Aflevering 2

Gepubliceerd op 9 januari 2014

NTFR 2014/342 - Keep it simple?

Aflevering 2, gepubliceerd op 09-01-2014 geschreven door mr. A.J. van Lint
Het belastingstelsel moet en kan eenvoudiger en begrijpelijker. Dat zijn niet mijn woorden, maar die van de staatssecretaris, die vereenvoudiging hoog in het vaandel heeft staan.Kamerstukken II, 2011-2012, 33 003, nr. 3, p. 2. Alleen op de eerste bladzijde van de toelichting op het Belastingplan 2012 komt het woord(deel) ‘eenvoud’ al zeven keer voor. Vereenvoudiging wordt in dat Belastingplan dan ook als eerste speerpunt van het fiscale kabinetsbeleid genoemd. Gaat het hier om jeugdige overmoed om een lovenswaardig streven? Misschien wel allebei.

NTFR 2014/344 - Wijziging van diverse uitvoeringsregelingen 2014

Aflevering 2, gepubliceerd op 09-01-2014
De Regeling tot wijziging van enige fiscale uitvoeringsregelingen en van enige overige uitvoeringsregelingen alsmede van de Wet belastingen op milieugrondslag wijzigt een aantal fiscale uitvoeringsregelingen en enige overige uitvoeringsregelingen en corrigeert een onjuiste verwijzing in de Wet belastingen op milieugrondslag. Een deel van deze wijzigingen vloeit voort uit het Belastingplan 2014 (BP 2014), Overige fiscale maatregelen 2014 (OFM 2014) en de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II. Verder bevat de Regeling enige zelfstandige wijzigingen en wordt Europese regelgeving geïmplementeerd. Ten slotte worden enige omissies en onbedoelde gevolgen hersteld en enige redactionele wijzigingen doorgevoerd.

NTFR 2014/345 - Wijziging enkele fiscale uitvoeringsbesluiten 2014

Aflevering 2, gepubliceerd op 09-01-2014
In het verzamelbesluit Besluit tot wijziging van enige uitvoeringsbesluiten op het gebied van belastingen en toeslagen is een aantal wijzigingen opgenomen ten behoeve van de jaarlijkse aanpassing van de uitvoeringsbesluiten op het terrein van de directe belastingen, de indirecte belastingen, het formele belastingrecht en de inkomensafhankelijke regelingen. De wijzigingen vloeien onder meer voort uit wijzigingen in de wetgeving op genoemde terreinen bij het Belastingplan 2014 en Overige fiscale maatregelen 2014. Verder bevat het verzamelbesluit een aantal meer technische wijzigingen.

NTFR 2014/347 - BBBB 1998 per 1 januari 2014

Aflevering 2, gepubliceerd op 09-01-2014 geschreven door mr. E. Thomas
Dit besluit betreft een wijziging van het besluit van 20 december 2011, nr. DGB2011/2248M, Stcrt. 2011, 23178 (Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst) in verband met de inwerkingtreding:

NTFR 2014/348 - Aangetekend verzenden in plaats van registratie voorovereenkomst

Aflevering 2, gepubliceerd op 09-01-2014
Met ingang van 3 januari 2014 worden voorovereenkomsten en intentieverklaringen niet meer geregistreerd bij de Belastingdienst. Registratie was vereist bij gebruikmaking van het besluit van 20 februari 2003, nr. CPP2002/3267M (geruisloze terugkeer), NTFR 2003/493, het besluit van 16 september 2008, nr. CPP2008/1626M (ruisende inbreng), NTFR 2008/1922, het besluit van 29 september 2008, nr. CPP2008/1008M (bedrijfsfusie), NTFR 2008/2095 en het besluit van 30 juni 2010, nr. DGB2010/3599M (geruisloze omzetting), NTFR 2010/1592. Voortaan moet in deze gevallen de voorovereenkomst of intentieverklaring aangetekend worden verzonden naar Postbus 13, 6400 AA Heerlen.

