Aflevering 18

Gepubliceerd op 3 mei 2018

NTFR 2018/1022 - 'Take me to Church'

Aflevering 18, gepubliceerd op 03-05-2018 geschreven door mr. F. van Horzen
De woorden ‘Take me to Church’ uit de gelijknamige song van Hozier zweefden door mijn hoofd kort na lezing van het eind maart 2018 verschenen rapport Tax Justice & Poverty‘Tax Justice & Poverty’, Author Jörg Alt SJ, Published 19 March 2018, te raadplegen op http://www.taxjustice-and-poverty.org/.. Het rapport verscheen in het kader van het Tax Justice and Poverty Research Project, een project dat wordt uitgevoerd door een aantal onderdelen van de katholieke orde van jezuïeten en een aantal ngo’s, waaronder Tax Justice Network Germany.

NTFR 2018/1023 - Kamerbrief over beheerst vernieuwen Belastingdienst

Aflevering 18, gepubliceerd op 03-05-2018
De staatssecretaris van Financiën geeft invulling aan zijn toezegging van 14 december 2017 om de Tweede Kamer zijn visie te geven op de vernieuwingsopgave van de Belastingdienst. Vanaf zijn kennismaking als staatssecretaris van Financiën met de Belastingdienst realiseert hij zich voor wat voor aanzienlijke en ingewikkelde taak de Belastingdienst staat. De staatssecretaris is zich steeds meer bewust geworden van de complexiteit, hardnekkigheid en omvang van de problemen waarmee de Belastingdienst kampt. De Auditdienst Rijk heeft onderzoek verricht naar deze analyse. De uitkomsten van dit onderzoek blijken uit de rapportage van de ADR is als bijlage bij de brief bijgevoegd. Al met al zijn de problemen bij de Belastingdienst complex, hardnekkig en omvangrijk en vergt het een lange adem om hieruit te komen. Met de voorgestelde aanpak van beheerste vernieuwing wil de staatssecretaris hier op een zorgvuldige en realistische wijze mee omgaan. De staatssecretaris kiest voor een stapsgewijze en beheerste aanpak, zodat er tussentijds sneller en makkelijk bijgestuurd kan worden. Hij realiseert zich dat dit niet van vandaag op morgen tot grote en merkbare veranderingen gaat leiden, net zomin als hij nieuwe incidenten kan uitsluiten. Sterker nog, op korte termijn kan zijn aanpak tot verdere vertraging in individuele projecten leiden, om op langere termijn – mogelijk zelfs sneller – de beoogde doelen daadwerkelijk te kunnen bereiken.

NTFR 2018/1024 - Tweede Kamervragen beantwoord over het functioneren van de Belastingdienst

Aflevering 18, gepubliceerd op 03-05-2018
De staatssecretaris van Financiën heeft Tweede Kamervragen beantwoord over het functioneren van de Belastingdienst. De vragen raken diverse aspecten van dat functioneren. Aan de orde komen onder meer de vertraging van de afgifte van btw-nummers aan startende ondernemers, de vertraagde publicatie van het Handboek Loonheffingen en het eerst eind april beschikbaar komen van het hulpmiddel heffingskorting. De staatssecretaris meldt desgevraagd dat er geen verband is met de Investeringsagenda van de Belastingdienst. Verder zijn er vragen over de vertraging bij het opleggen van aanslagen schenk- en erfbelasting.

NTFR 2018/1025 - Antwoorden Kamervragen over de CPB publicatie 'Eenverdieners onder druk'

Aflevering 18, gepubliceerd op 03-05-2018
De staatssecretaris van Financiën heeft, mede namens de minister van Financiën en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Kamervragen beantwoord over de publicatie van het Centraal Planbureau (CPB) ‘Eenverdieners onder druk’. Het CPB concludeert dat de belastingdruk voor eenverdieners in het afgelopen decennium sterk is opgelopen en dat deze in de toekomst nog verder zal toenemen. De belastingdruk voor tweeverdieners is daarentegen gedaald.

