Aflevering 40

Gepubliceerd op 2 oktober 2014

NTFR 2014/2347 - Herwaarderingsmogelijkheden na HR 11 juli 2014

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2014 geschreven door mr. dr. M.L.M. van Kempen
Een eenmalige herwaardering van bedrijfsmiddelen naar bijvoorbeeld de waarde in het economische verkeer kan in de praktijk voor belastingplichtigen wenselijk zijn om verliesverdamping te voorkomen. In de landbouwsfeer kan een herwaardering naar de WEVABWaarde in het economische verkeer bij agrarische bestemming. de voorkeur verdienen met het doel de fiscale realisatie van stille reserves naar voren te halen, aangezien het onzeker wordt geacht of de landbouwvrijstelling nog zal gelden ten tijde van de feitelijke realisatie. Daarbij kan overigens niet alleen worden gedacht aan een incidentele herwaardering maar ook aan een stelselwijziging waarbij de grond voortaan jaarlijks wordt gewaardeerd op de WEVAB.In Hof Arnhem-Leeuwarden 13 mei 2014, nr. 13/01025, NTFR 2014/1525, is beslist dat het niet strijdig is met goed koopmansgebruik om landbouwgronden in verband met de toepassing van de landbouwvrijstelling jaarlijks te waarderen op de WEVAB. De staatssecretaris heeft cassatie ingesteld tegen deze uitspraak. In NTFR 2012/2218 besteedde ik aandacht aan de mogelijkheden om fiscaal te herwaarderen bij personenvennootschappen. HR 11 juli 2014, nr. 13/00372, NTFR 2014/1851 werpt nieuw licht op deze problematiek. In deze Opinie komen de gevolgen van het arrest aan de orde.

NTFR 2014/2349 - Met de buurman afgesproken huurprijs komt overeen met de economische huurwaarde

ECLI:NL:GHAMS:2014:3361, datum uitspraak 17-07-2014, publicatiedatum 20-08-2014
Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2014 met annotatie van drs. N.M. Ligthart
Belanghebbende en zijn echtgenote drijven een banketbakkerij in firmaverband. Op 1 februari 2009 staken zij de onderneming. Het bedrijfspand gaat over naar het privévermogen. Sindsdien verhuren zij het pand voor een bedrag van € 62.500 per jaar, waarbij zij de eerste twee jaar een huurkorting geven. In geschil is de waarde van het pand op het tijdstip van de staking. Gelijk aan Rechtbank Noord-Holland overweegt het hof dat hoewel aannemelijk is dat de huurder van het onderhavige bedrijfspand, de ‘buurman’, vanwege de specifieke ligging van de bedrijfsruimte bereid was een hogere huurprijs te betalen dan een willekeurige derde, is (eveneens) aannemelijk dat de tot stand gekomen huurovereenkomst na een onderhandelingsproces is gesloten tussen twee onafhankelijke marktpartijen, ieder handelend vanuit zijn/haar specifieke zakelijke belangen. Het hof oordeelt dan ook dat de overeengekomen huurprijs overeenkomt met de economische huurwaarde.

NTFR 2014/2350 - Vermindering omzetcorrectie coffeeshophouder wegens aftrek huurkosten en voorziening

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2014 met annotatie van mr. J.S. van Daal
Belanghebbende exploiteert een coffeeshop. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur IB-(navorderings)aanslagen op over de jaren 2001 tot en met 2006 met toepassing van omkering en verzwaring van de bewijslast. Het hof oordeelt dat de inspecteur terecht heeft gesteld dat niet voldaan is aan de administratieplicht en dat sprake is van dermate ernstige gebreken dat deze toepassing van de sanctie van omkering en verzwaring van de bewijslast rechtvaardigen. Of de inspecteur voor de jaren 2001 en 2003 beschikte over een nieuw feit kan in het midden blijven, nu de inspecteur kwade trouw aannemelijk heeft gemaakt. Verder oordeelt het hof dat er geen sprake is van een redelijke schatting. De inspecteur heeft voor zijn schatting bij alle in geschil zijnde jaren terecht tot uitgangspunt genomen dat belanghebbende slechts 20% van de daadwerkelijk gerealiseerde omzet heeft verantwoord. De inspecteur mocht eveneens uitgaan van een in de branche niet ongebruikelijke brutowinstpercentage. De inspecteur mocht echter niet voor één jaar uitgaan van een hoger brutowinstpercentage en had rekening moeten houden met de door belanghebbende overtuigend aangetoonde aanwezigheid van extra huurkosten en een voorziening in verband met de in oktober 2006 in beslag genomen softdrugs die met een redelijke mate van zekerheid aan het verkeer onttrokken of verbeurd verklaard zouden worden. De inspecteur heeft wel een redelijke schatting gemaakt van de omzet voor zover hij ervan uit is gegaan dat de aangegeven omzet 20% van de gerealiseerde omzet bedraagt en het brutowinstpercentage 110 bedraagt.

