Aflevering 27

Gepubliceerd op 2 juli 2020

NTFR 2020/1995 - Geheim? Echt niet!

Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020 geschreven door mr. J. Berns
Art. 53 AWR biedt de inspecteur de mogelijkheid om bij administratieplichtigen informatie op te vragen ten behoeve van de belastingheffing van derden, de zogenoemde derdenonderzoeken. Art. 62 IW 1990 kent een vergelijkbare bepaling voor de invordering. De inspecteur doet met regelmaat derdenonderzoeken, zo leert de ervaring. Of van een opmars sprake is, durf ik niet te zeggen, want het ontbreekt mij aan cijfers. De praktijkervaring doet dat wel vermoeden. In ieder geval bij woonplaatsonderzoeken lijkt het derdenonderzoek aan populariteit te winnen. Of het aantal woonplaatsonderzoeken is flink toegenomen, dat kan ook. Verder wordt in bijvoorbeeld btw-onderzoeken met regelmaat van derdenonderzoeken gebruikgemaakt, vooral als getwijfeld wordt aan de echtheid of juistheid van facturen. Verificatie bij de wederpartij ligt dan voor de hand.

NTFR 2020/1996 - COVID-19: Brief inzake fiscale voorwaarden en individuele steun

Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020 geschreven door A.F. Gunn
De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst (Vijlbrief) en de minister van Economische Zaken en Klimaat (Wiebes) hebben op 19 juni 2020 een brief gestuurd over de fiscale voorwaarden voor het verlenen van individuele coronasteun. Deze brief bevat een aanvulling op het Afwegingskader bij steunverzoeken van individuele bedrijven. De generieke coronasteunmaatregelen worden niet geraakt. Bij de individuele steunverlening is het uitgangspunt dat aan twee voorwaarden voldaan moet worden. Ten eerste mogen het bedrijf dat om steun verzoekt alsmede de (directe en indirecte) deelnemingen en de directe aandeelhouders van dat bedrijf niet gevestigd zijn in een laagbelastende jurisdictie (vestigingsplaatsvoorwaarde). In beginsel wordt alleen gekeken naar aandeelhouders met een belang van meer dan 10%. Daarnaast is er een uitzondering voor deelnemingen die daadwerkelijk bedrijfseconomische operationele activiteiten uitoefenen in laagbelastende jurisdicties. Ten tweede mogen de Nederlandse vestigingen van het bedrijf dat om steun verzoekt geen renten of royalty’s betalen aan vestigingen van het concern in laagbelastende jurisdicties (transactievoorwaarde). De tweede voorwaarde geldt ongeacht het zakelijke karakter van de transactie of de mate van aanwezigheid van het bedrijf in deze laagbelastende jurisdictie. Indien een bedrijf niet voldoet aan de bovenstaande eisen, kan gebruik worden gemaakt van een herstructureringsmogelijkheid op grond waarvan het bedrijf in beginsel twaalf maanden de tijd krijgt om zijn structuur alsnog aan te passen. De brief is in lijn met het bestaande kabinetsbeleid van het tegengaan van belastingontwijking.

NTFR 2020/1997 - COVID-19: Uitbreiding TOGS

Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020
De lijst SBI-codes in de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (TOGS) is uitgebreid, waardoor meer getroffen sectoren in aanmerking komen voor de vergoeding van € 4.000. De uitbreiding geldt voor:

NTFR 2020/1998 - COVID-19: Compensatieregeling Coronacrisis Presentatie-instellingen

Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020
De Compensatieregeling Coronacrisis Presentatie-instellingen is gepubliceerd. De regeling verhoogt de bijdrage aan instellingen die in de periode 2017-2020 onderdeel uitmaken van de landelijke culturele basisinfrastructuur (BIS) en de instellingen en festivals die in dezelfde periode meerjarige subsidie ontvangen van de zes rijkscultuurfondsen. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan presentatie-instellingen waaraan in de jaren 2017-2020 voor ten minste twee aaneengesloten jaren op basis van een positief advies van de adviescommissie een bijdrage van het fonds is verleend op grond van de Deelregeling Meerjarenprogramma’s Presentatie- en Erfgoedinstellingen 2017. Elke instelling ontvangt een tegemoetkoming van 45% van de gemiddeld over de jaren 2017 en 2018 verworven eigen inkomsten. Op de aldus te berekenen tegemoetkoming wordt een bedrag in mindering gebracht ter hoogte van 25% van de reserves per eind 2018.