NTFR 2014/349 - Ruilarresten of HIR vinden geen toepassing zodat boekwinst op pand tot de winst behoort

ECLI:NL:GHAMS:2013:CA1712, datum uitspraak 28-03-2013, publicatiedatum 05-06-2013
Aflevering 2, gepubliceerd op 09-01-2014 met annotatie van dr. W. Bruins Slot
Tot 2003 werd in de fiscale eenheid, waarvan belanghebbende deel uitmaakte, een autobedrijf geëxploiteerd. De onroerende zaak waarin het autobedrijf werd geëxploiteerd was eigendom van Y bv (100% dochtermaatschappij van belanghebbende). Op 1 augustus 2003 is het autobedrijf middels een zogenoemde activa/passiva transactie overgedragen aan Q bv. Het bedrijfspand werd vervolgens verhuurd aan Q bv. Op 1 augustus 2004 heeft Y bv de onroerende zaak verkocht aan de gemeente. € 800.000 is door Y bv uitgeleend aan belanghebbende waarna dit bedrag – onder aftrek van 25% dividendbelasting – door belanghebbende als dividend ter beschikking is gesteld aan haar aandeelhouders. Op 25 november 2005 om 17.07 uur zijn de aandelen in Y bv verkocht aan W bv. Op dezelfde dag om 16.40 uur zijn twee panden van W bv verkocht aan Y bv. De inspecteur stelt dat belanghebbende de boekwinst op de verkoop van het bedrijfspand niet aan de HIR kan toevoegen en evenmin van de kostprijs van het nieuw verworven panden kan afboeken en heeft de aangegeven belastbare winst verhoogd. In geschil is of de herinvestering in vervangende onroerende zaken heeft plaatsgevonden voordat het uiteindelijke belang in Y bv (in belangrijke mate) is gewijzigd. Het hof is van oordeel dat de inspecteur geen feiten en omstandigheden aannemelijk heeft gemaakt die tot de conclusie leiden dat het economische belang bij de aandelen in Y bv op een eerder tijdstip is overgegaan dan op het tijdstip waarop de obligatoire verkoopovereenkomst van de aandelen in Y bv tussen belanghebbende en W bv onherroepelijk tot stand is gekomen. Echter, vóór of op het ontvoegingstijdstip wordt niet aan activering van de aanschaffingskosten van de registergoederen toegekomen, zodat die registergoederen niet op de ontvoegingsbalans van Y bv kunnen worden geactiveerd, laat staan dat op deze ontvoegingsbalans de met de vervreemding van het pand behaalde boekwinst met toepassing van de ruilgedachte op te activeren aanschaffingskosten kan worden afgeboekt. Om dezelfde reden kan er ook geen bedrag van de HIR worden afgeboekt. De inspecteur heeft terecht de boekwinst op het pand tot de belastbare winst van belanghebbende gerekend.

NTFR 2014/354 - Landbouwnormen 2013 beschikbaar gesteld

Aflevering 2, gepubliceerd op 09-01-2014
De Belastingdienst heeft de Landelijke Landbouwnormen 2013 beschikbaar gesteld. De landbouwnormen zijn in overleg met het bedrijfsleven samengesteld voor ondernemers in de landbouw. De vastgestelde normen hebben betrekking op onttrekkingen, kostenposten, waarderingen en afschrijvingen in de akkerbouw, veehouderij en tuinbouw. Zij worden door de Belastingdienst toegepast bij de beoordeling van de aangiften.

