Aflevering 37

Gepubliceerd op 14 september 2017

NTFR 2017/2240 - Grensoverschrijdende constructies

Aflevering 37, gepubliceerd op 14-09-2017 geschreven door prof. mr. S.C.W. Douma
Op 21 juni 2017 heeft de Europese Commissie een voorstel gepubliceerd ‘tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot te rapporteren grensoverschrijdende constructies’.Op 26 september 2017 organiseert de UvA een seminar over dit voorstel; zie http://actl.uva.nl/. Een grappige titel, maar moeten wij hiervan overigens vrolijk worden? Om deze vraag te beantwoorden bespreek ik in deze Opinie de achtergrond en de inhoud van het voorstel alsmede de positie van het Nederlandse kabinet, gevolgd door een eigen waardering. Mijn conclusie zal zijn dat het voorstel nog niet voldoende evenwichtig is.

NTFR 2017/2241 - Overzicht stukken Ministerie van Financiën najaar 2017

Aflevering 37, gepubliceerd op 14-09-2017
De minister van Financiën heeft de Tweede Kamer de planning gezonden van de stukken die naar verwachting door Financiën in het najaar van 2017 naar de Tweede Kamer gestuurd worden. Deze planning biedt een overzicht van de stukken, wetsvoorstellen, brieven, rapportages en dergelijke die de staatssecretaris en de minister voornemens zijn naar de Tweede Kamer te verzenden voor het einde van het jaar. De minister merkt op dat deze planning vanzelfsprekend met enige onzekerheid is omgeven.

NTFR 2017/2245 - Optievoordelen voor in buitenland wonende werknemers in Nederland belast; 30%-regeling niet van toepassing

ECLI:NL:PHR:2017:557, datum uitspraak 13-06-2017, publicatiedatum 30-06-2017
Aflevering 37, gepubliceerd op 14-09-2017 met annotatie van T. El Ouardi
Belanghebbende heeft voor september 2013 op aangifte loonheffingen afgedragen in verband met door enkele van haar medewerkers genoten optievoordelen. Op het moment dat deze medewerkers de betreffende opties uitoefenden, waren zij niet meer in Nederland woonachtig en werkzaam. Bij Rechtbank Gelderland was primair in geschil of de optievoordelen onderworpen zijn aan Nederlandse loonbelastingheffing. Subsidiair was in geschil de toepassing van de 30%-regeling (de bewijsregel) op de door de werknemers genoten optievoordelen.

NTFR 2017/2246 - Reactie NFIA op de evaluatie van de 30%-regeling

Aflevering 37, gepubliceerd op 14-09-2017
Op 13 juni 2017 heeft de staatssecretaris van Financiën het rapport ‘Evaluatie 30%-regeling’ van Dialogic naar de Tweede Kamer gestuurd (NTFR 2017/1552). Naar aanleiding hiervan heeft de vaste commissie van Financiën van de Tweede Kamer de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) verzocht te reageren op deze evaluatie van de 30%-regeling. De minister van Economische Zaken heeft de reactie van NFIA op 5 september 2017 doorgeleid naar de Tweede Kamer (de NFIA valt onder het ministerie van Economische Zaken).

NTFR 2017/2247 - 30%-regeling volgens het RB van grote waarde voor het MKB en de Nederlandse economie

Aflevering 37, gepubliceerd op 14-09-2017
Op 4 september heeft het RB via een persbericht en bijbehorend commentaar reactie gegeven op de evaluatie van de 30%-regeling van Financiën d.d. 13 juni 2017 (NTFR 2017/1552). Volgens het RB is de 30%-regeling nog altijd doeltreffend, zeker voor (mkb-)ondernemingen waar schaarste heerst op de arbeidsmarkt. Ondernemers hebben bovendien baat bij zo min mogelijk administratieve lasten in combinatie met een heldere fiscale regeling. Zonder de mogelijkheid van de 30%-regeling zouden werkgevers en werknemers de werkelijk gemaakte extraterritoriale kosten moeten kunnen aantonen met facturen en declaraties. Dit zou ook extra controlewerk voor de Belastingdienst betekenen. Het RB vindt het verder belangrijk dat Nederland met de 30%-regeling blijft concurreren met het buitenland. Verschillende Europese landen kennen stimulerende regelingen die vergelijkbaar zijn met de 30%-regeling. Het RB is geen voorstander van het voorstel om de 150-kilometergrens te vervangen door een set aan landen. De 150-kilometergrens houdt al circa 1,5 uur reistijd tot de Nederlandse grens in. De reisafstand/reistijd vanaf de Nederlandse grens tot aan de werkplek komt daar nog bovenop. Het RB ziet als alternatief het aansluiten bij de reisafstand tussen de woonplaats en de (vaste) werkplek. Het RB is evenmin voorstander van inkorting van de looptijd van de regeling of aanpassing van het vrijstellingspercentage.

