 november 1994, nr. VB 94/3619 (mededeling 26) heeft de staatssecretaris van Financiën goedgekeurd dat onder meer woningcorporaties ten aanzien van de in hun opdracht gebouwde woningen de toepassing van de wet achterwege laten indien wordt afgezien van het recht de omzetbelasting die betrekking heeft op de aankoop van de grond en de bouw van de woningen in aftrek te brengen. Deze goedkeuring is bij besluit van 23 december 2009, nr. CPP2009/2495M (hierna: het besluit) met ingang van 1 januari 2010 ingetrokken, waarbij een overgangsregeling is getroffen. Op grond van de overgangsregeling blijft mededeling 26 van toepassing indien vóór 31 december 2009 een aanvang is gemaakt met de realisatie van de onroerende zaken. Hiervan is volgens dit besluit sprake indien met het oog op de realisatie van de onroerende zaken kosten zijn gemaakt die rechtstreeks en objectief aantoonbaar zijn toe te rekenen aan die realisatie dan wel indien voor de realisatie van deze onroerende zaken contractueel vastgelegde verplichtingen zijn aangegaan. Hof Arnhem-Leeuwarden (24 juli 2018, NTFR 2018/2297) is van oordeel dat belanghebbende vóór 31 december 2009 geen contractueel vastgelegde verplichtingen jegens B is aangegaan voor de bouw van de appartementen. Het hof merkte op dat dit niet anders was geweest indien belanghebbende en B voor deze datum een intentieovereenkomst hadden getekend, omdat een intentie geen verplichting is. Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat het beroep van belanghebbende op de overgangsregeling in het besluit dient te worden afgewezen. Voorts is in geschil of belanghebbende vóór 31 december 2009 kosten heeft gemaakt die rechtstreeks en objectief aantoonbaar dienen te worden toegerekend aan de appartementen. Het hof heeft voorop gesteld dat, anders dan de inspecteur bepleitte, ook interne kosten kunnen worden beschouwd als kosten in de zin van het besluit. Indien de besluitgever van een andere opvatting was uitgegaan, had het volgens het hof voor de hand gelegen dat hij in plaats van de term ‘kosten’, de term ‘uitgaven’ had gebruikt. Het hof is van oordeel dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat met de interne werkzaamheden waarde is toegevoegd aan de appartementen of dat de kosten normaliter worden verwerkt in de huur van de appartementen.

NTFR 2020/1952 - Holding is voor het doorbelasten van kosten aan dochtervennootschappen geen ondernemer voor de omzetbelasting (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2020:1062, datum uitspraak 19-06-2020, publicatiedatum 19-06-2020
Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2020
Belanghebbende heeft een aantal dochtervennootschappen waaraan zij kosten doorbelast. Belanghebbende stelt dat de doorbelasting van kosten een economische activiteit is, waarvoor zij als ondernemer voor de heffing van omzetbelasting dient te worden aangemerkt. Hof Arnhem-Leeuwarden (16 juni 2018, NTFR 2018/1674) is van oordeel dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij waarde aan de diensten voor haar dochtervennootschappen heeft toegevoegd of zelf iets heeft gedaan of nagelaten. Het beheer van een deelneming is slechts een economische activiteit indien het gepaard gaat met belastbare prestaties, hetgeen belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt. Belanghebbende kan geen vertrouwen ontlenen aan een afgegeven beschikking fiscale eenheid omdat die beschikking na afloop van de onderhavige tijdvakken is afgegeven en omdat de beschikking is afgegeven op basis van informatie van de indirect bestuurder van belanghebbende en de inspecteur deze informatie in de onderhavige procedure weerspreekt. Belanghebbende kan evenmin vertrouwen ontlenen aan paragraaf 11 van de resolutie van 18 februari 1991, nr. VB91/347 omdat de twee situaties waarvoor in die resolutie goedkeuring is verleend feitelijk niet overeenkomen met de situatie van belanghebbende. Belanghebbende heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat zij in de onderhavige tijdvakken onderdeel is van een fiscale eenheid. Het hof is van oordeel dat belanghebbende niet voldoet aan de subjectieve voorwaarden die worden gesteld aan de leden van een fiscale eenheid, namelijk ondernemerschap of de functie van een sturende en beleidsbepalende houdstermaatschappij. De op de doorberekende kosten in rekening gebrachte omzetbelasting is niet onverschuldigd betaald. Belanghebbende is deze omzetbelasting op de voet van art. 37 Wet OB 1968 verschuldigd. Omdat belanghebbende een pleitbaar standpunt heeft ingenomen heeft het hof de vergrijpboetes vernietigd.

NTFR 2020/1953 - Beantwoording Kamervragen over hulpverzoek regio bij verkoop Vestia-woningen

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2020 geschreven door drs. R. van Haperen
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoordt vragen van de Tweede Kamerleden Ronnes (CDA) en Van Eijs (D66) naar aanleiding van het bericht ‘Regio vraagt minister om hulp bij verkoop Vestia-woningen’. De minister gaat in op de mogelijkheden om gebruik te maken van de vrijstelling bij taakoverdracht in de overdrachtsbelasting (art. 15, lid 1, onderdeel h, Wet BRV). De voorwaarden die gelden voor een vrijstelling bij taakoverdracht moeten aan de hand van feiten en omstandigheden worden beoordeeld. De minister geeft aan dat ook in de situatie dat de leningen niet rechtstreeks zijn gekoppeld aan bepaalde onroerende zaken, er toch sprake kan zijn van een taakoverdracht. In dat geval zal nader vastgesteld moeten worden op welke wijze de leningen aan de over te dragen taak kunnen worden toegerekend.