NTFR 2014/355 - Wegens verkiezingsfraude bij Hoogheemraadschap betaalde schadevergoeding niet ten laste van row

ECLI:NL:GHAMS:2013:3674, datum uitspraak 03-10-2013, publicatiedatum 30-10-2013
Aflevering 2, gepubliceerd op 09-01-2014 met annotatie van mr. J.P.A. Buitenhek
Vaststaat dat belanghebbende onrechtmatig heeft gehandeld bij zijn kandidaatstelling voor de verkiezingen van het Hoogheemraadschap en dat hij veroordeeld is tot het betalen van een schadevergoeding aan het Hoogheemraadschap van € 386.069. Dit bedrag, vermeerderd met kosten voor rechtsbijstand, heeft hij in zijn aangifte IB/PVV 2007 ten laste gebracht van zijn row. Met Rechtbank Haarlem is het hof van oordeel dat de handelwijze van belanghebbende bij de kandidaatstelling voor de verkiezing van het Hoogheemraadschap zo zeer buiten het normale bereik van de door hem uitgeoefende werkzaamheid ligt dat de schadetoebrengende gedragingen niet meer aan die werkzaamheid kunnen worden toegerekend. Geen redelijk denkend resultaatgenieter zou op deze wijze handelen (het plegen van verkiezingsfraude) gelet op mogelijke gevolgen daarvan (waaronder schadeclaims). Het optreden van belanghebbende dat tot de onderhavige kosten heeft geleid heeft niet in de uitoefening van zijn werkzaamheid plaatsgevonden. De schadevergoeding en de uitgaven voor rechtsbijstand kunnen dan ook niet ten laste van het row worden gebracht. Het beroep van belanghebbende op het vertrouwensbeginsel wordt verworpen.

NTFR 2014/356 - Geen afwaardering onzakelijke lening ten laste van row

ECLI:NL:GHARL:2013:7346, datum uitspraak 01-10-2013, publicatiedatum 09-10-2013
Aflevering 2, gepubliceerd op 09-01-2014 met annotatie van mr. drs. E.J.H. Vermeulen
Belanghebbende is (middellijk) aandeelhouder van een bv. Belanghebbende heeft in november 2001, onder verstrekking van hypothecaire zekerheid, € 408.402 geleend van een bank tegen 5.2% rente. Belanghebbende heeft het geld vervolgens doorgeleend aan de bv tegen hetzelfde rentepercentage. Er is geen zekerheid gevraagd en de lening is aflossingsvrij. Ten tijde van het verstrekken van de lening was het eigen vermogen van de bv negatief en was sprake van een structurele verliessituatie. In 2009 heeft belanghebbende zijn vordering op de bv geheel ten laste van zijn row afgewaardeerd. De inspecteur heeft deze afwaardering niet aanvaard. Volgens het hof is dat terecht, omdat sprake is van een onzakelijke lening. Het hof acht niet aannemelijk dat een onafhankelijke derde als compensatie voor het ontbreken van zekerheden en tussentijdse aflossingen genoegen zou nemen met de wettelijke rente voor consumententransacties in 2001 (8%), zoals belanghebbende heeft gesteld.

NTFR 2014/358 - Antwoord op Kamervragen en brief over stijging eigenwoningforfait

Aflevering 2, gepubliceerd op 09-01-2014
Op grond van de Bijstellingsregeling stijgt het eigenwoningforfait over 2014 met 0,1% tot 0,7% voor woningen met een waarde van € 75.000 tot € 1.040.000. De staatssecretaris van Financiën heeft een brief gestuurd aan de Tweede Kamer waarin hij uitlegt hoe de jaarlijkse indexering van het eigenwoningforfait werkt. Aanleiding hiervoor is de ophef die is ontstaan omdat de Belastingdienst bij de berekening van de voorlopige aanslagen IB over 2014 die in november en december zijn aangemaakt is uitgegaan van een eigenwoningforfait van 0,65% en de Tweede Kamer vragen hierover heeft gesteld. Het gebruik van verschillende percentages heeft verwarring veroorzaakt en daaraan is in de media aandacht besteed. De minister voor Wonen en Rijksdienst en de staatssecretaris van Financiën hebben tegelijkertijd de Tweede Kamervragen beantwoord.

