Aflevering 8

Gepubliceerd op 25 februari 2021

NTFR 2021/676 - Een lager btw-tarief voor winkelverkopen?

Aflevering 8, gepubliceerd op 25-02-2021 geschreven door prof. mr. dr. R.A. Wolf
Onder druk wordt alles vloeibaar.Zie ook de Opinie met de gelijknamige titel van Bresser in NTFR 2020/1577. In deze tijd blijkt dat eens te meer. De coronacrisis leidde al tot tal van regelingen die pre-COVID ondenkbaar zouden zijn geweest. Ook op btw-gebied. Een niet-regulier btw-nultarief voor mondkapjes bijvoorbeeld.Zie hierover NTFR 2020/1585. Een speciaal tijdelijk btw-tarief voor online sportlessen. Een btw-richtlijn die in recordtijd wordt aangepast om de btw-druk op COVID-testen en -vaccins te verminderen.Richtlijn (EU) 2020/2020 van de Raad van 7 december 2020 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft tijdelijke maatregelen inzake de belasting over de toegevoegde waarde van toepassing op COVID-19-vaccins en medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek, in reactie op de COVID-19-pandemie. Inmiddels heeft door corona het idee van een lager tarief voor gezonde voeding aan tractie gewonnen. In deze Opinie houd ik een pleidooi voor een tijdelijk lager btw-tarief op winkelverkopen om de (non food) retail te ondersteunen. Post-corona kan deze sector wel een oppepper gebruiken. Onlineshops hebben door de verplichte winkelsluiting een oneigenlijk voordeel genoten en hun marktaandeel wellicht blijvend vergroot ten koste van fysieke winkels. Een gerichte compensatie moet deze marktverstoring opheffen. Een lager btw-tarief voor verkopen vanuit een winkel is onder de huidige EU btw-regels echter niet toegestaan. Maar ook deze regels zijn onder de huidige coronadruk wellicht vloeibaar.

NTFR 2021/677 - COVID-19: Aanvullende steunregeling voor varend erfgoed (de bruine vloot)

Aflevering 8, gepubliceerd op 25-02-2021
Staatssecretaris Keijzer van EZK heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de aanvullende steunregeling voor de bruine vloot. Om de noodzakelijke kosten voor het voortbestaan te dekken werkt het Ministerie van EZK aan een aanvullende regeling. Hiermee wordt voorkomen dat het niet kunnen uitvoeren van noodzakelijke herstel- en onderhoudswerkzaamheden ervoor kan zorgen dat deze schepen uit de vaart moeten worden genomen. Onderhoud en herstel zijn een voorwaarde voor het veilig kunnen varen en het verkrijgen van certificaten.

NTFR 2021/678 - COVID-19: Tijdelijke regeling subsidie dierentuinen COVID-19

Aflevering 8, gepubliceerd op 25-02-2021
Minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft de Tijdelijke regeling subsidie dierentuinen COVID-19 vastgesteld. Deze regeling voorziet in subsidie voor de dierentuinen die getroffen zijn door de coronamaatregelen in de periode van 18 maart tot en met 30 september 2020. De subsidie ziet op de gemaakte kosten voor de verzorging van de dieren. De regeling wordt op 22 februari 2021 opengesteld voor een periode van drie weken. RVO voert de subsidieregeling uit.

NTFR 2021/679 - COVID-19: Subsidieregeling coronabanen in de zorg

Aflevering 8, gepubliceerd op 25-02-2021
Minister Van Ark voor Medische Zorg heeft de regels gepubliceerd voor het subsidiëren van tijdelijk ondersteunende werknemers om de continuïteit van zorg tijdens de COVID-19 uitbraak te kunnen waarborgen. Met de ‘Subsidieregeling coronabanen in de zorg’ komt € 80 miljoen beschikbaar om in 2021 tijdelijk onbenut arbeidspotentieel in te zetten in de zorgsector. Met dit budget kan de zorg, onder voorwaarden, circa 6.300 deeltijdbanen voor tijdelijk ondersteunend personeel aantrekken.

