NTFR 2020/418 - Paardenfokker geen ondernemer voor de omzetbelasting (art. 81.1 Wet RO)
ECLI:NL:HR:2020:197, datum uitspraak 07-02-2020, publicatiedatum 07-02-2020
Aflevering 7, gepubliceerd op 13-02-2020 Belanghebbende stond sinds 1987 bij de Belastingdienst ingeschreven als ondernemer. Zijn onderneming bestond uit het fokken, trainen en laten racen van drafpaarden, alsmede het nadien met winst verkopen van de paarden. Naar aanleiding van een boekenonderzoek heeft de inspecteur de vooraftrek met betrekking tot een door hem in 2014 gekochte veewagen geweigerd. De inspecteur is van mening dat de activiteiten van belanghebbende zich afspelen in de hobbysfeer. Hof Arnhem-Leeuwarden (4 september 2018, nr. 17/00833, NTFR 2018/2883) is van oordeel dat belanghebbende met zijn paarden geen economische activiteiten verricht. Gesteld noch gebleken is dat belanghebbende voor zijn drafpaarden een vergoeding van een organisator van een paardenrace krijgt, onafhankelijk van de rangschikking van die paarden bij aankomst van de race. De kosten van een veewagen kunnen ook een middel ter bevordering van economische activiteiten zijn, indien belanghebbende renpaarden fokt en traint met het doel deze voor een hoger bedrag te verkopen. Nu belanghebbende heeft gesteld dat er sinds het aanvang van het in geding zijnde tijdvak (jaar 2014) geen enkel paard met die bedoeling is verkocht, zijn die economische activiteiten tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door de inspecteur volgens het hof niet aannemelijk gemaakt. Het hof heeft het oordeel van Rechtbank Noord-Nederland (17 augustus 2017, nr. 15/4205, NTFR 2017/2318) gevolgd. In hoger beroep heeft de inspecteur wel toegegeven dat een gedeelte van de btw op de in 2014 aangeschafte veewagen had moeten worden teruggegeven bij staking van de onderneming per 1 januari 2015.