NTFR 2014/362 - Geen compartimentering van deelnemingsvoordelen bij wetswijziging

ECLI:NL:PHR:2013:1542, datum uitspraak 22-11-2013, publicatiedatum 20-12-2013
Aflevering 2, gepubliceerd op 09-01-2014 met annotatie van mr. F. van Horzen
Belanghebbende heeft in 2004 voor € 35 miljoen een 4,7%-belang verworven in een beursgenoteerde vennootschap. Dat belang was een vrijgestelde oneigenlijke deelneming tot de Wet werken aan winst daar een einde aan maakte per eind 2006 (waarde: € 38 miljoen) met een overgangsperiode van drie jaar tot eind 2009 (waarde: € 14 miljoen). In 2010 is het belang verkocht voor in totaal € 22 miljoen.

NTFR 2014/363 - Wetswijziging in verband met fiscale behandeling aanvullend Tier 1-kapitaal banken

Aflevering 2, gepubliceerd op 09-01-2014
Door het Bazel III-kapitaalakkoord veranderen voor banken de vereisten voor aanvullende Tier 1-kapitaalinstrumenten. Als gevolg daarvan zou aanvullend Tier 1-kapitaal dat na 1 januari 2014 wordt uitgegeven, fiscaal niet langer als vreemd vermogen kunnen worden aangemerkt. Het kabinet zal wettelijk regelen dat de vergoeding hierover, ook als dat na 1 januari 2014 is uitgegeven, bij de bank fiscaal aftrekbaar is en bij de ontvanger belast.

NTFR 2014/365 - Beantwoording Kamervragen over invoering van de verhuurderheffing

Aflevering 2, gepubliceerd op 09-01-2014
Minister Blok voor Wonen en Rijksdienst bevestigt in reactie op de Kamervragen gesteld door het lid Baay-Timmerman (50PLUS) over de invoering van de verhuurderheffing, dat de gemiddelde heffing per woning in 2017 ongeveer € 775 zal bedragen. De mate waarin verhuurders de mogelijkheid hebben om de verhuurderheffing langs andere wegen dan via huurverhogingen op te brengen hangt af van de individuele omstandigheden van de verhuurder. Zo is bijvoorbeeld in de particuliere sector het aantal woningen per verhuurder kleiner dan bij corporaties. Of particuliere verhuurders meer gebruik zullen maken van huurverhogingen in het gereguleerde gebied om de heffing op te brengen is niet eenduidig aan te geven volgens de minister.

NTFR 2014/366 - Verzoek tot immateriële schadevergoeding kan tot sluiting van onderzoek worden gedaan I

ECLI:NL:HR:2013:1831, datum uitspraak 20-12-2013, publicatiedatum 20-12-2013
Aflevering 2, gepubliceerd op 09-01-2014 met annotatie van mr. P.G.M. Jansen
Het hof heeft een KB-Luxzaak behandeld ter zitting van 21 januari 2011 en nader behandeld ter zitting van 10 januari 2012. Belanghebbende heeft bij brief van 5 januari 2012 verzocht om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. Het hof is voorbijgegaan aan dit verzoek, omdat de schorsing van het onderzoek ter zitting niet ertoe heeft gestrekt om partijen de gelegenheid te bieden nieuwe geschilpunten op te werpen. De Hoge Raad casseert de hofuitspraak. Aangezien het verzoek vóór de sluiting van het onderzoek is gedaan, had het hof daaraan niet voorbij mogen gaan. Het door de staatssecretaris ingestelde cassatieberoep wordt ongegrond verklaard onder verwijzing naar art. 81 Wet RO en HR 7 juni 2013, NTFR 2013/1221, waarin de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de rechter bij de straftoemeting niet is gebonden aan beleidsregels van de Belastingdienst.