NTFR 2017/2248 - Aankondiging reparatieregeling eigenrisicodragers WGA

Aflevering 37, gepubliceerd op 14-09-2017
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een reparatieregeling aangekondigd voor werkgevers die in 2017 eigenrisicodrager voor de WGA hadden willen blijven, maar waarvan tegen hun wens het eigenrisicodragerschap is beëindigd (doordat niet of na 31 december 2016 een schriftelijke garantie aan de Belastingdienst is overgelegd waaruit blijkt dat een bank of een verzekeraar garant staat voor eventuele door de werkgever niet nagekomen financiële verplichtingen). Deze voorgenomen reparatieregeling zal worden opgenomen in een nota van wijziging op de Verzamelwet SZW 2018.

NTFR 2017/2257 - Verplichte btw-verlegging telecommunicatiediensten

Aflevering 37, gepubliceerd op 14-09-2017 geschreven door mr. A.J. Blank
Per 1 september 2017 geldt voor telecommunicatiediensten een verleggingsregeling. De verlegging geldt alleen voor zover de diensten in Nederland plaatsvinden aan ondernemers die ook telecommunicatiediensten verrichten. Het doel is het voorkomen en het stoppen van (grensoverschrijdende) btw-fraude met deze diensten. De verleggingsregeling houdt in dat de ondernemer die de genoemde diensten verricht geen btw mag vermelden op de factuur die hij uitreikt. Die ondernemer vermeldt dan wel op de factuur ‘btw verlegd’. De afnemer van deze diensten dient deze aan hem verlegde btw dan in zijn aangifte op te nemen als door hem verschuldigde belasting ter zake van de verlegging. Op dezelfde aangifte kan de afnemende ondernemer die btw in aftrek brengen.

NTFR 2017/2258 - A-G Ettema buigt zich over indelingsregels inzake 'Reflektor für T5 und T8 Lampen'

ECLI:NL:PHR:2017:726, datum uitspraak 31-07-2017, publicatiedatum 11-08-2017
Aflevering 37, gepubliceerd op 14-09-2017 met annotatie van mr. B.A. Kalshoven
Belanghebbende importeert en verhandelt aquariums en aquariumbenodigdheden. Deze zaak heeft betrekking op de indeling van een ‘Reflektor für T5 und T8 Lampen’ (het product) in de Gecombineerde Nomenclatuur (GN). Het product verbetert de lichtopbrengst van een aquariumlamp. In (hoger) beroep is in geschil of het product dient te worden ingedeeld onder postonderverdeling 7606 11 91 GN als een strip aluminium (7,5%) dan wel onder postonderverdeling 9405 99 00 GN als deel van een verlichtingstoestel (2,7%). Het geschil spitst zich met name toe op de vraag of sprake is van een deel van een verlichtingstoestel in de zin van post 9405 en meer specifiek postonderverdeling 9405 99 00 GN, Hof Amsterdam 15 september 2016, nr. 15/00190, NTFR 2016/2949 heeft geoordeeld dat het product geen deel van een verlichtingstoestel is. Hiertegen is het cassatiemiddel gericht.