NTFR 2020/1999 - COVID-19: Regeling Compensatie Coronacrisis

Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020
De Regeling Compensatie Coronacrisis is gepubliceerd. De regeling bevat twee compensatieregelingen in verband met de impact van de coronacrisis op de praktijk van het maken van en leren over cultuur. De regeling is gericht op cultuurmakers van alle leeftijden en niet in de laatste plaats op de mogelijkmakers van cultuureducatie en -participatie.

NTFR 2020/2001 - COVID-19: Regeling van het Fonds Podiumkunsten

Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020
Regeling van het Fonds Podiumkunsten voor meerjarige instellingen voor aanvullende ondersteuning in verband met gederfde inkomsten als gevolg van de uitbraak van COVID-19 en de maatregelen ter bestrijding ervan. Deze regeling ziet op de verhoging van de subsidie van de meerjarige instellingen die een subsidie ontvangen op grond van de Deelregeling meerjarige activiteitensubsidies Fonds Podiumkunsten 2017-2020.

NTFR 2020/2002 - COVID-19: Voorwaarden NOW 2.0 bekend

Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020 geschreven door mr. M. Gerardu-Houben
Zoals eerder, op 20 mei 2020, door het kabinet is aangekondigd, wordt de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) verlengd. Op donderdag 25 juni jl. heeft het kabinet de voorwaarden voor de nieuwe NOW-regeling (NOW-2) bekendgemaakt. NOW 2.0 is een subsidie uit het tweede noodpakket dat loopt van juni t/m september 2020. De verwachting is dat de aanvragen voor deze nieuwe NOW-subsidie vanaf 6 juli bij het UWV ingediend kunnen worden. De NOW uit het tweede noodpakket is een voortzetting van het eerste noodpakket. Wel zijn er enkele wijzigingen ten opzichte van het eerste noodpakket opgenomen. Zo is het subsidietijdvak verlengd naar vier maanden.

NTFR 2020/2003 - Compensatie voor kosten eHerkenning

Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020
De staatssecretarissen Knops van BZK en Vijlbrief van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst hebben de Tweede Kamer een brief gestuurd met de opties die er zijn als het inlogmiddel waarmee bedrijven de belastingaangifte doen, weer kosteloos zou worden gemaakt.

NTFR 2020/2007 - COVID-19: Wijziging Besluit noodmaatregelen coronacrisis meldplicht Mandatory Disclosure (MDR/DAC6)

Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020
De meldplicht voor grensoverschrijdende belastingconstructies (MDR/DAC6) gaat niet in op 1 juli 2020 maar op 1 januari 2021. Het Besluit noodmaatregelen coronacrisis is hiervoor aangepast. MDR/DAC6 verplicht belastingplichtigen en intermediairs zoals belastingadviseurs, accountants en financiële instellingen grensoverschrijdende constructies die gebruikt kunnen worden om belasting te ontwijken bij de Belastingdienst te melden. De informatie die geleverd moet worden gaat nog altijd terug tot 25 juni 2018. De Belastingdienst zal deze informatie vervolgens automatisch uitwisselen met de belastingautoriteiten van andere EU-lidstaten.