NTFR 2014/2354 - Onzuivere pensioenaanspraak dient tot het loon te worden gerekend

ECLI:NL:GHAMS:2014:2879, datum uitspraak 10-07-2014, publicatiedatum 06-08-2014
Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2014 met annotatie van mr. drs. G. Benning
Belanghebbende, dga van Beheer bv, heeft op grond van een pensioenbrief een recht op pensioen verkregen. Ter zake van deze verplichting is door Service Beheer bv een pensioenreserve gevormd. Nadat belanghebbende de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, heeft Service Beheer bv geen pensioenuitkeringen gedaan of een bedrag als koopsom voldaan. Met Rechtbank Noord-Holland is het hof van oordeel dat de pensioenaanspraak onzuiver is geworden, met als gevolg dat de pensioenaanspraak op het tijdstip onmiddellijk aan de in de pensioenbrief voorziene ingangsdatum van het pensioen tot het loon van belanghebbende dient te worden gerekend. Het hof acht de opgelegde boete passend en geboden.

NTFR 2014/2356 - Door de stichting ontvangen bedrag vormt 'loon van derden' voor de bestuurder

ECLI:NL:HR:2014:2787, datum uitspraak 26-09-2014, publicatiedatum 26-09-2014
Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2014
Belanghebbende was werkzaam bij C bv. Deze bv heeft in 2001 een pand van stichting E verkocht aan F bv voor € 15,4 miljoen. In 2000 heeft belanghebbende een stichting opgericht met zijn echtgenote en zoon waarmee de zoon in staat werd gesteld de kart- en racesport te bedrijven. In 2001 heeft de stichting met een door belanghebbende opgestelde factuur F bv gefactureerd voor een bedrag van f 119.000 als sponsorbijdrage. Belanghebbende heeft de notaris die betrokken was bij de verkoop van het eerdergenoemde pand opdracht gegeven het bedrag van f 119.000 uit de verkoopopbrengst over te boeken naar de stichting. Volgens de inspecteur vormt dit bedrag loon voor belanghebbende. Op basis van de feiten en omstandigheden concludeerde Hof Amsterdam (NTFR 2013/2260) dat de ontvangst door de stichting van f 119.000 in redelijkheid aan de dienstbetrekking van belanghebbende kan worden toegerekend en wel in die zin dat het door de stichting ontvangen bedrag als door belanghebbende genoten, van derden afkomstig loon kan worden aangemerkt.

NTFR 2014/2357 - Royalty’s vormen row

ECLI:NL:HR:2014:2807, datum uitspraak 26-09-2014, publicatiedatum 26-09-2014
Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2014
Belanghebbende houdt zich bezig met het schrijven van boeken over oosterse religie en filosofie. In 2001 is haar eerste boek verschenen. Op 24 augustus 2005 heeft belanghebbende € 12.795,71 ontvangen van een uitgeverij. Zij heeft dit bedrag niet in haar aangifte IB/PVV 2005 opgenomen. De inspecteur heeft een navorderingsaanslag IB/PVV 2005 opgelegd. Hof Amsterdam (NTFR 2014/1470) is van oordeel dat de werkzaamheden van belanghebbende bestaande uit het schrijven van een boek voor een uitgever van dien aard en omvang zijn dat het daarmee behaalde voordeel geen winst uit onderneming vormt, maar row zodat belanghebbende geen recht heeft op de (verhoogde) zelfstandigenaftrek. Het behaalde resultaat dient te worden bepaald volgens goed koopmansgebruik. Nu het gehele bedrag van € 12.795,71 in 2005 aan belanghebbende is uitbetaald, vormt het volledige bedrag een in 2005 behaald en in de belastingheffing te begrijpen row.

