NTFR 2015/966 - Aangekochte boerderij vormt geen 'eigen woning'
ECLI:NL:HR:2015:561, datum uitspraak 13-03-2015, publicatiedatum 13-03-2015
Aflevering 12, gepubliceerd op 19-03-2015 Belanghebbende en haar echtgenoot huren sinds 2000 een appartement in M. In 2007 hebben zij een boerderij in Q gekocht. De hypotheekrente voor de boerderij voor de jaren 2007 en 2008 is door de inspecteur niet in aftrek aanvaard, omdat naar zijn opvatting in 2010 geen sprake is van een eigen woning. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden (NTFR 2014/1476) is de aftrek terecht geweigerd. Vaststaat namelijk dat belanghebbende met haar gezin de beschikking heeft over een huurwoning in M, dat zij in november 2007 de boerderij hebben gekocht, dat in de loop van 2010 de boerderij is gereedgekomen, dat belanghebbende en de kinderen vanaf 11 november 2010 in het GBA van de gemeente Q zijn ingeschreven, dat belanghebbende één dag in de week vanuit M werkt en de overige vier dagen vanuit P, dat haar echtgenoot eveneens één dag in de week vanuit M werkt en de overige dagen op locatie bij klanten, dat het gezin doordeweeks in de huurwoning in M verblijft, dat de drie kinderen in M naar de crèche, basisschool en/of buitenschoolse opvang gaan, dat het gezin gedurende de weekenden, vakantieperioden en andere vrije schooldagen van de kinderen in de boerderij verblijft en dat aldaar ook de familie en vrienden worden ontvangen. Gelet hierop is het hof van oordeel dat ook in 2010 de huurwoning in M als hoofdverblijf is aan te merken, omdat de centrale levensplaats van belanghebbende en haar gezin zich daar bevindt.