NTFR 2020/2009 - Vijfde voortgangsbrief 'werken als zelfstandige': intrekking voorstel minimumbeloning zelfstandigen en zelfstandigenverklaring

Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020 geschreven door mr. A.L. Mertens
In een brief van 15 juni 2020 berichten de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst Vijlbrief en de minister van Sociale Zaken Koolmees over de voortgang van de ontwikkeling van de webmodule, het beloofde hulpmiddel bij het beoordelen van werkrelaties. Ook gaan zij in op de verdere bevindingen in het kader van ‘werken als zelfstandige’. Zie voor de voorafgaande voortgangsbrief NTFR 2019/2918.

NTFR 2020/2010 - Voortgang informatieuitwisseling oorlogsgerelateerde uitkeringen door Duitsland aan Nederlandse inwoners

Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020
Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft de Tweede Kamer desgevraagd geïnformeerd over de stand van zaken aangaande de oorlogsgerelateerde uitkeringen door Duitsland aan Nederlandse inwoners. Het gaat om informatie over inwoners van Nederland die zogenoemde ‘Kriegsbeschädigtenrente’ ontvangen uit Duitsland. Het Duitse ministerie van Financiën zal de komende weken nader overleg voeren met de regionale uitvoerende diensten om te bezien of de informatie inderdaad op korte termijn kan worden uitgewisseld. Naar aanleiding van deze constructieve signalen hoopt de staatssecretaris de definitieve bevestiging te ontvangen dat de gevraagde informatie kan worden uitgewisseld.

NTFR 2020/2013 - Brief over de aanpassingen box 3 en de gevolgen van de massaalbezwaarprocedure 2013-2016

Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020
De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de stand van zaken van de voorgenomen aanpassingen van box 3. Hij meldt dat voor fundamentele wijzigingen aan het stelsel meer tijd nodig is. Wel zal hij voor de korte termijn op Prinsjesdag een voorstel aan de Tweede Kamer sturen. Over de gevolgen van de massaalbezwaarprocedure box 3 voor de jaren 2013-2016 meldt hij dat het op grond van de ter beschikking staande informatie niet mogelijk is om een beslissing te nemen. De informatie moet nader worden bestudeerd, en dat onderzoek zal in de zomerperiode worden afgerond. Op Prinsjesdag zal de staatssecretaris vervolgens de kabinetsreactie aan de Kamer sturen.

NTFR 2020/2014 - Hofoordeel dat belanghebbende aanspraak op aftrek eigen dieetkosten bij rechtbank heeft prijsgegeven is onbegrijpelijk

ECLI:NL:HR:2020:1110, datum uitspraak 26-06-2020, publicatiedatum 26-06-2020
Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020 met annotatie van mr. P.T. van Arnhem
In zijn aangifte IB/PVV 2015 heeft belanghebbende dieetkosten van zijn echtgenote opgevoerd. Deze kosten zijn door de inspecteur niet geaccepteerd. In beroep heeft de rechtbank geoordeeld dat belanghebbende ter zitting zijn standpunt met betrekking tot de dieetkosten heeft laten vallen. In hoger beroep heeft belanghebbende aanspraak gemaakt op aftrek van dieetkosten van hemzelf. Het hof heeft die aanspraak niet gehonoreerd. Volgens het hof kunnen de dieetkosten niet meer in hoger beroep aan de orde worden gesteld, omdat het standpunt over dieetkosten uitdrukkelijk en ondubbelzinnig door de gemachtigde van belanghebbende ter zitting van de rechtbank is prijsgegeven. Daartegen komt belanghebbende met succes in cassatie. Belanghebbende heeft volgens de Hoge Raad van aanvang af aanspraak gemaakt op aftrek van dieetkosten. Uit het dossier is niet af te leiden dat belanghebbende tot aan het hoger beroep in die aanspraak dieetkosten van zichzelf had betrokken. Dat de gemachtigde van belanghbeende ter zitting van de rechtbank het standpunt ter zake van dieetkosten van de echtgenote van belanghebbende heeft laten varen, laat onverlet dat belanghebbende voor het eerst in hoger beroep aanspraak op aftrek van dieetkosten van zichzelf kan maken. Het andersluidende oordeel van het hof is onbegrijpelijk.