NTFR 2014/2359 - Extra kilometervergoeding bovenop de (onbelaste) 0,19 ct behoort tot het loon

ECLI:NL:HR:2014:2785, datum uitspraak 26-09-2014, publicatiedatum 26-09-2014
Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2014
Belanghebbende, accountmanager, moet volgens de arbeidsovereenkomst een representatieve auto aanschaffen. Deze auto is gefinancierd met een lening van de werkgever. Voor iedere zakelijk gereden kilometer ontvangt belanghebbende (afgerond) € 0,38. In 2011 rijdt hij 46.020 zakelijke kilometers. De totale kilometervergoeding is € 17.234. Volgens belanghebbende behoort deze vergoeding niet tot het loon. Hij stelt in het kader van zijn IB-aanslag over 2011 dat deze vergoeding in het geheel niet tot het loon behoort. Hof Amsterdam (NTFR 2014/1713) is van oordeel dat geen sprake is van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto, aangezien de werkgever niet alle kosten van de auto vergoedt. Het beroep van belanghebbende op het gelijkheidsbeginsel faalt, omdat zijn situatie niet gelijk is aan werknemers die met een auto van de zaak minder dan 500 km per jaar privé rijden.

NTFR 2014/2360 - Verruiming faciliteit onbelast dividend op vererfde aandelen

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2014
Onder voorwaarden is dividend op vererfde aandelen onbelast voor de erfgenaam/aanmerkelijkbelanghouder. De staatssecretaris heeft in een besluit goedgekeurd dat deze faciliteit ook geldt voor dividend op niet vererfde aandelen van dezelfde soort die al in bezit waren van de erfgenaam. Hij verleent aan deze goedkeuring terugwerkende kracht. Zowel de dividenduitkering als het verzoek moeten dan zijn gedaan uiterlijk 31 december 2014. De goedkeuring geldt niet als de aandelen na het overlijdenstijdstip van de erflater geheel of gedeeltelijk zijn vervreemd.

NTFR 2014/2361 - Houdsterverliesregeling niet van toepassing omdat voorbereidingswerkzaamheden ter verwerving deelneming geen ‘feitelijke werkzaamheid’ zijn

ECLI:NL:HR:2014:2680, datum uitspraak 19-09-2014, publicatiedatum 19-09-2014
Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2014 met annotatie van drs. N.M. Ligthart
Belanghebbende, een op 28 maart 2007 opgerichte houdstermaatschappij, heeft op 3 augustus 2007 drie 100%-deelnemingen (in Brazilië, Panama en Amerika) verworven. Behalve het verwerven en het aanhouden van deze deelnemingen heeft belanghebbende in 2007 geen activiteiten ontplooid.

NTFR 2014/2362 - Houdsterverliesregeling niet van toepassing omdat werkzaamheden na voltooiing van liquidatie deelneming geen ‘feitelijke werkzaamheid’ zijn

ECLI:NL:HR:2014:2682, datum uitspraak 19-09-2014, publicatiedatum 19-09-2014
Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2014 met annotatie van drs. N.M. Ligthart
Belanghebbende is een houdstermaatschappij. Zij had tot en met 8 augustus 2008 een 100%-deelneming in een Duitse vennootschap. Deze deelneming is op 8 augustus 2008 geliquideerd. Belanghebbende had in 2008 geen andere deelnemingen en evenmin andere activiteiten ontplooid.

