NTFR 2014/2150 - Forensenbelasting; aanslag ten onrechte aan meerdere personen opgelegd
ECLI:NL:GHARL:2014:5223, datum uitspraak 01-07-2014, publicatiedatum 04-07-2014
Aflevering 36, gepubliceerd op 04-09-2014 met annotatie van mr. R. van den Berg MREBelanghebbenden, een weduwe en de kinderen, hebben door erfrecht een woning verkregen. Gedurende het gehele jaar stond de woning aan belanghebbenden, die niet met elkaar een gezin vormen, ter beschikking en geen van hen heeft hoofdverblijf in de gemeente. De heffingsambtenaar van de gemeente Littenseradiel heeft aan de gezamenlijke erfgenamen voor het jaar 2012 een aanslag forensenbelasting opgelegd. De rechtbank heeft het beroep ter zake gegrond verklaard. De heffingsambtenaar is tegen dit oordeel in hoger beroep gegaan. Op grond van de Verordening Forensenbelasting wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan negentig dagen van het belastingjaar voor zichzelf of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. Het hof overweegt dat, indien ten aanzien van een woning meer personen als belastingplichtige kunnen worden aangemerkt, een keuze kan worden gemaakt met betrekking tot de persoon die in de heffing zal worden betrokken. Uit de bepaling kan niet worden afgeleid dat beoogd is in een aanslag meer dan een persoon in de heffing te betrekking. De heffingsambtenaar heeft nog aangevoerd dat op grond van ‘Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie’ de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is, en dat de aanslag voor het vorige kalenderjaar ook ten name van de erven was gesteld. Deze opvatting impliceert volgens het hof ten onrechte dat aldus een met de verordening strijdige heffingsbevoegdheid zou kunnen worden gecreëerd. Voor zover de heffingsambtenaar aanvoert dat één van de erven als belastingplichtige is beschouwd en de aanslag is bedoeld aan deze te zijn gericht, kan hem dat niet baten. Hier doet zich niet het geval voor dat de tenaamstelling een voor de belastingplichtige kenbare fout bevat, doch is aan belanghebbenden niet duidelijk gemaakt wie van hen als belastingplichtige is aangemerkt.