NTFR 2018/1026 - Kabinetsreactie evaluaties giftenaftrek en anbi/sbbi-regeling

Aflevering 18, gepubliceerd op 03-05-2018
De staatssecretaris van Financiën heeft de kabinetsreactie op de evaluaties van de giftenaftrek en van de praktijk rond anbi’s en sbbi’s aan de Tweede Kamer gezonden. De vaste commissie voor Financiën had op 14 februari 2018 gevraagd de reactie in april 2018 te versturen, zodat over de kabinetsreactie half juni 2018 een algemeen overleg kan worden gevoerd. Deze kabinetsreactie is tegelijkertijd verzonden naar de Eerste Kamer.

NTFR 2018/1027 - Minister stelt beleidskader vast en wijst vrijgestelde spitsmijden-projecten aan

Aflevering 18, gepubliceerd op 03-05-2018
De minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft het beleidskader vastgesteld voor projecten gericht op hinderbeperking grootschalige wegwerkzaamheden. Daarnaast zijn vier projecten aangewezen: a. Spitsmijden A27 Eemnes-Utrecht, b. Spitsmijden Maastunnel Rotterdam, c. Spitsmijden Waalbrug Nijmegen en d. Spitsmijden Zuidelijke Ringweg Groningen. Voordelen uit deze projecten zijn vrijgesteld van inkomsten- en vennootschapsbelasting.

NTFR 2018/1030 - Afspraken over fosfaatwetgeving voor melkveehouders

Aflevering 18, gepubliceerd op 03-05-2018
De Belastingdienst en LTO Nederland hebben afspraken gemaakt over de fiscale gevolgen van de fosfaatwetgeving voor melkveehouders. Zo zullen fosfaatrechten fiscaal gelijkgesteld worden aan bijvoorbeeld varkensrechten of het melkquotum. De afspraken zijn verwerkt in een document van 41 vragen en antwoorden.

NTFR 2018/1034 - Pensioenopbouw tijdens voorperiode bv niet toegestaan

Aflevering 18, gepubliceerd op 03-05-2018 geschreven door mr. J.Th. Gommer MPLA CCFP
De dga die al tijdens de zogenoemde voorperiode in dienst is bij zijn bv in oprichting, mag deze niet meenemen als diensttijd voor pensioenopbouw. Met een bv in oprichting kan door een dga geen arbeidsovereenkomst zijn aangegaan. Dit geldt eerst vanaf 1 juni 1999, Wet fiscale behandeling van pensioenen. Toezeggingen van vóór die tijd kunnen, mits opgenomen in de pensioenbrief, deze voorperiode wél meenemen. Opgebouwde rechten blijven dus in stand.

NTFR 2018/1036 - Voor sectorindeling zijn criteria van circulaire van voormalige Sociale Verzekeringsraad nog steeds van belang

ECLI:NL:HR:2018:628, datum uitspraak 20-04-2018, publicatiedatum 20-04-2018
Aflevering 18, gepubliceerd op 03-05-2018 met annotatie van Th.J.M. van Schendel
Het bedrijf van belanghebbende verricht werkzaamheden in sector 1 (agrarisch bedrijf) en sector 3 (bouwbedrijf). Belanghebbende heeft de inspecteur verzocht haar indeling in sector 3 voor de premieheffing werknemersverzekeringen te wijzigen in sector 1. De inspecteur heeft dat verzoek afgewezen, omdat 81% van de omzet is toe te rekenen aan civieltechnische grondwerkzaamheden. Aan deze verdeling heeft de inspecteur een circulaire van de voormalige Verzekeringsraad uit 1992 ten grondslag gelegd. Volgens Hof Den Bosch (2 juni 2017, nr. 15/01128, NTFR 2017/1816) heeft de circulaire geen juridische grondslag, zodat de daaraan ontleende criteria niet aan belanghebbende kunnen worden tegengeworpen. De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak. Bij de overheveling van de premieheffing naar de Belastingdienst in 2006 is in de toelichting op de Regeling Wfsv het indelingsbeleid opgenomen, waaronder de inhoud van de circulaire. De daarin opgenomen criteria zijn dus nog steeds van belang voor de indeling. Volgt vernietiging en verwijzing.