NTFR 2014/2363 - Geen afboekingen ten laste van resultaat met betrekking tot onzakelijke lening aan zustermaatschappij

ECLI:NL:RBGEL:2014:4787, datum uitspraak 31-07-2014, publicatiedatum 31-07-2014
Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2014 met annotatie van mr. dr. C. Bruijsten
Belanghebbende, X bv, vormt een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting met L bv. L bv heeft een lening van € 1,5 miljoen verstrekt aan N bv en A bv. J bv houdt alle aandelen in L bv en N bv. N bv houdt alle aandelen in A bv. De lening van L bv aan N bv en A bv is economisch verstrekt via J bv, in die zin dat L bv het bedrag aan J bv heeft betaald en dat J bv het bedrag aan N bv en A bv heeft betaald. Er is een schriftelijke kredietovereenkomst van geldlening opgesteld ter zake van deze lening. De rente op de lening bedroeg 7%. Er zijn geen zekerheden gevraagd of gesteld en er is geen aflossingsschema opgesteld. De lening was achtergesteld bij een kredietfaciliteit van N bv en A bv bij ABN AMRO Bank. Op het moment van verstrekking van de lening was zowel het eigen vermogen van N bv als het eigen vermogen van A bv negatief. Hun beider resultaten waren ook negatief. De inspecteur heeft de afboekingen op de lening ten laste van het fiscale resultaat niet geaccepteerd.

NTFR 2014/2364 - Beantwoording Kamervragen over de schenkingsregeling bij een koophuis

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2014
De staatssecretaris van Financiën heeft, mede namens de minister voor Wonen en Rijksdienst, Kamervragen beantwoord over de schenkingsregeling bij een koophuis. De Belastingdienst heeft circa 50.000 aangiftes schenkbelasting ontvangen die betrekking hebben op de tijdelijk verruimde vrijstelling van maximaal € 100.000. Geraamd is dat – gecumuleerd over een periode van dertig jaar – de derving als gevolg van de verruiming € 100 miljoen bedraagt. Exacte realisatiecijfers zullen pas beschikbaar komen nadat de aangiftegegevens zijn verwerkt in de geautomatiseerde systemen van de Belastingdienst. In de loop van 2015 zal duidelijk worden in welke mate en voor welk bedrag in 2014 een beroep is gedaan op de tijdelijk verruimde vrijstelling. Op dit moment valt daar geen betrouwbare prognose van te geven. De staatssecretaris herhaalt dat de tijdelijk verruimde vrijstelling voor schenkingen voor de eigen woning niet zal worden verlengd. Verlenging van de verruimde vrijstelling zou in de herstellende markt voor koopwoningen verstorend kunnen gaan werken. Per 1 januari 2015 zal de reguliere verhoogde vrijstelling weer gelden voor schenkingen van ouders aan kinderen, waarbij een maximum geldt van € 52.752 (rekening houdend met de verwachte inflatiecorrectie). Verder somt de staatssecretaris de andere maatregelen op die de afgelopen jaren zijn genomen voor de woningmarkt en de bouwsector.

NTFR 2014/2365 - Concept voor belastingvrije inkopen door buiten EU woonachtige reizigers niet geslaagd

ECLI:NL:HR:2014:2678, datum uitspraak 19-09-2014, publicatiedatum 19-09-2014
Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2014 met annotatie van prof. mr. dr. R.A. Wolf
Belanghebbende heeft een concept ontwikkeld dat ten doel heeft het doen van omzetbelastingvrije inkopen in Nederland door buiten de EU woonachtige reizigers te vergemakkelijken. Het onderhavige door belanghebbende geclaimde recht op aftrek van omzetbelasting betreft in het kader van dit concept gedane aankopen van goederen. Het gaat om facturen die in 2009 in het kader van de uitvoering van het concept door winkeliers in Nederland op naam van belanghebbende zijn uitgereikt voor leveringen van goederen die door de klant zijn gekozen en door deze als reizigersbagage (zouden) worden uitgevoerd. Hof Amsterdam (13 september 2012, nr. 11/00699, NTFR 2012/2653) oordeelde dat belanghebbende geen recht heeft op de geclaimde aftrek, omdat geen sprake is van commissionairstransacties. De Hoge Raad deelt de zienswijze van het hof. Met een koop of verkoop in commissie strookt volgens de cassatierechter namelijk niet dat de opdrachtgever van de commissionair zelf namens de commissionair handelt zonder tevoren een order tot koop of verkoop aan de commissionair te hebben gegeven. Dat is hier aan de orde.

