NTFR 2014/1252 - Reclamebelasting gemeente Harderwijk is discriminatoir
ECLI:NL:GHARL:2014:2266, datum uitspraak 18-03-2014, publicatiedatum 28-03-2014
Aflevering 18, gepubliceerd op 01-05-2014 met annotatie van mr. M.P. van der BurgBelanghebbende, ondernemer, is aangeslagen in de reclamebelasting van de gemeente Harderwijk. In de verordening reclamebelasting van die gemeente is een vrijstelling opgenomen voor ‘het hebben van openbare aankondigingen in het inwendige gedeelte van een onroerende zaak, voor zover dat als winkel, toonzaal, café, restaurant, werkplaats, garage (…) wordt gebruikt’. Volgens het hof brengt die vrijstelling, naar belanghebbende terecht stelt, een schending van het gelijkheidsbeginsel met zich waarvoor geen redelijke rechtvaardiging bestaat. Daarom moet volgens het hof aan de verordening en bijbehorende tarieventabel verbindende kracht worden ontzegd. Ter motivering hiervan oordeelt het hof dat openbare aankondigingen die zich op enige plaats vóór of in het inwendige gedeelte van een onroerende zaak bevinden of die aangebracht zijn aan de gevel daarvan, voor de heffing van reclamebelasting als gelijke gevallen moeten worden aangemerkt. Toepassing van de vrijstelling leidt tot schending van het gelijkheidsbeginsel, omdat een deugdelijke rechtvaardigingsgrond ontbreekt. Hoge controlekosten kunnen, nog los van de vraag of daarvan sprake is, niet als rechtvaardiging voor het gemaakte onderscheid dienen. Ook andere, door de gemeente aangevoerde, argumenten vormen niet een dergelijke rechtvaardigingsgrond voor de vrijstelling. De aanslag is terecht door de rechtbank vernietigd, aldus het hof.