NTFR 2021/3207 - Schending zorgvuldigheidsnorm bij opleggen boetes
ECLI:NL:OGHACMB:2021:327, datum uitspraak 27-06-2021, publicatiedatum 03-09-2021
Aflevering 39, gepubliceerd op 30-09-2021 met annotatie van dr. H.M. RooseAan belanghebbende is als aandeelhouder van een nv de niet-verantwoorde omzet van de nv ten goede gekomen. In verband daarmee zijn aan belanghebbende navorderingsaanslagen IB en premies opgelegd. Daarbij zijn vergrijpboetes van 25% opgelegd. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: het Hof) concludeert dat de navorderingsaanslagen voor de jaren 2013 en 2014 terecht zijn opgelegd. Van de bevoordeling was belanghebbende zich bewust. Belanghebbende bezit alle aandelen in de nv en voor de wetenschap van de bevoordeling kan belanghebbende worden vereenzelvigd met de nv. Door de omvang van de bedragen wordt de aanwezigheid van de bewustheid versterkt. Het Hof oordeelt daarnaast dat ook aan de zogenoemde winsteis is voldaan, dat wil zeggen dat de winstuitdeling door de nv is toegekend uit reeds verkregen of nog te verkrijgen winst. Met betrekking tot de boetes overweegt het Hof dat de boetes niet in overeenstemming met art. 22, lid 1, Algemene Landsverordening Landsbelastingen (ALL) van Curaçao zijn aangekondigd. Ook is belanghebbende niet conform art. 22, lid 2, ALL in de gelegenheid gesteld om de boetes gemotiveerd te betwisten. Nu sprake is van een criminal charge, is het naar het oordeel van het Hof van belang dat de boeteoplegging zorgvuldig plaatsvindt. Het is aldus van belang dat belanghebbende de gelegenheid krijgt zich te verweren voordat een boete wordt opgelegd. Nu de inspecteur zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden van art. 22, lid 1 en 2, ALL, is de zorgvuldigheidsnorm geschonden. Het Hof vermindert om die reden de boetes tot 20%.