Aflevering 48

Gepubliceerd op 26 november 2020

NTFR 2020/3404 - Een boer met kiespijn die lacht over 'how to make de Belastingdienst great again'

Aflevering 48, gepubliceerd op 26-11-2020 geschreven door mr. drs. W.A.P Nieuwenhuizen
Op het moment van schrijven van deze Opinie is mijn verstandskies net verwijderd en zie ik de verdeeldheid die na de Amerikaanse verkiezingen is ontstaan met lede ogen aan. Vandaar de titel. Ik lach dus als een boer met kiespijn naar de TCU. De TCU? Ja, de Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties (TCU), die onderzoek doet naar de oorzaken van ‘de problemen bij uitvoeringsorganisaties en het verlies van de menselijke maat daarbij’. Een commissie ingesteld als gevolg van de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst. Een affaire die er ook voor heeft gezorgd dat we twee staatssecretarissen van Financiën hebben. Ik lach om een YouTube-filmpje, slechts 175 keer bekeken, erg gelikt en van professionele kwaliteit, qua beelden althans. Ik moet constateren dat er voor de rest weinig naar buiten is gekomen van de openbare hoorzittingen van deze commissie, die net zijn geëindigd. De commissie gaat nu een rapport opstellen en zal dat in februari 2021 aanbieden. Zal het veel opleveren? De ‘boer met kiespijn’ doemt in mij op en ik denk aan een anonieme dicht over een vergadering van de Staten van Hollandt, waaruit later de uitdrukking ‘Ze dronken een glas, deden een plas, en alles bleef zoals het was’ ontstond.

NTFR 2020/3405 - COVID-19: Gebruikelijk loon tijdens de coronacrisis

Aflevering 48, gepubliceerd op 26-11-2020
De Belastingdienst heeft algemene vragen over het gebruikelijk loon beantwoord. Het gaat om vragen die deelnemers hebben gesteld tijdens het webinar ‘Coronavirus fiscale maatregelen en de gevolgen’. Het Forum Fiscaal Dienstverleners heeft de vragen en antwoorden gepubliceerd over het gebruikelijk loon.

NTFR 2020/3406 - COVID-19: Loonheffingen in coronatijd

Aflevering 48, gepubliceerd op 26-11-2020
De Belastingdienst heeft algemene vragen over loonheffingen beantwoord. Het gaat om vragen die deelnemers hebben gesteld tijdens het webinar ‘Coronavirus fiscale maatregelen en de gevolgen’. Het Forum Fiscaal Dienstverleners heeft vragen en antwoorden gepubliceerd over loonheffingen algemeen.

NTFR 2020/3409 - Instelling Commissie-Draagkracht in het belastingstelsel

Aflevering 48, gepubliceerd op 26-11-2020
De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin hij de instelling van de Commissie-Draagkracht in het belastingstelsel (de Commissie) meldt. Daarmee komt hij de toezegging na die hij tijdens de behandeling van de Fiscale Verzamelwet 2021 heeft gedaan.

NTFR 2020/3413 - Voordeel van in 2005 uitgeoefende opties belast bij inbaar worden in 2012 (art. 81, lid 1, Wet RO)

ECLI:NL:HR:2020:1814, datum uitspraak 20-11-2020, publicatiedatum 20-11-2020
Aflevering 48, gepubliceerd op 26-11-2020
Belanghebbende heeft optierechten gekregen die onvoorwaardelijk in 2004 zijn toegekend. De werkgever heeft daarover loonheffing ingehouden en afgedragen. In 2005 is er een arbeidsconflict ontstaan en is de arbeidsovereenkomst ontbonden. De werkgever heeft niet willen meewerken aan uitoefening van de opties. In een civiele procedure is de werkgever veroordeeld tot vergoeding van een bedrag in verband met de uitoefening van de opties. Dit bedrag is in 2012 voldaan. Hof Den Bosch (16 januari 2020, nr. 19/00226, NTFR 2020/1502) heeft geoordeeld dat het voordeel in 2012 is belast op grond van art. 10a, lid 3, Wet LB 1964 (tekst 2004). Het voordeel is niet in een eerder jaar genoten. Gelet op de weigerachtige houding van de werkgever was het voordeel niet inbaar in een eerder jaar. Toch is het hoger beroep gegrond omdat de inspecteur ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de belasting die is geheven bij toekenning van de opties in 2004.

