NTFR 2020/3325 - Aftrek voorbelasting als bedrijfsbelang vereist dat woonruimte aan buitenlandse arbeidskrachten ter beschikking wordt gesteld
ECLI:NL:HR:2020:1777, datum uitspraak 13-11-2020, publicatiedatum 13-11-2020
Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2020 met annotatie van mr. M. SoltysikBelanghebbende heeft een uitzendbureau. Voor buitenlandse arbeidskrachten stelt belanghebbende woonruimte (hotels, pensions, vakantiewoningen) ter beschikking in de nabijheid van de werkplek. De arbeidskrachten betalen hiervoor geen vergoeding. In geschil is of voorbelasting die in rekening is gebracht bij belanghebbende voor aftrek in aanmerking komt. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden (16 oktober 2018, nr. 17/00406, NTFR 2018/2741) is aftrek uitgesloten op grond van art. 1, lid 1, onderdeel c, BUA (personeelsverstrekking). Het ter beschikking stellen van de woonruimte ziet immers bij uitstek op de bevrediging van de behoeften van de buitenlandse uitzendkrachten, die zonder dergelijke woonruimte niet naar Nederland zouden komen om te werken. De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak. De in art. 1, lid 1, onderdeel c, BUA bedoelde uitsluiting van aftrek is niet van toepassing indien bijzondere omstandigheden de ondernemer dwingen tot het afnemen van de desbetreffende goederen of diensten. Die uitzondering doet zich voor indien de uitgaven voor die goederen of diensten primair worden gedaan in het belang van de onderneming, en het persoonlijke voordeel van de werknemer voor de werkgever van ondergeschikt belang is. Voor de beoordeling daarvan heeft het hof ten onrechte betekenis toegekend aan de omstandigheid dat de uitzendkrachten zelf kiezen voor werk bij belanghebbende. Wel is relevant of er omstandigheden waren die belanghebbende ertoe dwongen buitenlandse arbeidskrachten te werven. Bovendien is onbegrijpelijk dat het hof heeft geoordeeld dat niet aannemelijk is dat de huisvestiging noodzakelijk is om buitenlandse arbeidskrachten te komen.