Aflevering 36

Gepubliceerd op 9 september 2010

NTFR 2010/2052 - Rechtsvormneutraliteit: wat was het probleem ook al weer?

Aflevering 36, gepubliceerd op 09-09-2010 geschreven door prof. dr. H. Vording
Rechtsvormneutraliteit is in de fiscale literatuur een beginsel met serieuze status. Probleem is dat onze fiscale wetgeving er niet erg mee in overeenstemming is, zodat eens te meer moet worden vastgesteld dat politici maar niet willen luisteren naar ‘de fiscale wetenschap’.G.T.K. Meussen, ‘De belastingheffing van ondernemers in de voorstellen van de commissie-Van Weeghel’, WFR 2010, p. 772 e.v. Of wordt hier het belang van rechtsvormneutraliteit gewoon overschat? Naar mijn mening is dat laatste inderdaad het geval. De fiscale literatuur drijft hier te ver af van de realiteit. En het gaat niet alleen om onschuldig tijdverdrijf van fiscale wetenschappers. Onder verwijzing naar het beginsel van rechtsvormneutraliteit verlicht de wetgever telkens weer de lastendruk op alle ondernemers. Daarmee verwart hij dan rechtsvormneutraliteit met effectieve belastingdruk – maar dat gebeurt wel vaker. Het echte probleem is dat daarmee een verstoring wordt veroorzaakt die wél grote maatschappelijke betekenis heeft – op de arbeidsmarkt.

NTFR 2010/2053 - Nota van wijziging Fiscale Verzamelwet 2010 naar de Tweede Kamer

Aflevering 36, gepubliceerd op 09-09-2010
De minister stuurt een nota van wijziging op de Fiscale Verzamelwet 2010 naar de Tweede Kamer. In de nota van wijziging zijn wijzigingen opgenomen met betrekking tot spaarloontegoeden, de werkkostenregeling, bestuurders van beursgenoteerde vennootschappen en het tijdvak voor de kolenbelasting. Verder zijn er aanpassingen van technische en/of redactionele aard opgenomen.

NTFR 2010/2055 - Door NMa opgelegde mededingingsboete is niet aftrekbaar

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2314, datum uitspraak 13-07-2010, publicatiedatum 26-07-2010
Aflevering 36, gepubliceerd op 09-09-2010 met annotatie van dr. A. Rozendal
Belanghebbende, B bv en C bv maken in 2005 deel uit van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) heeft aan belanghebbende en de met haar fiscaal gevoegde dochtermaatschappijen een boete van in totaal € 133.818 opgelegd wegens overtreding van het kartelverbod. In geschil is of de NMa-mededingingsboete geheel, dan wel gedeeltelijk, aftrekbaar is van het fiscale resultaat.

NTFR 2010/2056 - Belanghebbende hoeft bij bepaling restwaarde bedrijfspand niet de restwaarde van de grond te betrekken

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2449, datum uitspraak 27-07-2010, publicatiedatum 27-07-2010
Aflevering 36, gepubliceerd op 09-09-2010 met annotatie van dr. A. Rozendal
Belanghebbende (X bv) heeft een distributie-, verpakkings- en verladingsbedrijf. Tot de bedrijfsgebouwen van belanghebbende behoren koel- en vriescellen, productie-units en kantoren. Volgens belanghebbende moet bij de bepaling van de afschrijvingen op de bedrijfsgebouwen de restwaarde van de grond afzonderlijk worden bezien van die van de opstallen. De inspecteur is het daar niet mee eens en heeft de afschrijving op de bedrijfsgebouwen over de jaren 2002, 2003 en 2004 gecorrigeerd.

NTFR 2010/2058 - Met doorverkoop pand behaalde resultaat is belast wegens deskundigheid en kennis

ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3564, datum uitspraak 15-06-2010, publicatiedatum 10-08-2010
Aflevering 36, gepubliceerd op 09-09-2010 met annotatie van drs. J.C. de Zeeuw
De vader van belanghebbende is actief als belegger in vastgoed en bezit 100% van de aandelen in X bv. X bv houdt zich bezig met de handel in onroerende zaken. In februari 2002 heeft X bv een pand gekocht voor € 104.369,45. In juli 2002 heeft de bv het pand voor € 110.000 verkocht aan belanghebbende, die het vervolgens op dezelfde dag heeft verkocht aan een derde voor € 154.285,27. In geschil is of belanghebbende met de (door)verkoop van het pand een belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden heeft behaald. Rechtbank Den Haag acht aannemelijk dat de bv en diens aandeelhouder (de vader van belanghebbende) van meet af aan met hun deskundigheid konden voorzien dat met de aan- en verkoop van het pand een voordeel kon worden behaald. Deze kennis en deskundigheid rekent de rechtbank toe aan belanghebbende. Ook acht de rechtbank aannemelijk dat belanghebbende al bij de aankoop van het pand de bedoeling had om het door te verkopen om daarmee een voordeel te behalen, en dat de kennis en deskundigheid van zijn vader en X bv een gewichtige factor hebben gevormd bij het behalen van het voordeel. Er is sprake van het rendabel maken van het pand door gebruikmaking van voorkennis of daarmee vergelijkbare bijzondere vormen van kennis dan wel deskundigheid als bedoeld in art. 3.90 in verbinding met art. 3.91, lid 1, onderdeel c, Wet IB 2001, zodat ter zake van het door belanghebbende met de verkoop van het pand behaalde voordeel sprake is van een belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden.