NTFR 2014/2366 - 90%-criterium taxivervoer geldt ook voor vrijwilligersvervoer

ECLI:NL:HR:2014:2791, datum uitspraak 26-09-2014, publicatiedatum 26-09-2014
Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2014
Belanghebbende, een stichting, heeft tot doel het verzorgen van recreatie voor ouderen. Zij verzorgt onder meer vrijwilligersvervoer. Belanghebbende heeft een auto aangeschaft waarbij € 13.260 aan BPM is betaald. Belanghebbende heeft de inspecteur verzocht om teruggaaf van deze BPM. De inspecteur heeft dit geweigerd. Volgens de rechtbank en Hof Arnhem-Leeuwarden (NTFR 2014/1141) is dat terecht. De wettelijke eis dat de auto geheel of nagenoeg geheel wordt gebruikt voor het verrichten van taxivervoer (het 90%-criterium) geldt namelijk ook voor het vrijwilligersvervoer door belanghebbende. Aan die eis heeft zij niet voldaan. Dat een medewerkster van het Ministerie van Financiën een inlichting aan belanghebbende heeft verstrekt of het standpunt heeft ingenomen dat die eis niet zou gelden, is volgens het hof niet aannemelijk gemaakt door belanghebbende.

NTFR 2014/2367 - Antwoord op Kamervragen over gevolgen verhuurderheffing voor sociale hofjeswoningen

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2014
De minister voor Wonen en Rijksdienst heeft schriftelijke vragen van Tweede Kamerlid Karabulut beantwoord over de gevolgen van de verhuurderheffing voor de hofjeswoningen van het Essenhof in Haarlem. Deze hofjeswoningen dienen als vangnet voor mensen die hun huis plotseling moeten verlaten. De verhuurderheffing voor het Essenhof zal in 2017 op kunnen lopen tot bijna tweemaal de ontvangen maandhuur. De toepassing van de verhuurderheffing wordt getoetst op basis van objectieve criteria, zoals de zelfstandigheid van de woning en de huurprijs, aldus de minister. Zo hoeft over AWBZ-gefinancierde zorgwoningen geen verhuurderheffing te worden betaald. Voor de uitvoering van de verhuurderheffing is het noodzakelijk om vast te houden aan dergelijke objectieve criteria. De minister wil niet, vooruitlopend op de evaluatie van de verhuurderheffing in 2016, onderzoeken wat het effect is van het oprekken van de vrijstelling van het huidige aantal van 10 woningen naar 50 en naar 70 woningen. Er is daarvoor nog niet voldoende (uitvoerings)informatie beschikbaar.

NTFR 2014/2368 - Niet onderzoeken aangiften is geen ambtelijk verzuim

ECLI:NL:HR:2014:2706, datum uitspraak 19-09-2014, publicatiedatum 19-09-2014
Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2014 met annotatie van mr. V.M. Maat
Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2005 een aftrekpost opgevoerd. De inspecteur heeft over deze post vragen gesteld. Belanghebbende heeft daarop niet geantwoord. In de aangiften IB/PVV 2006 en 2007 heeft belanghebbende soortgelijke aftrekposten opgevoerd. De inspecteur heeft de aanslagen voor deze jaren vastgesteld overeenkomstig de aangiften. Nadien heeft de inspecteur navorderingsaanslagen IB/PVBV 2006 en 2007 opgelegd ter zake van deze aftrekposten. Het feit dat de inspecteur voor 2005 (onbeantwoorde) vragen heeft gesteld, brengt niet mee dat de inspecteur voor de jaren 2006 en 2007 een ambtelijk verzuim heeft begaan door zonder nader onderzoek primitieve aanslagen op te leggen overeenkomstig de aangiften.