NTFR 2020/3415 - Besluit aanvullend geboorte-, pleegzorg- en adoptieverlof en de uitvoering looncriteria 30%-regeling

Aflevering 48, gepubliceerd op 26-11-2020 geschreven door mr. A.C. Smale
In dit besluit van 27 oktober 2020 (het ‘Besluit’) heeft de staatssecretaris van Financiën een goedkeuring gegeven voor de toetsing van de looncriteria voor de toepassing van de 30%-regeling bij opname van aanvullend geboorteverlof op basis van de Wet invoering extra geboorteverlof (‘WIEG’). Dit aanvullend geboorteverlof kan worden opgenomen tegen betaling van een uitkering die gelijk is aan 70% van het dagloon. Door deze tijdelijke loonsverlaging bij opname van het verlof kan in bepaalde situaties niet langer aan de looncriteria voor de toepassing van de 30%-regeling worden voldaan. Datzelfde geldt voor situaties waarin adoptieverlof en pleegzorgverlof wordt opgenomen.

NTFR 2020/3420 - Geen lager eigenwoningforfait vanwege aanbiedingsplicht bij voorgenomen verkoop (art. 81, lid 1, Wet RO)

ECLI:NL:HR:2020:1813, datum uitspraak 20-11-2020, publicatiedatum 20-11-2020
Aflevering 48, gepubliceerd op 26-11-2020
Belanghebbende heeft in 2009 een woning gekocht van stichting A. Hij heeft daarbij een korting van 50% op de marktwaarde gekregen onder de verplichting de woning te onderhouden en bij een voorgenomen verkoop de woning aan te bieden aan A tegen 50% van de marktwaarde. Belanghebbende vindt dat slechts 50% van het eigenwoningforfait aan hem moet worden toegerekend, omdat hij door de aanbiedingsplicht slechts 50% van het economische belang bij de woning heeft. Hof Den Bosch (13 februari 2020, nr. 19/00271, NTFR 2020/1504) is dat niet met belanghebbende eens. De eigenwoningregeling is gebaseerd op het uitgangspunt dat een belastingplichtige ter zake van zijn eigen woning een rendement in natura geniet in de vorm van woongenot. Het hof is van oordeel dat de omvang van het woongenot van belanghebbende niet beperkt wordt. Het hof ziet dan ook geen aanleiding om het eigenwoningforfait te matigen. De inspecteur heeft dan ook terecht 100% van het eigenwoningforfait in aanmerking genomen. Omdat de inspecteur belanghebbende tegemoet is gekomen op het punt van de persoonsgebonden aftrek, is het hoger beroep gegrond.

NTFR 2020/3425 - Geen schenking tussen echtgenoten omdat bij aangaan huwelijk geen sprake was van een voltooide vermogensverschuiving

ECLI:NL:PHR:2020:989, datum uitspraak 26-10-2020, publicatiedatum 13-11-2020
Aflevering 48, gepubliceerd op 26-11-2020 met annotatie van prof. mr. dr. B.M.E.M. Schols
A-G IJzerman heeft conclusie genomen over de vraag of het krachtens huwelijksvoorwaarden aangaan van een beperkte gemeenschap van goederen waaraan de man € 10 miljoen heeft bijgedragen, een schenking van € 5 miljoen aan de vrouw oplevert. Het gaat om het beroep in cassatie van de staatssecretaris tegen de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden 10 december 2019, nr. 18/01036, NTFR 2020/185.

NTFR 2020/3427 - Deurmat moet volgens A-G Ettema worden ingedeeld in post 4016 91 00 GN

ECLI:NL:PHR:2020:878, datum uitspraak 30-09-2020, publicatiedatum 23-10-2020
Aflevering 48, gepubliceerd op 26-11-2020 met annotatie van mr. B.A. Kalshoven
In deze douanezaak gaat het om de indeling van een deurmat in de GN. Het in te delen product bestaat voor 98% uit rubber en op de bovenzijde zijn polyestervezels gelijmd. De partijen verschillen van mening over de toepasselijke postonderverdeling. Belanghebbende meent dat postonderverdeling 4016 91 00 (matten van niet-gehard gevulkaniseerd rubber) van toepassing is, de inspecteur postonderverdeling 5705 00 30 van de GN (andere tapijten van synthetische of kunstmatige textielstoffen).

NTFR 2020/3429 - Handelswaarde uit koerslijst ter bepaling van afschrijving dient gebaseerd te zijn op werkelijke inkoopprijzen en niet op schattingen

ECLI:NL:HR:2020:1666, datum uitspraak 23-10-2020, publicatiedatum 23-10-2020
Aflevering 48, gepubliceerd op 26-11-2020 met annotatie van mr. H.A. Elbert
Belanghebbende heeft een jonge, gebruikte auto van een exclusief merk (hierna: de cabriolet) vanuit Duitsland ingevoerd. Ter bepaling van de afschrijving heeft zij de handelsinkoopwaarde van de cabriolet bepaald op basis van een print ‘Waardebepaling Koerslijst’ van Autotelex. De inspecteur heeft deze handelswaarde niet aanvaard. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden 27 november 2018, nrs. 15/01588 en 16/00060, NTFR 2018/2853 is de door Autotelex aan belanghebbende opgegeven handelswaarde van de cabriolet wel bruikbaar om de afschrijving te bepalen. Hiertegen komt de staatssecretaris in cassatie. Hij stelt dat de overgelegde ‘Waardebepaling Koerslijst’ niet kan worden aangemerkt als een passage uit een koerslijst in de zin van art. 8, lid 4, onderdeel a, Uitv.reg. BPM 1992.

