Aflevering 37

Gepubliceerd op 10 september 2015

NTFR 2015/2372 - De belastingen en enige maatschappelijke (on)deugden

Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2015 geschreven door prof. mr. J.F.M. Giele
Op 18 juni van dit jaar overleed prof. mr. J.H. (Hans) Nieuwenhuis die na zijn pensionering op een ‘nulaanstelling’ in Leiden als hoogleraar werkzaam was gebleven. In oktober 2009 had hij (toch) zijn afscheidscollege gehouden. Daarbij had hij zijn vrienden (vijanden had hij niet) verrast door in verband met het contractenrecht te spreken over paternalisme, fraternalisme en egoïsme. In gevallen van paternalisme bepaalt per saldo één partij wat er (niet) gebeuren moet. Bij fraternalisme zorgt, kort gezegd, de best geëquipeerde partij ervoor, als zijn broeders hoeder, dat de wederpartij bijvoorbeeld een redelijk inzicht krijgt in welke risico’s hij loopt bij het aangaan van het beoogde contract. Het dient dus om de wederpartij in de gelegenheid te stellen een weloverwogen beslissing te nemen. Het contract zelf behoort namelijk tot het terrein van het egoïsme, het eigen belang: beide partijen willen van het contract beter worden.

NTFR 2015/2379 - Geen bijtelling wegens privégebruik auto ondanks terbeschikkingstelling aan dga

ECLI:NL:GHDHA:2015:2012, datum uitspraak 17-06-2015, publicatiedatum 16-07-2015
Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2015 met annotatie van mr. E. Alink
De rechtbank heeft geoordeeld dat belanghebbende een bestelauto aan haar dga ter beschikking heeft gesteld (Rechtbank Den Haag 16 oktober 2014, nr. 14/4499). Het hof maakt deze beslissing tot de zijne en voegt daaraan toe dat de enkele stelling dat de auto niet voor privédoeleinden kon worden gebruikt omdat hij was vervuild en de passagiersstoel was beschadigd, onvoldoende is om op grond daarvan aan te nemen dat van een terbeschikkingstelling van de auto geen sprake was. Niettemin oordeelt het hof dat voor de bijtelling op grond van art. 13bis Wet LB 1964 geen grond is. Het hof hecht geloof aan de nadere verklaring van de dga dat hij in de onderhavige jaren aan een ernstige ziekte leed die hem het autorijden vrijwel onmogelijk maakte. Daarnaast oordeelt het hof dat de inspecteur onvoldoende heeft weersproken dat het ontbreken van een achterbank en de aanwezigheid van een tussenschot in verband met het vervoer van zware materialen afbreuk doet aan de mogelijkheid om de auto privé te gebruiken. Ook heeft de inspecteur onvoldoende weersproken dat de sleutels van de auto na sluitingstijd in de sleutelkast van het bedrijf van belanghebbende werden opgeborgen en dat de auto na sluitingstijd voor het bedrijf van belanghebbende stond geparkeerd.

NTFR 2015/2381 - Antwoorden op Kamervragen over belastingplicht grondbedrijven

Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2015
De minister van Infrastructuur en Milieu heeft mede namens de staatssecretaris van Financiën vragen beantwoord over (gemeentelijke) grondbedrijven. De fiscale punten die aan de orde komen, zijn het – tijdelijk – staken van het overleg van de grondbedrijven met de Belastingdienst en de bepaling van wat belaste activiteiten zijn bij een grondbedrijf.

NTFR 2015/2383 - Wijziging mandatering in NSW-besluit

Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2015
De staatssecretaris van Financiën heeft de onderdelen 1 en 9 van het besluit van 29 juni 2011, nr. BLKB2011/310M (NTFR 2011/1915) over de NSW gewijzigd. De wijziging betreft een aanpassing van namen en functies van de betrokken diensten en functionarissen en geeft een duidelijker omschrijving van gemandateerde bevoegdheden.

NTFR 2015/2386 - Regels bij het geven van kortingen voor contante betalingen ook van toepassing indien betalingskorting niet op de factuur is vermeld

ECLI:NL:RBGEL:2015:4535, datum uitspraak 21-07-2015, publicatiedatum 21-07-2015
Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2015 met annotatie van mr. E.H.A.M. Thijssen
Bij belanghebbende (X bv) is een boekenonderzoek uitgevoerd. Daaruit is gebleken dat X bv in haar grootboek onder meer bedragen heeft verantwoord die zij in mindering heeft gebracht op de door leveranciers aan haar in rekening gebrachte bedragen. Op een gedeelte van de betreffende inkoopfacturen is door de leveranciers geen melding gemaakt van een betalingskorting. X bv heeft de betalingskorting zelf op de factuur vermeld. X bv heeft vervolgens het in rekening gebrachte bedrag, verminderd met de door haar berekende betalingskorting, aan de leveranciers betaald. X bv heeft de op de facturen vermelde omzetbelasting volledig in aftrek gebracht, zonder rekening te houden met de betalingskorting, ook indien op de factuur door de leverancier geen melding werd gemaakt van een betalingskorting. Aan X bv is een naheffingsaanslag OB opgelegd. In geschil is of sprake is van een korting wegens contante betaling.