NTFR 2020/2018 - Besluit fiscale eenheid VPB gewijzigd

Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020
Het Besluit fiscale eenheid (Bfe) is gewijzigd. De wijzigingen betreffen een aantal redactionele wijzigingen (waarbij geen inhoudelijke wijzingen zijn beoogd), een verduidelijking van het onderdeel over de instandhouding van de fiscale eenheid bij een verkoopovereenkomst met beperkende voorwaarden (onderdeel 3.3) en de toevoeging van onderdelen (na vernummering) over:

NTFR 2020/2020 - Vergoedingen voor voorzitter en leden bezwarenadviescommies ex art. 7:13 Awb zijn niet belast

ECLI:NL:HR:2020:1143, datum uitspraak 26-06-2020, publicatiedatum 26-06-2020
Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020 met annotatie van mr. M. Soltysik
Belanghebbende heeft voor diverse ministeries werkzaamheden verricht als voorzitter of als gewoon lid van een bezwarenadviescommissie als bedoeld in art. 7:13 Awb. Hiervoor heeft zij vergoedingen ontvangen. Volgens Hof Amsterdam (29 mei 2018, nr. 17/00346, NTFR 2018/1673) verricht belanghebbende de commissiewerkzaamheden als ondernemer. De Hoge Raad concludeert echter anders. Volgens de Hoge Raad is belanghebbende ter zake van de commissiewerkzaamheden geen omzetbelasting verschuldigd. De Hoge Raad overweegt daartoe het volgende. De commissiewerkzaamheden vormen economische activiteiten. In dit kader is niet van belang of degene die de werkzaamheden verricht deel uitmaakt van een orgaan van de overheid of dat diegene lid is van een bij wet ingestelde commissie van de overheid. Met betrekking tot de vraag of belanghebbende de commissiewerkzaamheden zelfstandig uitoefent, zijn de juridische en de feitelijke context waaronder de werkzaamheden worden verricht van belang. Daarom zet de Hoge Raad eerst het juridische omzetbelastingkader uiteen en dat van art. 7:13 Awb. Vervolgens concludeert de Hoge Raad dat de leden van de bezwarenadviescommissie hun werkzaamheden in het kader van die commissie niet uitoefenen in een verhouding van ondergeschiktheid ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden en de verantwoordelijkheid van ‘de werkgever’. Die leden behoren daarom als zodanig niet tot de personen ten aanzien van wie in art. 10 Btw-richtlijn is uitgesloten dat zij zelfstandig economische activiteiten verrichten. Aan dit oordeel doet niet af dat de hoogte van de bezoldiging van de voorzitter en de andere leden van de bezwarenadviescommissie wettelijk is vastgelegd. Hiervan uitgaande moet ook nog worden onderzocht of de werkzaamheden of handelingen als voorzitter en als gewoon lid van een bezwarenadviescommissie een zelfstandig uitgeoefende economische activiteit vormen als bedoeld in art. 9 Btw-richtlijn. Dit is niet het geval. Dat volgt uit de omstandigheid dat zowel de voorzitter als de andere leden van de bezwarenadviescommissie geen individuele taken of verantwoordelijkheden hebben. Zij verrichten de werkzaamheden of handelingen als lid van de bezwarenadviescommissie en niet op eigen naam, voor eigen rekening en/of onder eigen verantwoordelijkheid. Economisch risico lopen deze leden van de bezwarenadviescommissie niet. Iemand die in de hoedanigheid van voorzitter of gewoon lid van een bezwarenadviescommissie als bedoeld in art. 7:13 Awb werkzaamheden verricht, doet dat dus niet als ondernemer in de zin van art. 7 Wet OB 1968. Anders dan het hof heeft geoordeeld, kunnen personen die inkomensrisico lopen pas als zelfstandig worden beschouwd wanneer zij ter zake van het verrichten van de overeengekomen werkzaamheden of handelingen de aan die werkzaamheden of handelingen verbonden economische risico’s zelf dragen. Anders dan waarvan het hof kennelijk is uitgegaan, volgt uit de rechtspraak van het HvJ niet dat het voor de vaststelling dat iemand zelfstandig optreedt in de zin van art. 9, lid 1, Btw-richtlijn 2006, voldoende is dat de overeengekomen werkzaamheden niet worden verricht in een juridische verhouding als bedoeld in art. 10 Btw-richtlijn.

