NTFR 2010/673 - Levering aan vishandelaar vormt geen algemeenheid van goederen
ECLI:NL:HR:2010:BG7206, datum uitspraak 05-03-2010, publicatiedatum 05-03-2010
Aflevering 11, gepubliceerd op 18-03-2010 met annotatie van mr. P.F. ZijlstraBelanghebbende exploiteert een vishandel. Drie vennootschappen – A3, Holding en A2 – zijn failliet verklaard. Belanghebbende heeft van A3 een onroerende zaak gekocht en geleverd gekregen met btw. Van B heeft belanghebbende een aantal zaken gekocht met btw. Die zaken werden door B verhuurd aan genoemde failliete vennootschappen. Van C heeft belanghebbende kantoorinventaris gekocht met btw. Deze kantoorinventaris maakte deel uit van de door A2 gebruikte inventaris. Belanghebbende heeft de btw in aftrek gebracht. De inspecteur heeft dit met betrekking tot de onroerende zaak gecorrigeerd, omdat naar zijn opvatting art. 31 Wet OB 1968 van toepassing is. De Hoge Raad deelt de visie van de inspecteur niet. Nu B de door haar aan belanghebbende geleverde zaken voorheen verhuurde aan A3, A2 en/of Holding en mitsdien bezigde in het kader van haar eigen onderneming, is namelijk niet voldaan aan de eis dat de zaken voorafgaand aan de overgang gezamenlijk door één ondernemer in het kader van diens onderneming werden gebezigd. De levering van de zaken door B kunnen derhalve niet deel uitmaken van een overgang van een (deel van een) algemeenheid van goederen van A3, A2 en/of Holding op belanghebbende. Voorts oordeelt de Hoge Raad dat de overgenomen onroerende zaak en kantoorinventaris, gelet op het arrest Zita Modes, niet een (deel van een) algemeenheid van goederen vormen, ook niet indien die zaken in samenhang werden gebruikt in het kader van één onderneming.