NTFR 2017/2260 - Afvalstoffenbelasting; in bezwaar kan een hogere teruggaaf worden bepleit

ECLI:NL:HR:2017:2262, datum uitspraak 08-09-2017, publicatiedatum 08-09-2017
Aflevering 37, gepubliceerd op 14-09-2017 met annotatie van mr. E.G. Borghols
Belanghebbende was als exploitant van een stortplaats belastingplichtig voor de afvalstoffenbelasting. Op 1 januari 2012 is de afvalstoffenbelasting afgeschaft. Er is een overgangsregeling getroffen die voorziet in een laatste mogelijkheid om teruggaaf te verkrijgen. De overgangsregeling houdt in dat bij de aangifte over het laatste tijdvak van 2011 ook teruggaaf kan worden gevraagd voor de (afval)stoffen die na 31 december 2011 de stortplaats zullen verlaten. Belanghebbende heeft bij de aangifte over het tijdvak december 2011 een teruggaaf verzocht van € 846.887. De inspecteur heeft deze teruggaaf verleend. Belanghebbende heeft in bezwaar verzocht om een verdere teruggaaf van € 6.963.648. Volgens Hof Den Bosch (19 november 2015, nr. 14/00692, NTFR 2016/669) had het verzoek om teruggaaf op grond van het overgangsrecht moeten geschieden bij de aangifte over het tijdvak december 2011. Nu de aangifte, met daarin begrepen het verzoek om teruggaaf, niet uiterlijk 31 januari 2012 is ontvangen, is het verzoek om teruggaaf te laat ingediend. De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak. Niet valt in te zien dat op grond van de overgangsregeling het verzoek om teruggaaf uiterlijk bij de aangifte over december 2011 had moeten geschieden. Belanghebbende kon daarom in bezwaar het standpunt innemen dat bij de berekening van de over het tijdvak december 2011 verschuldigde belasting alsnog rekening moest worden gehouden met de uit het overgangsrecht voortvloeiende vermindering.

NTFR 2017/2264 - Herinnering griffierechtnota naar verkeerde adres

ECLI:NL:HR:2017:2260, datum uitspraak 08-09-2017, publicatiedatum 08-09-2017
Aflevering 37, gepubliceerd op 14-09-2017 met annotatie van mr. drs. B.J.E. Lodder
Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen aanslagen vennootschapsbelasting. De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald. Volgens de Hoge Raad ten onrechte. De rechtbank blijkt de herinneringsbrief – waarin belanghebbende eraan is herinnerd dat zij griffierecht moet betalen – naar het verkeerde adres te hebben gestuurd. De rechtbank heeft mitsdien het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.

NTFR 2017/2265 - Verzetrechter moet bij boete belanghebbende ambtshalve horen

ECLI:NL:HR:2017:2261, datum uitspraak 08-09-2017, publicatiedatum 08-09-2017
Aflevering 37, gepubliceerd op 14-09-2017 met annotatie van mr. G.H. Ulrich
Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen een naheffingsaanslag MRB met boete. De rechtbank heeft bij vereenvoudigde afdoening (art. 8:54 Awb) het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Daartegen heeft belanghebbende verzet aangetekend. Dat verzet is door de rechtbank ongegrond verklaard zonder belanghebbende te hebben gehoord. Hoewel belanghebbende niet heeft verzocht om te worden gehoord omtrent het verzet, kan deze aanpak volgens de Hoge Raad niet door de beugel. Nu een boete in het geding is, had de rechtbank dienen te onderzoeken of het vereiste van een behoorlijk proces ex art. 6 EVRM aanleiding gaf belanghebbende ambtshalve uit te nodigen om ter zitting te worden gehoord (vgl. HR 3 juni 2016, nr. 15/05416, NTFR 2016/1477). De rechtbank heeft dat niet onderkend. Evenmin heeft de rechtbank in de uitspraak vastgesteld dat belanghebbende uitdrukkelijk of stilzwijgend afstand heeft gedaan van het recht om over het verzet te worden gehoord.