NTFR 2020/2021 - Aftrek voorbelasting voor instandhoudingskosten van een leegstaand en voor verhuur bestemd pand

ECLI:NL:HR:2020:1045, datum uitspraak 26-06-2020, publicatiedatum 26-06-2020
Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020 met annotatie van mr. A. Vroon
Belanghebbende is sinds 1996 eigenaar van een kantoorpand. Van 2008 tot medio 2009 heeft het pand leeggestaan. Nadien is een gedeelte van het pand vrijgesteld verhuurd aan een gemeente. In de periode van leegstand heeft belanghebbende kosten gemaakt om het pand in goede staat te houden. Hof Arnhem-Leeuwarden heeft aftrek geweigerd van de omzetbelasting die voor deze instandhoudingskosten in rekening is gebracht. De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak. Een ondernemer heeft recht op aftrek van voorbelasting indien en voor zover hij het voornemen heeft het bedrijfsmiddel te gebruiken voor belaste handelingen. In Nederland kunnen de verhuurder en de huurder kiezen voor een belaste verhuur van een kantoorpand. Dit wordt echter pas duidelijk op het moment dat een huurder is gevonden. Daarom moet in die gevallen worden aangenomen dat in het voornemen om een pand te gaan verhuren, het voornemen ligt besloten gebruik te maken van de mogelijkheid van belaste verhuur. Dit betekent dat de voorbelasting ter zake van instandhoudingskosten in de periode van leegstand voor aftrek in aanmerking komt.

NTFR 2020/2025 - Recht op aftrek kan niet worden geweigerd omdat belastingplichtige bij belastingcontrole uitsluitend factuur kan overleggen (CF)

Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020 met annotatie van mr. R.B.H. Beune
CF exploiteert bossen in Roemenië. Naar aanleiding van een belastingcontrole voor de btw en de vennootschapsbelasting heeft de Roemeense belastingdienst een belastingcontroleverslag opgesteld. In dit verslag heeft de belastingdienst uiteengezet dat de commerciële transacties tussen CF en twee van haar leveranciers fictief waren omdat deze leveranciers – waarvoor een lager VPB-tarief gold – niet beschikten over de technische en logistieke uitrusting om de diensten te verrichten die zij aan CF hadden gefactureerd. CF heeft toegang gevraagd tot haar volledige administratieve dossier, maar deze toegang is haar geweigerd. Daarnaast stelt de Roemeense belastingdienst dat het fictieve karakter van de leveringen voortvloeit uit het feit dat CF niet in staat was om andere bewijzen te overleggen dan de btw-factuur. De verwijzende rechter vraagt zich ten eerste af of het verdedigingsbeginsel vereist dat het bestuursbesluit nietig wordt verklaard omdat CF geen toegang had tot haar dossier. Daarnaast vraagt deze rechter zich af of het neutraliteitsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel zich verzetten tegen de weigering van het btw-aftrekrecht als een belastingplichtige enkel de factuur te overlegt.