NTFR 2014/2369 - Stukken die vanwege goede procesorde buiten beschouwing zijn gelaten, kunnen later alsnog worden ingebracht

ECLI:NL:HR:2014:2654, datum uitspraak 12-09-2014, publicatiedatum 12-09-2014
Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2014 met annotatie van mr. dr. N. Djebali
Aan belanghebbende zijn over een reeks van jaren navorderingsaanslagen IB/PVV en VB met boetes opgelegd in verband met een KB-Luxrekening. Hof Amsterdam heeft bij uitspraak van 20 oktober 2011, nr. 11/00248, NTFR 2011/2527, uitspraak gedaan inzake de navorderingsaanslagen IB en VB. Iedere beslissing over de daarmee verband houdende boetes heeft het hof aangehouden. Nadat het hof het geschil over de boetes had hervat, is de inspecteur bij brief van 18 maart 2013 in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van de beboetbare feiten. De inspecteur heeft daarvan gebruik gemaakt en onder meer verwezen naar een door belanghebbende bij brief van 14 april 2011 ingezonden stuk omtrent de rekening van belanghebbende bij KB-Lux. Het hof heeft onder verwijzing naar een eerdere beslissing dit van KB-Lux afkomstige stuk met een beroep op de goede procesorde buiten beschouwing gelaten. De Hoge Raad vindt het onbegrijpelijk dat de inspecteur in strijd met een goede procesorde zou hebben gehandeld. Daartoe is immers onvoldoende dat het hof dat stuk toen het door belanghebbende in april 2011 werd ingebracht, buiten beschouwing heeft gelaten omdat het te laat was ingebracht. Voorts acht de Hoge Raad onbegrijpelijk het oordeel van het hof dat het bewijs van beboetbare feiten ter zake van VB 1992 en 1993 niet is geleverd, in het licht van de door belanghebbende overgelegde informatie waaruit zou blijken dat reeds vanaf juli 1990 sprake is geweest van een saldo van f 85.000.

NTFR 2014/2370 - Immateriële schadevergoeding: geen toepassing van factor 1,5 bij samenhangende zaken

ECLI:NL:HR:2014:2655, datum uitspraak 12-09-2014, publicatiedatum 12-09-2014
Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2014 met annotatie van mr. P.G.M. Jansen
Aan belanghebbende zijn vier naheffingsaanslagen LB opgelegd. De rechtbank en het hof hebben de vier beroepen inzake die naheffingsaanslagen gezamenlijk behandeld. De redelijke termijn in de eerste fase (bezwaar en rechtbank) is overschreden met bijna vier jaar. Het hof heeft naar analogie van de regeling voor samenhangende zaken in art. 3 BPB de immateriële schadevergoeding berekend op 8 x € 500 x factor 1,5 = € 6.000. Dat is volgens de Hoge Raad niet juist. De onderhavige vier zaken hebben op dezelfde onderwerpen betrekking, zodat slechts eenmaal het tarief van € 500 per halfjaar wordt gehanteerd (vgl. HR 21 maart 2014, nr. 12/04057, NTFR 2014/1048). De schadevergoeding dient derhalve € 4.000 te bedragen, ofwel in elk van de vier zaken € 1.000.

NTFR 2014/2371 - Proceskostenvergoeding voor incidenteel hoger beroep

ECLI:NL:HR:2014:2698, datum uitspraak 19-09-2014, publicatiedatum 19-09-2014
Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2014 met annotatie van mr. R. den Ouden
Het hof heeft het incidenteel hoger beroep van belanghebbende gegrond verklaard. Aan belanghebbende is een proceskostenvergoeding toegekend uitgaande van 1,5 punten voor proceshandelingen. De Hoge Raad acht dit onjuist. Zowel voor het incidenteel hoger beroepschrift (1 punt) als voor het verschijnen ter zitting (1 punt) heeft belanghebbende recht op een vergoeding. Aangezien de vergoeding per punt moet worden berekend naar het tarief zoals dat geldt ten tijde van het arrest van de Hoge Raad dient de vergoeding te bedragen 2 x € 487 = € 974.

NTFR 2014/2372 - Project Bank Zonder Naam: onjuist dictum hofuitspraak

ECLI:NL:HR:2014:2699, datum uitspraak 19-09-2014, publicatiedatum 19-09-2014
Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2014 met annotatie van mr. drs. R. Steenman
De rechtbank heeft boetes van 100% passend en geboden geacht en heeft deze boetes met ten hoogste 15% verminderd vanwege overschrijding van de redelijke termijn. In hoger beroep heeft het hof in zijn uitspraak overwogen dat de boetes verminderd moeten worden tot 50%, behoudens de gevolgen wegens overschrijding van de redelijke termijn. In het dictum bevestigt het hof echter de uitspraak van de rechtbank. Het hof heeft ten onrechte de vermindering van de boetes niet in het dictum tot uitdrukking gebracht. De Hoge Raad vernietigt daarom de hofuitspraak en vermindert zelf de boetes.