NTFR 2021/683 - Vragen en antwoorden persoonsgebonden aftrekposten

Aflevering 8, gepubliceerd op 25-02-2021
De Belastingdienst heeft op zijn website een set vragen en antwoorden op het terrein van persoonsgebonden aftrekposten geplaatst. Aan de orde komen: uitgaven voor onderhoudsverplichtingen, uitgaven voor specifieke zorgkosten, weekenduitgaven voor gehandicapten, scholingsuitgaven en aftrekbare giften. De antwoorden zijn gegeven op basis van de wetteksten en cijfers voor het belastingjaar 2019.

NTFR 2021/684 - Antwoorden schriftelijk overleg inzake de nieuwe groepsregeling in de vennootschapsbelasting

Aflevering 8, gepubliceerd op 25-02-2021 geschreven door dr. H.J. Bresser
De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit heeft op 11 februari 2021 de vragen beantwoord die op 15 oktober 2020 door de Tweede Kamer zijn gesteld naar aanleiding van zijn brief van 15 september 2020 (nr. 2020-168588, NTFR 2020/2653). Uit de jurisprudentie van het HvJ blijkt dat het salderen van winsten en verliezen van verschillende lichamen EU-rechtelijk bestendig is. Bij een nieuwe groepsregeling is het uitgangspunt een stand-alone-toepassing van alle regelingen van de Wet VPB 1969 om zo min mogelijk inbreuk te maken op het EU-recht. De vermogensconsolidatie keert daarom niet terug in de nieuwe groepsregeling. Een reorganisatiefaciliteit als onderdeel van een groepsregeling is volgens de staatssecretaris EU-rechtelijk kwetsbaar en uitvoeringstechnisch complex. Om die reden heeft voorzetting van de huidige regeling, inclusief de reeds getroffen spoedreparatiemaatregelen en eventuele aanvullende maatregelen, niet de voorkeur van het kabinet. De andere in de consultatie genoemde varianten zijn het afschaffen van de fiscale eenheid zonder vervanging door een andere regeling, een grensoverschrijdende groepsregeling met objectvrijstelling of een verlies- of winstoverdrachtregeling.

NTFR 2021/685 - Kamerbrief invulling Commissie doorstroomvennootschappen

Aflevering 8, gepubliceerd op 25-02-2021 geschreven door dr. H.J. Bresser
Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer van het wetsvoorstel Fiscale Verzamelwet 2020 heeft de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst Vijlbrief toegezegd een commissie in te stellen die zich gaat buigen over de zogeheten doorstroomvennootschappen. In deze brief maakt hij de namen van de commissieleden bekend. De commissie bestaat uit zowel fiscalisten als niet-fiscalisten en staat onder voorzitterschap van Ter Haar, tevens voorzitter van de Adviescommissie belastingheffing van multinationals. De opdracht aan de commissie is te onderzoeken hoeveel belasting doorstroomvennootschappen in Nederland afdragen, wat de bijdrage van deze vennootschappen is aan de Nederlandse economie en wat de invloed is van recente maatregelen als de bronbelasting op renten en royalty’s en de aanscherping van de Wet toezicht trustkantoren. De commissie is gevraagd om een inventarisatie van zowel fiscale als niet-fiscale mogelijkheden om ongewenst gebruik van doorstroomvennootschappen te bestrijden.

NTFR 2021/695 - Ook gebruik van bewijsvermoeden mogelijk als bewijslast niet is omgekeerd (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2021:246, datum uitspraak 19-02-2021, publicatiedatum 19-02-2021
Aflevering 8, gepubliceerd op 25-02-2021
Belanghebbenden zijn zonen van erflaatster. De inspecteur heeft na het overlijden van erflaatster aan belanghebbenden navorderingsaanslagen IB 2001 t/m 2003 opgelegd. Daarbij is het inkomen uit sparen en beleggen van erflaatster gecorrigeerd wegens niet aangegeven buitenlands vermogen. Voor de berekening van die correcties is de inspecteur, met terugrekening, uitgegaan van het in juli 2004 aanwezige saldo op de Zwitserse bankrekening van € 414.000 en een (verondersteld) jaarlijks rendement van 5%. Hof Den Haag (1 november 2019, nrs. BK-19/00256 t/m 19/00258 (niet gepubliceerd)) heeft geoordeeld dat de inspecteur ook in gevallen als het onderhavige met gebruik van bewijsvermoeden kan voldoen aan zijn bewijslast. Gezien de omvang van het in juli 2004 aanwezige vermogen, is de hoogte van de door de inspecteur gehanteerde correcties aannemelijk. De in geschil zijnde navorderingsaanslagen zijn gehandhaafd.