NTFR 2020/2027 - Aanbevelen vervoerder door webshop leidt mogelijk tot toepassing afstandsverkopenregeling (KrakVet Marek Batko)

Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020 met annotatie van prof. mr. dr. R.A. Wolf
KrakVet is een in Polen gevestigde vennootschap. Haar activiteit bestaat uit de verkoop van dierproducten die zij via haar website zoofast.hu op de markt brengt. Via deze website had zij heel wat klanten in Hongarije. Op die website biedt KrakVet aan haar afnemers de mogelijkheid met een Pools transportbedrijf een overeenkomst te sluiten voor bezorging van de op de website bestelde producten. KrakVet was geen partij bij deze overeenkomst. De afnemers, die de goederen ook in het magazijn van KrakVet konden afhalen, konden ook vrijelijk een andere vervoerder kiezen. KrakVet vertrouwde bepaalde logistieke behoeften overigens toe aan dat transportbedrijf. KrakVet heeft de Poolse belastingdienst verzocht te bevestigen dat de plaats van levering van de goederen in Polen was. Bij een belastingcontrole in Hongarije stelde de Hongaarse belastingdienst zich op het standpunt dat de afstandsverkopenregeling van toepassing was en dat de plaats van levering in Hongarije was.

NTFR 2020/2029 - Beantwoording Kamervragen over het voorgenomen uitstel van nieuwe btw-regels voor e-commerce

Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020 geschreven door prof. mr. dr. R.A. Wolf
Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst stuurt, mede namens de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de beantwoording van vragen over het voorgenomen uitstel van nieuwe btw-regels voor e-commerce van de Europese Commissie naar de Tweede Kamer. De staatssecretaris bevestigt dat dit uitstel ook uitstel betekent voor het heffen van btw op pakketjes met een waarde van niet meer dan € 22 uit landen van buiten de Europese Unie (lees: in het bijzonder China) die rechtstreeks naar Nederlandse consumenten worden gezonden.

NTFR 2020/2030 - Antwoorden Kamervragen over het btw-nultarief op mondkapjes

Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020
Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst stuurt de Tweede Kamer antwoorden op vragen in het schriftelijk overleg over de tijdelijke toepassing van het btw-nultarief op levering van mondkapjes. In de antwoorden wordt ingegaan op het tijdelijk karakter van de tariefsaanpassing, het doorberekenen aan de consument en, onder meer, dat de kosten van mondkapjes t.b.v. het woon-werkverkeer met het OV vrij van loonheffingen verstrekt of vergoed mogen worden aan een werknemer als onderdeel van de reiskostenvergoeding.

NTFR 2020/2031 - 9% btw voor de levering en verhuur van kniedistractors

Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020
Volgens een op de website van de Belastingdienst gepubliceerd bericht is de levering en de verhuur van een kniedistractor met toebehoren belast met 9% btw. De levering en verhuur van chirurgische implanteringsprothesen is op grond van tabel I, post a.35 belast met 9% btw. Een chirurgische implanteringsprothese is een prothese die via een chirurgische ingreep, al dan niet tijdelijk, in het lichaam wordt bevestigd en de functie van een orgaan overneemt. De kniedistractor is een chirurgische implanteringsprothese. De kniedistractor wordt via een chirurgische ingreep namelijk vastgezet in zowel het boven- als het onderbeen en neemt daarna belangrijke functies van het kniegewricht over. De levering en de verhuur van een kniedistractor met toebehoren (een kniedistractorset) is daarom volgens de Belastingdienst belast met 9% btw.

NTFR 2020/2032 - Antwoorden op Kamervragen over second opinion BPM-omzetting

Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020 geschreven door mr. J. Rolleman
De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst antwoordt de Tweede Kamer op de vragen en opmerkingen van de fracties naar aanleiding van zijn toegezonden brief inzake ‘Uitvoering van de motie van de leden Omtzigt en Lodders over de implementatie van meetmethoden en de bpm’ (NTFR 2020/1667). Kernvragen hebben wij hieronder opgenomen, de volledige tekst en bijlagen treft u aan in de documenten.