NTFR 2018/1044 - Hoge Raad stelt prejudiciële vragen over mogelijkheid van herziening en verjaringstermijn

ECLI:NL:HR:2018:522, datum uitspraak 06-04-2018, publicatiedatum 06-04-2018
Aflevering 18, gepubliceerd op 03-05-2018 met annotatie van mr. B.A. Kalshoven
Belanghebbende heeft aangifte gedaan van het in het vrije verkeer brengen van mediaspelers. Zij heeft de mediaspelers zodanig ingedeeld dat de douanerechten 0% bedragen. Naar aanleiding van een controle heeft de inspecteur de mediaspelers zodanig ingedeeld dat het tarief 13,9% bedraagt. Bij de navordering heeft de inspecteur zich gebaseerd op de prijzen die belanghebbende heeft opgegeven, namelijk de prijzen waarvoor de ondernemingen de mediaspelers hebben verkocht. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt en daarbij verzocht om herziening op de voet van art. 78 CDW. Zij wenst namelijk uit te gaan van de lagere inkoopprijs. Volgens Hof Amsterdam (10 februari 2016, nr. 13/3221, NTFR 2016/874) mocht de inspecteur de herziening niet weigeren, nu belanghebbende zich zowel met betrekking tot de tariefindeling als de prijs van de mediaspelers heeft vergist. In cassatie voert de staatssecretaris aan dat voor de toepassing van art. 78, lid 3, CDW niet relevant is of de aangever zich heeft vergist. Herziening is alleen mogelijk als in een aangifte onjuiste of onvolledige gegevens zijn vermeld. Daarvan is in dit geval geen sprake, aldus de staatssecretaris. Volgens de Hoge Raad is het echter niet buiten redelijke twijfel of art. 78 CDW de aangever de mogelijkheid biedt terug te komen van een keuze voor een gegeven dat zij in de aangifte heeft verstrekt (prijs van goederen) indien niet is vastgesteld dat dit gegeven onjuist is of anderszins niet bruikbaar voor de heffing van douanerechten. Ook acht de Hoge Raad niet buiten redelijke twijfel of voor de toepassing van art. 221, lid 3, CDW (verjaringstermijn drie jaar) het tijdstip van verzending dan wel het tijdstip van ontvangst van de mededeling van de douaneschuld beslissend is. Daarom stelt de Hoge Raad daarover prejudiciële vragen.

NTFR 2018/1048 - Intrekking btw-identificatienummer is ‘ingevolge de Belastingwet genomen besluit’, maar niet een ‘voor bezwaar vatbare beschikking’

ECLI:NL:HR:2018:505, datum uitspraak 13-04-2018, publicatiedatum 13-04-2018
Aflevering 18, gepubliceerd op 03-05-2018 met annotatie van mr. P.A. Caljé
Het aan belanghebbende toegekende btw-identificatienummer is door de inspecteur ingetrokken. Hiertegen heeft belanghebbende bezwaar aangetekend, welk bezwaar bij brief van 16 april 2014 niet-ontvankelijk is verklaard. Rechtbank Zeeland-West-Brabant (21 april 2016, nr. 14/2595) heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad zet uiteen dat het toekennen van een btw-identificatienummer een Unierechtelijke verplichting is. Er is echter geen wettelijke regeling die voorziet in een regeling voor de toekenning van een btw-identificatienummer en de eventuele intrekking ervan. Aangenomen kan echter worden dat de inspecteur het bevoegde bestuursorgaan is voor de toekenning – en ook voor de intrekking – van het btw-identificatienummer. Een dergelijk besluit tot toekenning of intrekking moet worden aangemerkt als een publiekrechtelijke rechtshandeling ex art. 1:3 Awb en als een ingevolge de Belastingwet genomen besluit ex art. 26 AWR. De intrekking van een btw-identificatienummer vormt echter geen voor bezwaar vatbare beschikking als bedoeld in art. 26, lid 1, onderdeel b, AWR, aangezien tegen een dergelijk besluit niet ingevolge enige bepaling van de Belastingwet bezwaar of beroep openstaat. Evenmin kan, zoals belanghebbende bepleit, de intrekking van een btw-identificatienummer worden gelijkgesteld met een voor bezwaar vatbare beschikking op een verzoek om teruggaaf. De omstandigheid dat een rechtsingang bij de algemene bestuursrechter of de belastingrechter ontbreekt, is niet in strijd met art. 47 Handvest EU. Een geschil over het intrekken van een btw-identificatienummer kan namelijk worden voorgelegd aan de burgerlijke rechter. Niettemin casseert de Hoge Raad de rechtbankuitspraak op ambtshalve aanwezig bevonden gronden. Nu de brief van 16 april 2014 als een uitspraak op bezwaar kan worden opgevat, had de rechtbank het beroep tegen die uitspraak dienen te ontvangen en moeten oordelen dat de inspecteur terecht het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk heeft verklaard.