NTFR 2020/3431 - Heffingsmaatstaf forensenbelasting gemeente Ommen in strijd met het gelijkheidsbeginsel (n-o)

ECLI:NL:HR:2020:1820, datum uitspraak 20-11-2020, publicatiedatum 20-11-2020
Aflevering 48, gepubliceerd op 26-11-2020
Belanghebbende heeft een gemeubileerde recreatiewoning in de gemeente Ommen. Daarvoor is aan hem een aanslag forensenbelasting opgelegd van € 1.620, gebaseerd op een WOZ-waarde van € 140.000. De recreatiewoning van belanghebbende maakt geen onderdeel uit van een recreatieterrein als bedoeld in art. 16, onderdeel e, Wet WOZ. Was dat wel het geval geweest, dan zou een bedrag van € 225 aan forensenbelasting verschuldigd zijn. Hof Arnhem-Leeuwarden (4 februari 2020, nr. 18/00550, NTFR 2020/820) heeft geoordeeld dat de in de verordening opgenomen heffingsmaatstaf in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Recreatiewoningen die onderdeel uitmaken van een recreatieterrein zijn vergelijkbaar met recreatiewoningen die geen onderdeel uitmaken van een recreatieterrein. In het eerste geval worden recreatiewoningen aan de hand van de WOZ-waarde ingedeeld in tariefklassen waarbij het minimumtarief € 755 is, terwijl in het tweede geval € 225 verschuldigd is ongeacht de WOZ-waarde. Belastingplichtigen die een gemeubileerde recreatiewoning hebben die geen onderdeel uitmaakt van een recreatieterrein, worden aldus ongunstiger behandeld. Daarvoor heeft de heffingsambtenaar geen goede reden gegeven. Het hof heeft de aanslag verminderd naar € 225, zijnde het tarief voor recreatiewoningen die onderdeel uitmaken van een recreatieterrein.

NTFR 2020/3433 - Hoge Raad geeft bewijsspelregels bij navordering op grond van verlengde navorderingstermijn en omkering bewijslast

ECLI:NL:HR:2020:1810, datum uitspraak 20-11-2020, publicatiedatum 20-11-2020
Aflevering 48, gepubliceerd op 26-11-2020 met annotatie van mr. J. de Haan
Belanghebbende is ingekeerd met betrekking tot een Luxemburgse bankrekening. Hij heeft daarbij vermeld dat hij zijn spaargeld per 1 februari 2012 bij die bank heeft ondergebracht en dat het geld voor die tijd is opgespaard ‘in de bekende oude sok’. Uit nadere informatie blijkt dat belanghebbende al vanaf het jaar 2003 een buitenlandse bankrekening had. Na een onherroepelijk geworden informatiebeschikking heeft de inspecteur met toepassing van de verlengde navorderingstermijn onder meer IB/PVV nagevorderd over 2005. Hof Den Bosch (20 februari 2020, nrs. 19/00288, 19/00289, 19/00322 en 19/00323, NTFR 2020/1329) heeft die navorderingsaanslag met toepassing van de omkering en verzwaring van de bewijslast gehandhaafd. In cassatie betoogt belanghebbende dat het hof heeft miskend dat de inspecteur aannemelijk moet maken dat het nagevorderde bedrag in het buitenland is opgekomen.

NTFR 2020/3434 - Bijzondere omstandigheden voor lagere proceskostenvergoeding in BPM-zaak (art. 81, lid 1, Wet RO)

ECLI:NL:HR:2020:1831, datum uitspraak 20-11-2020, publicatiedatum 20-11-2020
Aflevering 48, gepubliceerd op 26-11-2020
Hof Den Bosch (24 oktober 2019, nr. 18/00194, NTFR 2020/424) heeft in een BPM-zaak over verschillende geschilpunten beslist: de hoorplicht, de rentevergoeding over de teruggaaf van op aangifte voldane BPM, het verzoek om immateriëleschadevergoeding, de heffing van griffierecht en de proceskostenvergoeding. Op grond van bijzondere omstandigheden, namelijk het grote aantal soortgelijke zaken, heeft het hof per zaak een vaste vergoeding toegekend voor bezwaar, beroep respectievelijk hoger beroep. Het hof heeft voorts aangegeven in wat voor gevallen wel de normale vergoeding volgens het BPB zal worden toegekend, namelijk wanneer het gaat om een vaststelling van de handelsinkoopwaarde van een individuele auto.