NTFR 2010/2063 - Onttrekking bij overdracht bedrijfspand niet aannemelijk

ECLI:NL:GHARN:2010:BN1681, datum uitspraak 06-07-2010, publicatiedatum 20-07-2010
Aflevering 36, gepubliceerd op 09-09-2010 met annotatie van drs. M. Nieuweboer
Belanghebbende heeft op 30 april 2004 een tot de fiscale eenheid behorende deelneming verkocht aan twee werknemers van die vennootschap en aan de dochter van haar enig aandeelhouder (ieder 1/3 deel). Deze aandeelhouder heeft op 1 mei 2004 van een andere tot de fiscale eenheid behorende dochtermaatschappij een bedrijfspand gekocht voor € 2.100.000. Per dezelfde datum heeft de aandeelhouder het bedrijfspand verhuurd aan de door de werknemers en de dochter gekochte deelneming. Volgens de inspecteur was het bedrijfspand ten tijde van de overdracht € 2.600.000 waard. Daarom heeft hij de winst van belanghebbende gecorrigeerd ter zake van een onttrekking van € 500.000. Deze correctie houdt bij het hof geen stand. De correctie van de inspecteur leunt namelijk op de stelling dat de overeengekomen huur van € 175.000 onzakelijk zou zijn. Dat is echter, mede gelet op de omstandigheid dat de twee werknemers (met een belang van 66,67%) geen gelieerde partijen zijn en dat de huurprijs door onderhandelingen tot stand is gekomen, door de inspecteur niet aannemelijk gemaakt, laat staan dat hij aannemelijk heeft kunnen maken dat sprake is geweest van een bewuste bevoordelingsbedoeling.

NTFR 2010/2067 - Heffingsrente mag worden berekend tot drie maanden na aangifte

ECLI:NL:HR:2010:BN3873, datum uitspraak 13-08-2010, publicatiedatum 13-08-2010
Aflevering 36, gepubliceerd op 09-09-2010 met annotatie van mr. J.M. van der Vegt
Belanghebbende heeft op 27 maart 2008 zijn aangifte IB 2007 ingediend. Met dagtekening 16 juli 2008 is een voorlopige aanslag opgelegd. Deze is berekend in overeenstemming met de ingediende aangifte naar een te betalen bedrag van € 1.568. Daarbij is tevens heffingsrente (€ 84) in rekening gebracht over de periode van 1 juli 2007 tot en met 16 juli 2008. Daartegen richten zich de klachten. Onder verwijzing naar zijn arrest van 25 september 2009, NTFR 2009/2155, oordeelt de Hoge Raad dat het zorgvuldigheidsbeginsel zich ertegen verzet dat meer heffingsrente in rekening wordt gebracht dan verschuldigd zou zijn als er drie maanden na het indienen van de aangifte een (voorlopige) aanslag in overeenstemming met de aangifte zou zijn opgelegd. Gelet daarop dient de heffingsrente te worden beperkt tot € 80.

NTFR 2010/2073 - Nieuw belastingverdrag met Japan ondertekend

Aflevering 36, gepubliceerd op 09-09-2010
Op 25 augustus 2010 is een nieuw belastingverdrag met Japan ondertekend. Deze ondertekening volgt op een inhoudelijk akkoord dat eind 2009 werd bereikt. Het nieuwe verdrag voorziet onder meer in een verdere verlaging van de bronheffingen op dividenden, rente en royalty’s en in een arbitrageprocedure. De tekst van het nieuwe verdrag is als brondocument bijgevoegd. In een – eveneens bijgevoegd – nieuwsbericht van 1 september 2010 wordt verder melding gemaakt van een nadere overeenkomst met de Japanse belastingdienst waarin de procedure rondom toekomstige arbitragezaken is uitgewerkt.