NTFR 2017/2271 - Voor de bepaling van de toepasseliijke sociale zekerheidswetgeving tellen marginale werkzaamheden niet mee

Aflevering 37, gepubliceerd op 14-09-2017 met annotatie van drs. J.R. Schaap
Radoslaw Szoja is een Pools staatsburger en inwoner van Polen die werkzaamheden anders dan in loondienst verricht op het grondgebied van de Republiek Polen en werkzaamheden in loondienst op het grondgebied van de Slowaakse Republiek. Uit een briefwisseling tussen het Poolse socialeverzekeringsorgaan ZUS en de Slowaakse socialeverzekeringskas blijkt dat is besloten dat Szoja sinds 1 juli 2012 op grond van art. 13, lid 3, Vo. 883/2004 onder de Poolse socialeverzekeringsregeling viel. Dat besluit werd gemotiveerd door het marginale karakter van de werkzaamheden die Szoja op het Slowaakse grondgebied verricht. De vaststelling is gedaan overeenkomstig art. 16, lid 3, Vo. 987/2009. De Slowaakse socialeverzekeringskas heeft vervolgens besloten dat Szoja bij zijn Slowaakse werkgever niet verplicht verzekerd was voor ziektekosten, pensioen en werkloosheid. Szoja heeft hoger beroep ingesteld vanwege het feit dat hij niet is aangesloten bij het Slowaakse stelsel van ziektekosten-, pensioen- en werkloosheidsverzekeringen. De verwijzende rechter vraagt aan het HvJ of bij de vaststelling van de toepasselijke wetgeving rekening moet worden gehouden met art. 14, lid 5 ter en art. 16 Vo. 987/2009. Het HvJ bepaalt dat onderworpenheid aan de wetgeving waar werkzaamheden in loondienst worden verricht voorrang heeft, maar dat art. 14, lid 5 ter, Vo. 987/2009 bepaalt dat marginale werkzaamheden buiten beschouwing moeten worden gelaten. Hierop is art. 16 Vo. 987/2009 van toepassing, dat aangeeft welke procedure moet worden gevolgd ter vaststelling van de toepasselijke wetgeving.

NTFR 2017/2272 - Samenvatting van antwoorden op Kamervragen over de APA/ATR-praktijk

Aflevering 37, gepubliceerd op 14-09-2017 geschreven door prof. dr. J. Vleggeert
Staatssecretaris Wiebes heeft op 31 augustus 2017 vragen van de leden Leijten (SP) en Van Raan (PvdD) over de APA-/ATR-praktijk beantwoord. De beantwoorde vragen zijn geclusterd per onderwerp, waarbij de volgende indeling is gehanteerd: A) informeel kapitaal en zekerheid vooraf over informeel kapitaal, B) hybride entiteiten en financieringsvormen, C) financierings- en royaltyactiviteiten, D) herfacturering en E) overige vragen.

NTFR 2017/2273 - Goedkeuring belastingverdrag met Kenia; nota n.a.v. verslag

Aflevering 37, gepubliceerd op 14-09-2017
De staatssecretaris van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel tot goedkeuring van het op 22 juli 2015 tot stand gekomen belastingverdrag met Kenia naar de Tweede Kamer gezonden. In de nota wordt onder meer ingegaan op de verhouding van het overeengekomen belastingverdrag met de uitkomsten van het BEPS-project en op de wijze waarop met de positie van Kenia als ontwikkelingsland rekening is gehouden. Nederland is in dit kader voornemens zoveel mogelijk verdragen onder het Multilateraal Instrument (MLI) te brengen; Kenia heeft het MLI echter op dit moment nog niet ondertekend. Tevens wordt in de nota ingegaan op de achtergrond en uitwerking van diverse verdragsbepalingen, zoals de uitbreiding van het vaste-inrichtingbegrip voor aanneming van werk en voor verzekeringsactiviteiten, de beperkte bronstaatheffing voor winsten uit internationale scheepvaartactiviteiten en de bepaling voor sporters en artiesten. In de nota wordt verder aangegeven dat hoewel op basis van de betreffende verdragsbepaling op verzoek, automatisch of spontaan informatie kan worden uitgewisseld, met Kenia vooralsnog alleen uitwisseling op verzoek zal plaatsvinden. Kenia heeft zich nog niet gecommitteerd aan de CRS. Wel voldoet Kenia aan de internationale standaarden voor het uitwisselen van informatie op verzoek. Ten slotte bevat de nota een vergelijking met de overeengekomen bronbelastingtarieven en antimisbruikbepalingen in andere door Kenia gesloten belastingverdragen, alsmede een vergelijking met de (huidige) situatie waarin geen belastingverdrag van kracht is.