NTFR 2018/359 - Enige bespiegelingen over art. 17, lid 3, onderdeel b, Wet VPB 1969
Aflevering 7, gepubliceerd op 15-02-2018 geschreven door prof. dr. R.P.C. CornelisseIn deze Opinie zal ik enkele aspecten behandelen met betrekking tot de aanmerkelijkbelangregeling in het kader van de buitenlandse vennootschapsbelastingplicht. Een en ander naar aanleiding van de invoering van de Wet inhoudingsplicht houdstercoöperatie en uitbreiding inhoudingsvrijstelling.Wet van 20 december 2017, Stb. 2017, 520.Zie voor een recente uitspraak over de toepassing van art. 17, lid 3, onderdeel b, Wet VPB 1969: Hof Den Haag 5 december 2017, nr. 17/00403, NTFR 2018/250. Het geschil had betrekking op het jaar 2012. Terzijde zij nog opgemerkt dat in het licht van de recente uitspraak van het HvJ, gevoegde zaken C-504/16 en C-613/16, NTFR 2018/47, betwijfeld kan worden of de oordelen van het hof betreffende de Moeder-dochterrichtlijn en het primaire EU-recht (namelijk dat de toepassing van art. 17, lid 3, onderdeel b, Wet VPB 1969 in het desbetreffende geval niet in strijd zou zijn met het primaire of secundaire EU-recht) wel rechtens zijn. Of de uitspraak van HvJ ook maatgevend zal zijn na invoering van de GAAR per 1 januari 2016 moet worden afgewacht.