NTFR 2017/440 - Hof vernietigt navorderingsaanslag omdat nieuw feit ontbreekt en niet is voldaan aan kenbaarheidsvereiste
ECLI:NL:HR:2017:206, datum uitspraak 10-02-2017, publicatiedatum 10-02-2017
Aflevering 7, gepubliceerd op 16-02-2017 Aan belanghebbende, zelfstandig ondernemer, zijn navorderingsaanslagen IB/PVV opgelegd wegens bijtelling voor het privégebruik van drie bestelauto’s. In geschil zijn de jaren 2009 tot en met 2012. Voor het jaar 2012 ontving belanghebbende op 9 september 2013 een brief waarin stond dat de aanslag 2012, als gevolg van de automatische aangifteregeling, per abuis was vastgesteld. In die brief staat tevens dat een nog in te stellen boekenonderzoek kan leiden tot wijziging van de definitieve aanslag over 2012 en dat belanghebbende geen rechten kan ontlenen aan de over 2012 opgelegde aanslag. Het conceptrapport van het boekenonderzoek heeft een dagtekening 19 september 2013 en de aanslag over 2012 een dagtekening 27 september 2013. In geschil is of de bijtellingen terecht zijn en of de inspecteur bevoegd was een navorderingsaanslag over 2012 op te leggen. Rechtbank Den Haag (6 juli 2015, nr. 14/8942, NTFR 2015/2231) achtte niet aannemelijk dat de bestelauto’s door aard of inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt waren voor vervoer van goederen. De rechtbank oordeelde dat de afmetingen van de auto’s alsmede het vuil en stof niet dusdanig zijn dat zij daarmee ongeschikt zijn voor privégebruik. Ook het feit dat ze vanwege hun omvang verschillende parkeergarages niet in kunnen maakt niet dat geen privégebruik mogelijk is. De bijrijdersstoelen hebben niet alleen een functie bij het laden en lossen, aangezien een eventuele bijrijder, naast het verlenen van ondersteuning, ook meerijdt om hoofdwerkzaamheden van de onderneming uit te voeren. Voorts is volgens de rechtbank het niet blokkeren van de automatische aangifteregeling een fout als bedoeld in art. 16, lid 2, onderdeel c, AWR. Nu de te weinig geheven belasting ten minste 30% bedraagt van de ingevolge de Belastingwet verschuldigde belasting is aan het vereiste voldaan dat het redelijkerwijs kenbaar was dat de definitieve aanslag te laag was. Hof Den Haag (20 april 2016, nrs. 15/00822, 15/00824 t/m 15/00829, NTFR 2016/1539) heeft daarentegen geoordeeld dat niet aannemelijk is gemaakt dat de feiten die aanleiding gaven tot het opleggen van een navorderingsaanslag over 2012 de inspecteur niet bekend waren en evenmin redelijkerwijs bekend hadden kunnen zijn. Uit de overgelegde stukken blijkt dat niet is voldaan aan het 30%-criterium nu de te weinig geheven belasting 28,9% van de verschuldigde belasting bedroeg, waardoor ook niet aan het kenbaarheidscriterium is voldaan. In de brief van 9 september 2013 staat niet dat en waarom de aanslag onjuist is. Er wordt slechts verwezen naar een nog in te stellen boekenonderzoek. Een algemene, niet gemotiveerde mededeling dat aan de aanslag geen rechten kunnen worden ontleend volstaat niet en kan het ontbreken van een nieuw feit niet helen. De verwijzing naar een nog in te stellen onderzoek, terwijl het onderzoek al bijna is afgerond, maakt de brief ook onduidelijk. Ook uit de ontvangst van het conceptrapport behoefde het voor belanghebbende niet redelijkerwijs kenbaar te zijn dat de kort daarna opgelegde aanslag voor het jaar 2012 tot een hoog bedrag was vastgesteld. Daarvoor ontbrak een duidelijke uitleg in of bij dat rapport. De over 2012 opgelegde navorderingsaanslag dient daarom te worden vernietigd. Voor de overige jaren heeft het hof zich aangesloten bij de rechtbank.