NTFR 2021/696 - Boete wegens niet voldoen van overdrachtsbelasting over transactie onroerend goed terecht (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2021:256, datum uitspraak 19-02-2021, publicatiedatum 19-02-2021
Aflevering 8, gepubliceerd op 25-02-2021
Belanghebbende heeft in 2016 de economische eigendom van het erfpachtrecht van een onroerende zaak verkocht. In de aangifte overdrachtsbelasting heeft belanghebbende geen waarde van de onroerende zaak opgegeven en ook geen overdrachtsbelasting voldaan. Belanghebbende is het niet eens met de door de inspecteur opgelegde boete. Ten aanzien van de mededelingsplicht heeft het hof (Hof Amsterdam 23 juni 2020, nr. 19/00946, NTFR 2020/2418) geoordeeld dat de inspecteur de boete heeft medegedeeld. In de motivering op de naheffingsaanslag is aangegeven dat belanghebbende wordt verweten dat zij geen overdrachtsbelasting heeft voldaan terwijl zij dat wel had moeten doen. In diezelfde motivering is ook de materiële boetebepaling vermeld. Het hof heeft verder geoordeeld dat geen sprake is van afwezigheid van alle schuld (avas). Belanghebbende wist namelijk ten tijde van het ontstaan van de belastingschuld dat de onroerende zaak een waarde had. Belanghebbende had de overdrachtsbelasting in ieder geval moeten voldoen over een haar bekende waarde. Bovendien wist belanghebbende dat die waarde niet nihil kon zijn. Het in het geheel geen overdrachtsbelasting voldoen, is geen pleitbaar standpunt.

NTFR 2021/697 - Hof slaat geen acht op per e-mail ingediend bezwaar (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2021:251, datum uitspraak 19-02-2021, publicatiedatum 19-02-2021
Aflevering 8, gepubliceerd op 25-02-2021
Aan belanghebbende is op 14 december 2016 een aanslag IB/PVV opgelegd. Op 16 maart 2017 is een dwangbevel betekend. Per e-mail van 29 maart 2017 laat belanghebbende weten het niet eens te zijn met de aanslag en kondigt zij aan dezelfde week nog een bezwaarschrift te zullen indienen. Belanghebbende heeft bij brief van 18 april 2017 bezwaar gemaakt tegen de aanslag. Dit bezwaarschrift is op 18 mei 2017 door de inspecteur ontvangen. Het hof (Hof Den Bosch 23 juli 2020, nr. 19/00356, NTFR 2020/2849) heeft geoordeeld dat de aanslag tijdig is vastgesteld. Het bezwaarschrift is te laat ingediend. Belanghebbende stelt echter pas bekend te zijn geworden met de aanslag door ontvangst van het dwangbevel van 16 maart 2017, dat wil zeggen na afloop van de reguliere bezwaartermijn. Het hof is vervolgens veronderstellenderwijs uitgegaan van de juistheid van die stelling. Dit kan belanghebbende echter niet baten aangezien zij dan slechts verschoonbaar bezwaar kan maken als binnen een redelijke termijn een bezwaarschrift is ingediend (vgl. HR 22 januari 2010, nr. 09/00526, NTFR 2010/306, r.o. 3.2), en dat is niet het geval. Het hof heeft daarbij geen acht geslagen op de e-mail nu de Awb niet de mogelijkheid geeft om per e-mail bezwaar te maken. De inspecteur heeft het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.

NTFR 2021/700 - Ten onrechte niet verminderde vervolgingskosten en invorderingsrente

Aflevering 8, gepubliceerd op 25-02-2021 geschreven door mr. J.D. Schouten
In deze brief informeert de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst de Kamer over een tweetal onderwerpen. Allereerst brengt hij de Kamer op de hoogte van de laatste stand van zaken met betrekking tot de ten onrechte niet-verminderde vervolgingskosten, waaronder dwangbevelkosten, en de herstelactie. Op de tweede plaats informeert hij de Kamer over de problematiek omtrent invorderingsrente.