NTFR 2015/2326 - Van redelijk, reëel en winstbelastingtarieven
Aflevering 36, gepubliceerd op 03-09-2015 geschreven door prof. dr. J.N. BouwmanIn een aantal bepalingen van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet VPB 1969) wordt het toekennen van een aftrekpost of het verlenen van een vrijstelling aan een belastingplichtige afhankelijk gemaakt van de aanwezigheid van een naar Nederlandse maatstaven redelijke belasting of een naar Nederlandse begrippen reële heffing bij een andere belastingplichtige. Het oogmerk van deze werkwijze van de wetgever is alleen fiscale voordelen te verlenen als geen sprake is van het creëren van grondslagerosie of het dubbel niet heffen van belasting. Hoewel de ratio achter deze benadering van de wetgever wel begrijpelijk is, is het opvallend dat de wetgever zich hierbij bedient van twee verschillende begrippen: de al eerder genoemde ‘naar Nederlandse maatstaven redelijke belasting’ en de ‘naar Nederlandse begrippen reële heffing’. In deze opinie wordt stilgestaan bij de wettelijke bepalingen waarin deze begrippen voorkomen en wordt een indeling van deze bepalingen gemaakt om zo doende inzicht te krijgen in de inhoud van beide begrippen. Op basis van deze analyse worden enkele conclusies getrokken.