NTFR 2017/2271 - Voor de bepaling van de toepasseliijke sociale zekerheidswetgeving tellen marginale werkzaamheden niet mee
Aflevering 37, gepubliceerd op 14-09-2017 met annotatie van drs. J.R. SchaapRadoslaw Szoja is een Pools staatsburger en inwoner van Polen die werkzaamheden anders dan in loondienst verricht op het grondgebied van de Republiek Polen en werkzaamheden in loondienst op het grondgebied van de Slowaakse Republiek. Uit een briefwisseling tussen het Poolse socialeverzekeringsorgaan ZUS en de Slowaakse socialeverzekeringskas blijkt dat is besloten dat Szoja sinds 1 juli 2012 op grond van art. 13, lid 3, Vo. 883/2004 onder de Poolse socialeverzekeringsregeling viel. Dat besluit werd gemotiveerd door het marginale karakter van de werkzaamheden die Szoja op het Slowaakse grondgebied verricht. De vaststelling is gedaan overeenkomstig art. 16, lid 3, Vo. 987/2009. De Slowaakse socialeverzekeringskas heeft vervolgens besloten dat Szoja bij zijn Slowaakse werkgever niet verplicht verzekerd was voor ziektekosten, pensioen en werkloosheid. Szoja heeft hoger beroep ingesteld vanwege het feit dat hij niet is aangesloten bij het Slowaakse stelsel van ziektekosten-, pensioen- en werkloosheidsverzekeringen. De verwijzende rechter vraagt aan het HvJ of bij de vaststelling van de toepasselijke wetgeving rekening moet worden gehouden met art. 14, lid 5 ter en art. 16 Vo. 987/2009. Het HvJ bepaalt dat onderworpenheid aan de wetgeving waar werkzaamheden in loondienst worden verricht voorrang heeft, maar dat art. 14, lid 5 ter, Vo. 987/2009 bepaalt dat marginale werkzaamheden buiten beschouwing moeten worden gelaten. Hierop is art. 16 Vo. 987/2009 van toepassing, dat aangeeft welke procedure moet worden gevolgd ter vaststelling van de toepasselijke wetgeving.