NTFR 2020/1954 - Verdedigingsbeginsel niet geschonden nu bij dreigende verjaring omzetbelastingschuld belanghebbende drie dagen is gegund om te reageren

ECLI:NL:HR:2020:1044, datum uitspraak 19-06-2020, publicatiedatum 19-06-2020
Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2020 met annotatie van mr. V.S. Huygen van Dyck-Jagersma
Belanghebbende drijft een onderneming. Naar aanleiding van een boekenonderzoek heeft de inspecteur gesteld dat er een omzetcorrectie moet plaatsvinden. Belanghebbende heeft het concept-controlerapport ontvangen op vrijdag 27 november 2015. Daarbij is aan belanghebbende een termijn gegund tot uiterlijk maandag 30 november 2015 om te reageren op het voornemen om een naheffingsaanslag omzetbelasting op te leggen. Hof Den Haag (15 augustus 2018, nr. 18/00349, NTFR 2018/2095) heeft geoordeeld dat het verdedigingsbeginsel niet is geschonden. De Hoge Raad onderschrijft dat oordeel. De vraag of de inspecteur een rechtvaardiging heeft om niet te horen, moet telkens worden beoordeeld aan de hand van de specifieke omstandigheden van het geval. Uit het arrest Prequ’ Italia kan niet worden afgeleid dat in alle gevallen zonder meer mag worden afgezien van het voorafgaand horen indien geen strikte voorwaarden worden toegepast bij het aan de belanghebbende verlenen van uitstel van betaling voor de geheven douanerechten of omzetbelasting. Een dreigende verjaring van de heffing van omzetbelasting kan een rechtvaardiging zijn om niet te horen of om de termijn voor reactie tot het minimum te bekorten. In dit geval heeft de inspecteur ondanks een dreigende verjaring van de omzetbelastingschuld belanghebbende in de gelegenheid gesteld te reageren. Het verdedigingsbeginsel is dus niet geschonden.

NTFR 2020/1956 - Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2020 geschreven door mr. dr. E.A.M. Huiskers
Bij besluit van 20 mei 2020 heeft de staatssecretaris van Financiën het besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken gepubliceerd (besluit van 20 mei 2020, nr. 2020-95373, Stcrt. 2020, 28700). Dit besluit geeft invulling aan de compensatieregeling voor gedupeerde ouders van de toeslagenaffaire. De compensatie heeft betrekking op de volgende elementen: a) compensatie voor correctiebesluiten, b) compensatie voor veronderstelde materiële schade, d) compensatie voor invorderingskosten, e) compensatie voor proceskosten, en f) eventuele verminderingen van de compensatie. Een aanvullende compensatie wordt voorts geboden voor schade door gedwongen verkoop van bezittingen en de gevolgschade die de compensatie heeft voor toeslagen. Met de inwerkingtreding op 27 mei 2020 van dit nieuwe besluit is het eerdere besluit Compensatieregeling CAF 11 van 6 december 2019, nr. 2019-200258 (Stcrt. 2019, 66172) ingetrokken.

NTFR 2020/1958 - Schuldenaanpak

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2020 geschreven door mr. J.D. Schouten
Met deze brief informeert de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Tweede Kamer over de voortgang van de Brede Schuldenaanpak. In deze tweede voortgangsrapportage geeft hij een overzicht van wat het kabinet en de betrokken partijen in de afgelopen periode hebben gerealiseerd en aan welke maatregelen ook de komende periode (verder) wordt gewerkt. Dit doet hij mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de minister voor Rechtsbescherming, de minister van Financiën, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, beide staatssecretarissen van Financiën en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

NTFR 2020/1959 - Uitstel van betaling belastingen

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2020 geschreven door mr. J.D. Schouten
De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst licht de Tweede Kamer in omtrent de ontwikkelingen met betrekking tot het gebruik van de regeling uitstel van betaling voor belastingschulden van ondernemers in de coronacrisistijd. Hij geeft een overzicht van het gebruik van de regeling. Vervolgens schetst hij mogelijkheden om tot een afbouw van deze regeling te komen. Met name wordt de mogelijkheid onderzocht om een betalingsregeling per sector op te zetten. Op die wijze kunnen ondernemers in de zwaarst getroffen sectoren een realistische betalingsregeling krijgen. De afbouwregeling moet ook uitvoerbaar voor de Belastingdienst zijn. In de zomer zal de staatssecretaris de Kamer nader informeren.

NTFR 2020/1960 - Antwoorden op Kamervragen over belastingontwijking KLM-piloten

Aflevering 26, gepubliceerd op 25-06-2020
De minister van Financiën beantwoordt vragen van de Tweede Kamerleden Laçin en Alkaya (beiden SP) over berichtgeving dat KLM-piloten aan belastingontwijking doen. In de berichten wordt gesproken over piloten die naar Spanje verhuizen om op deze manier gebruik te maken van het gunstige belastingregime aldaar. De minister kondigt aan dat hij dit onderwerp in gesprekken met de onderneming zal opbrengen. Dat een klein deel van het personeel in het buitenland woont en derhalve geen belasting betaalt in Nederland is volgens hem geen reden om KLM niet te steunen. Het verlenen van (staats)steun aan KLM zal gepaard gaan met voorwaarden op het gebied van onder andere arbeidsvoorwaarden en bonussen.