NTFR 2010/2076 - Overeenkomst met VK over kwalificatie besloten fonds voor gemene rekening

Aflevering 36, gepubliceerd op 09-09-2010
Nederland en het VK hebben een overeenkomst gesloten over de fiscale aspecten van het Nederlandse besloten fonds voor gemene rekening. Hierin is neergelegd dat dit fonds fiscaal als transparant wordt aangemerkt. Dit betekent dat niet het fonds, maar de achterliggende participanten fiscaal als de gerechtigden worden beschouwd van de door het fonds behaalde voordelen. Daarnaast mag volgens de overeenkomst het fonds de verdragsvoordelen claimen ten behoeve van de achterliggende participanten. De achterliggende participanten mogen de voordelen dan uiteraard niet meer zelf claimen. De overeenkomst geeft aldus zekerheid voor pensioenfondsen en andere investeerders die via een besloten fonds voor gemene rekening in het VK investeren. De overeenkomst is op 9 augustus 2010 in werking getreden. Van het sluiten van de overeenkomst is eveneens melding gemaakt in een nieuwsbericht van 1 september 2010.

NTFR 2010/2077 - Consultatiedocument over tegengaan van belemmeringen bij grensoverschrijdende aspecten van successierechten

Aflevering 36, gepubliceerd op 09-09-2010
De Europese Commissie heeft een document gepubliceerd waarmee het publiek zijn mening kan geven over de belemmeringen bij grensoverschrijdende situaties van de belasting bij overlijden. Volgens de EC is er sprake van toenemende bezorgdheid over dit onderwerp en zij wil zien wat de mogelijke oplossingen zijn. De consultatie loopt van 25 juni tot en met 22 september 2010. Het consultatiedocument is als brondocument bijgevoegd.

NTFR 2010/2078 - Consultatiedocument Rente en Royalty-richtlijn

Aflevering 36, gepubliceerd op 09-09-2010
De Europese Commissie heeft een document gepubliceerd waarmee de beroepspraktijk wordt gevraagd zijn mening te geven over een mogelijke verruiming van de Rente en Royalty-richtlijn. Het gaat daarbij om drie aspecten. Allereerst is dat het voorstel voor juridische aanpassingen uit het verslag van de Europese Commissie van april 2009 om de werking van de richtlijn te verbeteren. Vervolgens aanpassingen in verband met de toetreding van de nieuwe lidstaten in 2004 en ten slotte een aangepaste lijst van ondernemingen die onder de reikwijdte van de richtlijn vallen. De consultatie loopt van 26 juli tot en met 31 oktober 2010. Het consultatiedocument is als brondocument bijgevoegd.

NTFR 2010/2079 - Hoge Raad stelt prejudiciële vraag inzake aftrek btw bij tijdelijk privégebruik investeringsgoed

ECLI:NL:HR:2010:BI1947, datum uitspraak 11-06-2010, publicatiedatum 11-06-2010
Aflevering 36, gepubliceerd op 09-09-2010 met annotatie van mr. A.J. Blank
Belanghebbende, een vof met twee vennoten (een echtpaar), drijft een groothandel in autolakken. De vennoten hebben in 1999 een bedrijfsloods aangeschaft die vanaf de verkrijging in het kader van de groothandel is gebruikt. Begin 2000 is de zolderetage van de loods geschikt gemaakt voor tijdelijke bewoning door de twee vennoten en hun kinderen. Met het oog hierop zijn twee dakkapellen aangebracht, en zijn voorts een portaal, een badkamer en een toilet aangelegd. Ter zake van deze werkzaamheden is btw in rekening gebracht. De zolderetage is gedurende 23 maanden in gebruik geweest als woning van de twee vennoten. Daarna is de zolder – met behoud van dakkapellen, portaal, badkamer en toilet – geschikt gemaakt voor bedrijfsdoeleinden en in gebruik genomen als kantoor en instructieruimte. Belanghebbende heeft de hiervoor vermelde btw in aftrek gebracht. Volgens Hof Leeuwarden (NTFR 2007/1765) is die aftrek (met uitzondering van de btw voor de badkamer en het toilet) niet mogelijk. De Hoge Raad heeft echter Europeesrechtelijke twijfel. Daarom legt hij de zaak voor aan het Hof van Justitie EU met de volgende vraag:

NTFR 2010/2080 - Geen voorbelastingaftrek voor valse inkoopfacturen van telecomhandelaar