NTFR 2014/2374 - Niet voldoen aan bewaarplicht leidt niet voor gehele naheffingsaanslag tot omkering bewijslast

ECLI:NL:GHDHA:2014:1319, datum uitspraak 18-03-2014, publicatiedatum 31-07-2014
Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2014 met annotatie van mr. A.A. Fase
Aan belanghebbende, een agrarisch loonbedrijf en uitzendbureau, is over het jaar 2002 een naheffingsaanslag opgelegd in verband met loonbetaling aan anonieme werknemers en zwarte loonbetalingen. In geschil is of de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. Het hof oordeelt dat belanghebbende niet aan zijn bewaarplicht heeft voldaan, maar dat dit niet voor de gehele naheffingsaanslag tot omkering van de bewijslast kan leiden. Eén van de correcties is namelijk vastgesteld na extrapolatie van de resultaten van een boekenonderzoek ten aanzien van de correcties over 2006 en 2007. De inspecteur heeft niet aannemelijk gemaakt dat de tekortkomingen in de loonadministratie zoals is gebleken in 2006 en 2007 kunnen worden geëxtrapoleerd naar 2002. Niet is komen vast te staan dat belanghebbende in 2002 valse of onjuiste identiteitsbewijzen in de administratie heeft bewaard. Derhalve komt deze correctie te vervallen. De andere correctie heeft het hof in stand gelaten.

NTFR 2014/2375 - Geen vooroverleg met fiscus leidt niet tot opzet

ECLI:NL:GHSHE:2014:3755, datum uitspraak 23-09-2014, publicatiedatum 23-09-2014
Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2014 met annotatie van mr. P.A. Caljé
De verdachte heeft samen met zijn partner een huis gekocht. De verdachte en zijn partner zijn niet gehuwd (geweest), noch is sprake (geweest) van een geregistreerd partnerschap. Wel hebben beiden een notarieel vastgelegde samenlevingsovereenkomst opgesteld. Beiden zijn voor de helft eigenaar van de onverdeelde helft van het huis. Verdachte heeft het huis dat hij samen met zijn partner en hun kinderen bewoont, aangemerkt als ondernemingsvermogen van zijn eenmanszaak.

NTFR 2014/2377 - De inspecteur heeft voldoende voortvarend gehandeld na ontvangst inkeerverzoek

ECLI:NL:HR:2014:2818, datum uitspraak 26-09-2014, publicatiedatum 26-09-2014
Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2014
Belanghebbende heeft de inspecteur per brief op de hoogte gesteld van het bestaan van enkele buitenlandse bankrekeningen die zij niet in de aangiften had aangegeven. Bij deze brief had belanghebbende een groot aantal bankafschriften gevoegd. In geschil is of de inspecteur voldoende voortvarend heeft gehandeld bij het opleggen van de navorderingsaanslagen. Bij de vraag of de inspecteur zijn taak voldoende voortvarend ter hand heeft genomen, geldt volgens Hof Den Bosch (NTFR 2014/1310) als uitgangspunt dat indien hij, zonder dat daartoe goede redenen bestaan, zes maanden of langer geen actie heeft ondernomen, aangenomen wordt dat hij onvoldoende voortvarend gehandeld heeft. De inspecteur hoefde niet meteen na ontvangst van de inkeerbrief de navorderingsaanslagen op te leggen, maar mocht eerst vragen om nadere gegevens en inlichtingen. De door belanghebbende bij de inkeerbrief overgelegde bankafschriften waren immers niet compleet. Uit de vastgestelde feiten blijkt dat de inspecteur in geen enkele periode tussen de ontvangst van de inkeerbrief en het opleggen van de navorderingsaanslagen langer dan zes maanden heeft stilgezeten. Naar het oordeel van het hof is er geen onverklaarbare vertraging opgetreden van meer dan zes maanden. De inspecteur heeft bij de voorbereiding en de vaststelling van de navorderingsaanslagen voldoende voortvarend gehandeld.