NTFR 2018/1052 - Besluit op WOB-verzoek over inkeerbeleid vermogen in het buitenland

Aflevering 18, gepubliceerd op 03-05-2018 geschreven door mr. dr. E.A.M. Huiskers
Uitgangspunt van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: WOB) is dat overheidsdocumenten in het belang van een goede en democratische bestuursvoering op verzoek openbaar worden gemaakt. De staatssecretaris van Financiën komt gedeeltelijk tegemoet aan een WOB-verzoek om beleid over de inkeerregeling (art. 67n AWR) openbaar te maken.

NTFR 2018/1053 - Antwoorden op Kamervragen over positie grenswerkers

Aflevering 18, gepubliceerd op 03-05-2018
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoordt Kamervragen van het lid Middendorp (VVD) over de positie van grenswerkers. In de antwoorden wordt onder meer ingegaan op de aantallen grenswerkers in de relatie met België en Duitsland (Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen). Volgens de staatssecretaris hechten nationale staten, waaronder Nederland, aan het nationale primaat voor het sociaaleconomisch beleid, zoals de organisatie van de arbeidsmarkt, loonvorming, sociale zekerheid en pensioenen. Dat betekent dat de (potentiële) grenswerker zich zal moeten verdiepen in de stelsels van het potentiële werkland om te bepalen wat de verplichtingen, rechten en (financiële) gevolgen zijn van werken over de grens. Een optimale voorlichting is daarom cruciaal. In de antwoorden wordt vervolgens kort de bestaande voorlichtingsstructuur beschreven; hierbij wordt tevens verwezen naar een evaluatie van de grensinformatiestructuur uit december 2017 (bijgevoegd als brondocument). Daarnaast wordt voor de stand van zaken rond de grensoverschrijdende samenwerking op een breder terrein verwezen naar een brief van genoemde staatssecretaris aan de Tweede Kamer (deze is eveneens als brondocument opgenomen).

NTFR 2018/1057 - Antwoorden op Kamervragen over dalende belastingdruk op multinationals

Aflevering 18, gepubliceerd op 03-05-2018
In antwoord op Kamervragen van het lid Leijten (SP) onderschrijft de staatssecretaris van Financiën dat het van belang is dat multinationals, net zoals alle belastingplichtigen, voldoende belasting afdragen. Vervolgens gaat hij in op zijn beleidsinzet om belastingontwijking actief aan te pakken. Gegevens over de – ontwikkeling van de – effectieve belastingdruk van multinationals in verhouding tot hun commerciële (wereld)winst zijn volgens de staatssecretaris niet beschikbaar. Wel beschikbaar zijn gegevens over de ontwikkeling van de VPB-opbrengst; hieruit blijkt dat de aandelen van het grootbedrijf en het MKB in de jaren 2008-2016 constant zijn gebleven. Met publieke country-by-country reporting in Europees verband zou ook voor het publiek zichtbaar worden op welke wijze multinationals in de EU hun belastingverplichtingen nakomen. Gezien het belang van een aantrekkelijk vestigingsklimaat is het kabinet niet voornemens om maatregelen zoals het afschaffen van de dividendbelasting en het verlagen van de statutaire tarieven in de VPB te heroverwegen. Deze dienen hierbij in samenhang te worden gezien met de (voorgenomen) maatregelen om belastingontwijking tegen te gaan.