NTFR 2020/2033 - Uitlatingen UWV wekken geen vertrouwen voor door inspecteur vast te stellen premiepercentage Werkhervattingskas

ECLI:NL:HR:2020:1069, datum uitspraak 19-06-2020, publicatiedatum 19-06-2020
Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020 met annotatie van mr. F.C. van der Bogt
Aan een door belanghebbende ontslagen werknemer is door het UWV een WIA-uitkering toegekend. Deze uitkering is de enige last waarop de premiecomponent voor WGA-lasten van belanghebbende is gebaseerd. Belanghebbende heeft tegen het WIA-besluit bezwaar gemaakt bij het UWV. In een e-mail schrijft het UWV onder meer dat belanghebbende bezwaar maakt tegen ‘het feit dat zij nu mogelijk als eigen risicodrager de kosten van de WIA krijgen’ en dat eerder al telefonisch aan belanghebbende is meegedeeld dat het dienstverband is beëindigd vóór de ingangsdatum WIA en dat de werkgever dan niet verantwoordelijk is voor re-integratie en de uitkering dus niet verhaald wordt op de werkgever. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden (27 maart 2019, nr. 18/00743, NTFR 2019/1299) kan aan deze mededeling geen vertrouwen worden ontleend dat bij de premieheffing de uitkering niet zou doorwerken in de hoogte van het premiepercentage Werkhervattingskas. De Hoge Raad onderschrijft dat oordeel. Belanghebbende heeft ten onrechte gemeld dat zij eigenrisicodrager was. Die vermelding was met betrekking tot de ex-werknemer onjuist, zodat de uitlating van het UWV niet is gebaseerd op alle relevante en juiste gegevens. Het beroep op het vertrouwensbeginsel kan daarom niet slagen.

NTFR 2020/2034 - Navorderingsaanslag wordt vernietigd vanwege beleid Belastingdienst om geen navorderingsaanslagen onder € 450 op te leggen

ECLI:NL:HR:2020:1109, datum uitspraak 26-06-2020, publicatiedatum 26-06-2020
Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020 met annotatie van mr. drs. A.J. Meijer
Aan belanghebbende zijn navorderingsaanslagen IB/PVV 2014 en 2015 opgelegd van € 942 en € 1.032. Na bezwaar heeft de inspecteur deze verminderd tot bedragen die lager zijn dan € 450. Volgens beleid van de Belastingdienst worden geen navorderingsaanslagen opgelegd voor bedragen van niet meer dan € 450. Volgens Hof Den Haag moet dit beleid niet zodanig worden opgerekt dat navorderingsaanslagen moeten worden vernietigd als pas in de bezwaarfase het nagevorderde bedrag uitkomt onder de grens van € 450. De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak. Een redelijke uitleg van het beleid brengt mee dat er geen reden is verschil te maken tussen het geval waarin de inspecteur een navorderingsaanslag van niet meer dan € 450 oplegt en het geval waarin een navorderingsaanslag door aanwending van een rechtsmiddel wordt verlaagd tot een bedrag van niet meer dan € 450. De Hoge Raad doet de zaak zelf af en vernietigt de navorderingsaanslagen.

NTFR 2020/2038 - Na verwijzing: anbi-status terecht ingetrokken omdat niet is voldaan aan de anti-opppoteis (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2020:1131, datum uitspraak 26-06-2020, publicatiedatum 26-06-2020
Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020
Belanghebbende is een stichting met als doel het verschaffen van medische hulp en de zorg voor gehandicapten, weeskinderen en weduwen in derdewereldlanden. Vanaf 2011 heeft belanghebbende een anbi-status. In 2015 wordt de anbi-status ingetrokken, omdat de administratie niet voldoet aan de wettelijke eisen. Na verwijzing door de Hoge Raad heeft Hof Amsterdam (NTFR 2020/1062) geoordeeld dat de anbi-status terecht is ingetrokken. Het hof heeft daartoe overwogen dat belanghebbende niet binnen de kaders van de anti-oppoteis is gebleven. Bij dit oordeel heeft het hof enerzijds in aanmerking genomen dat sprake is van een relatief groot deel van het resultaat over de jaren 2012 tot en met 2014 dat is bestemd voor de overige reserve, en anderzijds dat de boekhouder van belanghebbende deels heeft bevestigd dat sprake is geweest van een verschuiven van gelden tussen de reserves. Op grond van de op het moment van toetsing bekende relevante feiten en omstandigheden is de inspecteur dan ook terecht tot de conclusie gekomen dat belanghebbende meer vermogen aanhield dan redelijkerwijs nodig was voor de continuïteit van de voorziene werkzaamheden ten behoeve van haar doelstelling; dit geldt (in ieder geval) voor de door belanghebbende aangehouden overige reserve in de jaren 2012 tot en met 2014. Daarnaast wordt met de door belanghebbende gegeven verklaringen voor het aanhouden van een overige reserve niet voldaan aan het aanvullende vereiste dat een anbi in haar financiële administratie het doel vermeldt waarvoor het vermogen wordt aangehouden alsmede een motivering voor de omvang van dat vermogen. Ter zake van de continuïteitsreserve en de bestemmingsreserves wordt overigens ook geen – althans in onvoldoende mate – onderbouwing gegeven voor de omvang daarvan.