NTFR 2015/2389 - Regeling vermindering verhuurderheffing 2014 aangepast

Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2015
In art. 2, lid 1, onderdeel e, Regeling vermindering verhuurderheffing 2014 is bepaald dat de aanmelding van een voorgenomen investering onder meer dient te bevatten, indien van toepassing, een opgave van de datum waarop het bevoegd gezag de ten behoeve van een voorgenomen investering afgegeven vergunning heeft verstrekt. Deze bepaling is met ingang van 16 juli 2015 zodanig aangevuld dat het voortaan ook voldoende is dat het bevoegd gezag schriftelijk kenbaar heeft gemaakt die vergunning te zullen verstrekken. Het is dan verder aan het bevoegd gezag om te bepalen of er een zodanige brief wordt opgesteld, en zo ja, wat de inhoud is van deze brief, aldus de minister voor Wonen en Rijksdienst in de toelichting bij de wijziging.

NTFR 2015/2392 - Ambtshalve opgelegde aanslag berust op een redelijke schatting

ECLI:NL:GHAMS:2015:3149, datum uitspraak 23-07-2015, publicatiedatum 05-08-2015
Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2015 met annotatie van mr. drs. A.J. Meijer
Nadat belanghebbende had verzuimd aangifte VPB 2010 te doen, heeft de inspecteur ambtshalve een aanslag VPB 2010 en een verzuimboete opgelegd. Daarbij heeft de inspecteur de belastbare winst op € 5.000 vastgesteld. Het hof is met Rechtbank Noord-Holland (5 september 2014, nr. 14/229) van oordeel dat vaststaat dat belanghebbende geen aangifte heeft gedaan. Dit betekent dat het (hoger) beroep ongegrond is, tenzij is gebleken dat en in hoeverre de bestreden uitspraak onjuist is. Belanghebbende heeft geen enkel inzicht verschaft in het vermogen en resultaat van het jaar 2010, zodat zij niet doet blijken dat de uitspraak op bezwaar inzake de aanslag onjuist is. Ter onderbouwing van zijn schatting heeft de inspecteur gebruik heeft gemaakt van de aangifte OB van een commanditaire vennootschap waarin belanghebbende beherend vennoot is, welke aangifte een jaaromzet over 2010 van € 18.869 vermeldt. De inspecteur heeft ervan mogen uitgaan dat belanghebbende met haar belang in de cv in het onderhavige jaar winst heeft gegenereerd en heeft de daaruit resulterende belastbare winst in redelijkheid mogen schatten op € 5.000. Net als de rechtbank acht het hof de boete passend en geboden.

NTFR 2015/2403 - Antwoorden Kamervragen over mogelijke belastingontwijking door Walmart

Aflevering 37, gepubliceerd op 10-09-2015
De staatssecretaris van Financiën beantwoordt vragen van het lid van de Tweede Kamer Merkies (SP) over mogelijke belastingontwijking door Walmart via Nederland. De staatssecretaris geeft aan dat Nederland naar zijn mening geen belastingparadijs is omdat Nederland een normale winstbelasting van ondernemingen heft en voldoet aan alle internationale eisen voor transparantie en uitwisseling van informatie. Nederland steunt ten volle het voorstel van de EC om de bestaande richtlijn inzake informatie-uitwisseling uit te breiden tot automatische uitwisseling van informatie over rulings. De verwachting is dat de OESO in het kader van het BEPS-project in oktober (ook) met voorstellen tot automatische uitwisseling van informatie over rulings komt. Met betrekking tot het verbeteren van het zicht van belastingdiensten op de fiscale structuren van ondernemingen, wijst de staatssecretaris op voorstellen die in het kader van actiepunt 13 van het BEPS-project van de OESO zijn gedaan voor een nieuwe documentatieverplichting voor multinationale ondernemingen. Op basis hiervan dienen multinationale ondernemingen met een omzet van € 750 miljoen of meer jaarlijks een country-by-country-rapport op te stellen ten behoeve van de belastingdiensten, met onder meer informatie over de fiscale winstverdeling en de in de verschillende landen betaalde belasting. In het pakket Belastingplan 2016 zal een voorstel worden opgenomen om dit voor Nederland mogelijk te maken. Met betrekking tot publieke country-by-country reporting werkt de EC momenteel aan een impact assessment. Het lijkt de staatssecretaris verstandig om deze studie af te wachten. Ten slotte wordt nogmaals de voorkeur uitgesproken voor een gecoördineerde mondiale aanpak van belastingontwijking door multinationale ondernemingen, en wordt aangegeven dat Nederland vooruitlopend daarop ook al enkele eenzijdige maatregelen heeft genomen op het punt van de substance en de relatie met ontwikkelingslanden.