ECLI:NL:GHARN:2010:BN4107, datum uitspraak 13-07-2010, publicatiedatum 17-08-2010
Aflevering 36, gepubliceerd op 09-09-2010 met annotatie van mr. P.F. Zijlstra
Belanghebbende handelt in telefonische informatielijnen en zogenoemde voice-responce-systemen. Ter zake van contant betaalde inkopen heeft zij voorbelasting in aftrek gebracht. Bij belanghebbende is een strafrechtelijk onderzoek ingesteld. Naar aanleiding van de bevindingen hiervan heeft de inspecteur een boekenonderzoek ingesteld en vervolgens het standpunt ingenomen dat de voorbelasting ten onrechte in aftrek is gebracht. Dit omdat sprake is van valse facturen. De opgelegde naheffingsaanslag is door de rechtbank in stand gelaten. Ook bij het hof heeft belanghebbende geen succes. Volgens het hof moet het ervoor worden gehouden dat de inkoopfacturen niet de werkelijkheid weergeven. In dat geval kan niet worden gezegd dat sprake is van facturen die op de voorgeschreven wijze zijn opgemaakt. Belanghebbende moet dit volgens het hof hebben geweten. Daarom heeft de inspecteur terecht aftrek van de voorbelasting geweigerd.

NTFR 2010/2083 - Globale aanduidingen van aankomst- en vertrekplaatsen maken de kilometeradministratie gebrekkig

ECLI:NL:GHAMS:2009:BN3669, datum uitspraak 24-03-2009, publicatiedatum 11-08-2010
Aflevering 36, gepubliceerd op 09-09-2010 met annotatie van mr. H.A. Elbert
Belanghebbende exploiteerde een taxibedrijf. Het hof acht de aanduiding van de plaats van vertrek en aankomst op de rittenregistratie van belanghebbende te globaal. Bovendien is er bij een aanzienlijk aantal ritten sprake van `negatieve fooien’ (de klant betaalde minder dan de ritprijs die normaliter zou behoren bij het aantal gereden km volgens de rittenstaat) of tot extreem grote fooien (oplopend tot meer dan 300% van de ritprijs die normaliter zou behoren bij het aantal gereden kilometers volgens de rittenstaat). Belanghebbende is er niet in geslaagd te bewijzen dat de taxi op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt. De gebrekkige kilometeradministratie heeft eveneens tot gevolg dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de taxi geheel of nagenoeg geheel voor het verrichten van taxivervoer is gebruikt in de zin van de Wet MRB en de Wet BPM. Het hof acht de verzuimboeten passend en geboden.

NTFR 2010/2085 - Verwijzingszaak BPM: inkoopwaarde geïmporteerde auto aannemelijk gemaakt aan de hand van koerslijst

ECLI:NL:RBARN:2010:BN0374, datum uitspraak 06-07-2010, publicatiedatum 06-07-2010
Aflevering 36, gepubliceerd op 09-09-2010 met annotatie van mr. H.A. Elbert
Belanghebbende heeft een auto geïmporteerd vanuit Duitsland. Voor de registratie van deze auto is in september 2007 € 11.690 aan BPM voldaan. In geschil is welk bedrag aan BPM belanghebbende is verschuldigd voor de registratie van de auto. Na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad (HR 13 november 2009, nr. 08/03397, NTFR 2009/2524) spitst het geschil zich toe op de vraag wat de waarde is van een vergelijkbare, reeds in Nederland geregistreerde, auto die door een handelaar op de Nederlandse markt is ingekocht.

NTFR 2010/2086 - Geslaagd beroep op in nieuw besluit geformuleerde herstelbeleid voor bestelauto’s

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2441, datum uitspraak 22-07-2010, publicatiedatum 27-07-2010
Aflevering 36, gepubliceerd op 09-09-2010 met annotatie van mr. J. Rolleman
Belanghebbende is houder van een voertuig. Dit voertuig is op 22 oktober 2003 als bestelauto in het kentekenregister geregistreerd. Op 7 april 2009 hebben ambtenaren van de douane het voertuig gecontroleerd en vastgesteld dat er geen vaste wand in de auto aanwezig was die de cabine van de laadruimte splitst. Ook is vastgesteld dat aan de linkerzijde een doorzichtig raam aanwezig was. In geschil is of belanghebbende een geslaagd beroep kan doen op het herstelbeleid.

NTFR 2010/2090 - Chalet op recreatiepark is onroerende zaak in de zin van Wet WOZ

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2438, datum uitspraak 22-07-2010, publicatiedatum 27-07-2010
Aflevering 36, gepubliceerd op 09-09-2010 met annotatie van mr. dr. G. Groenewegen
Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van een chalet gelegen op een recreatiepark. Het chalet is voorzien van wielen en is aangesloten op water, gas, elektra, op de tv-kabel en op het telefoonnet. Vanuit het chalet wordt afvalwater afgevoerd op het rioolsysteem van het recreatiepark. In geschil is of het chalet moet worden aangemerkt als een onroerende zaak en of de aanslag rioolrecht terecht en tot een juist bedrag is opgelegd.