NTFR 2020/2040 - Vereenvoudiging dwanginvordering

Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020 geschreven door mr. J.D. Schouten
Dit besluit regelt de inwerkingtreding van art. XXII Overige fiscale maatregelen 2018. De in genoemd artikel opgenomen wijzigingen hebben betrekking op de vereenvoudiging van de dwanginvordering van belastingschulden onder een derde op wie de belastingschuldige een vordering heeft of zal verkrijgen. Ingevolge dit besluit treden die wijzigingen op 1 juli 2020 in werking. De inwerkingtreding van deze wijzigingen geschiedt bij Koninklijk Besluit als gevolg van het amendement van het lid Omtzigt (Kamerstukken II, 2017-2018, 34 786, nr. 17). Doel van dit amendement was dat de vereenvoudiging van het derdenbeslag niet eerder in werking treedt dan geregeld is dat bij dit beslag een vrij te laten bedrag wordt gerespecteerd.

NTFR 2020/2041 - Vijfde conclusie A-G Wattel in zaak over teruggaaf dividendbelasting aan niet-ingezeten beleggingsfondsen

ECLI:NL:PHR:2020:531, datum uitspraak 27-05-2020, publicatiedatum 12-06-2020
Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020 met annotatie van mr. D.C. Simonis
Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft aan de Hoge Raad prejudiciële vragen gesteld over de verenigbaarheid met EU-recht van diverse voorwaarden voor het fbi-regime (1 augustus 2016, nrs. 12/29 en 12/30 en 12/152 t/m 12/154, NTFR 2016/2222). Niet-ingezeten beleggingsfondsen zoals belanghebbende menen dat het vrije kapitaalverkeer hun dezelfde aanspraak op teruggaaf van dividendbelasting geeft als ingezeten fbi’s. De Hoge Raad heeft op zijn beurt op 17 maart 2017 (nr. 16/03954, NTFR 2017/686) prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ. Na het HvJ-arrest Fidelity Funds heeft de Hoge Raad op suggestie van het HvJ zijn eerste prejudiciële vraag, over fiscale coherentie, ingetrokken. De rechtbank heeft nadere vragen aan de Hoge Raad gesteld, die A-G Wattel in een aanvullende conclusie van 22 mei 2019 heeft behandeld. Het HvJ heeft op 30 januari 2020 de resterende vragen 2 en 3 van de Hoge Raad beantwoord.

NTFR 2020/2044 - NOB-commentaar op Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2020

Aflevering 27, gepubliceerd op 02-07-2020
In een commentaar van 19 juni 2020 heeft De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) gereageerd op de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2020 (zie daarvoor NTFR 2020/1829). De NOB heeft enkele opmerkingen en suggesties ter zake van drie onderdelen: 4.6.5 ‘Volledig effectueren buitenlandse belastingplicht’, 4.9 ‘Sporters en Artiesten’ en 4.11 ‘Verrekeningsmethode directeurs- en commissarissenbeloningen’.