NTFR 2014/367 - KB-Lux: verlengde navorderingstermijn niet overschreden

ECLI:NL:HR:2013:1822, datum uitspraak 20-12-2013, publicatiedatum 20-12-2013
Aflevering 2, gepubliceerd op 09-01-2014 met annotatie van mr. P.G.M. Jansen
Dit arrest is voor een deel gelijkluidend aan het arrest 12/03305. Evenals in dat arrest oordeelt de Hoge Raad dat als de belanghebbende vóór sluiting van het onderzoek een verzoek heeft gedaan om immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, de rechter aan dat verzoek niet voorbij mag gaan. Verder heeft de Hoge Raad het cassatieberoep van de staatssecretaris gegrond verklaard. Anders dan het hof is de Hoge Raad van oordeel dat de inspecteur bij het opleggen van de navorderingsaanslagen wel de vereiste voortvarendheid in acht heeft genomen.

NTFR 2014/368 - Honoreren aftrekpost gedurende reeks van jaren onvoldoende voor geslaagd beroep op vertrouwensbeginsel

ECLI:NL:GHARL:2013:8624, datum uitspraak 12-11-2013, publicatiedatum 28-11-2013
Aflevering 2, gepubliceerd op 09-01-2014 met annotatie van mr. M.H. Hogendoorn
Belanghebbende heeft in 2009 aftrek geclaimd voor kosten van levensonderhoud van haar (meerderjarige) kinderen. In een reeks van jaren vóór 2009 is die aftrekpost ook geclaimd door belanghebbende en gehonoreerd door de inspecteur. In het kader van de aanslagregeling voor 2007 is tussen de echtgenoot van belanghebbende en de inspecteur gecorrespondeerd over de aftrekpost. Voor 2009 heeft de inspecteur, gelet op de inkomens- en vermogenspositie van de kinderen, geweigerd de aftrek te verlenen. Belanghebbende brengt in hoger beroep het vertrouwensbeginsel in stelling, echter zonder succes. Het gedurende een reeks van jaren volgen van de aangifte op dit punt is namelijk onvoldoende voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel. Ook aan het jaar 2007, waarin contact is geweest over de aftrekpost, kan belanghebbende volgens het hof geen in rechte te beschermen vertrouwen ontlenen. De inspecteur heeft in dat jaar namelijk uitdrukkelijk een voorbehoud gemaakt voor toekomstige jaren.

NTFR 2014/369 - Rechtbank mag belanghebbende niet 'overvallen' met ambtshalve niet-ontvankelijkverklaren van bezwaar

ECLI:NL:GHARL:2013:8441, datum uitspraak 05-11-2013, publicatiedatum 22-11-2013
Aflevering 2, gepubliceerd op 09-01-2014 met annotatie van mr. drs. A.J. Meijer
Met dagtekening 28 februari 2011 heeft belanghebbende een biljet ontvangen waarop verschillende WOZ-beschikkingen zijn vermeld. Hiertegen heeft hij bij brief van 15 april 2011 bezwaar aangetekend. Bij uitspraak op bezwaar heeft de gemeente de bezwaren ongegrond verklaard. De rechtbank heeft ambtshalve geconcludeerd dat het bezwaar te laat is ingediend. Hoewel belanghebbende hiermee voor het eerst ter zitting werd geconfronteerd, heeft de rechtbank het bezwaar direct – alsnog – niet-ontvankelijk verklaard. Het hof vindt deze aanpak niet stroken met de beginselen van behoorlijke rechtspleging. De rechtbank had belanghebbende in de gelegenheid moeten stellen om zich te beraden omtrent zijn procespositie en in de gelegenheid moeten stellen om verschoonbare gronden aan te voeren. Omdat belanghebbende die gelegenheid in hoger beroep alsnog is geboden, vernietigt het hof de rechtbankuitspraak echter niet. Nu het bezwaar te laat is ingediend en er geen verschoonbare gronden zijn, is het niet-ontvankelijk.

NTFR 2014/372 - Inspecteur vordert gegevens over rekening bij KB-Luxbank via civiele rechter

ECLI:NL:RBNNE:2013:7016, datum uitspraak 15-11-2013, publicatiedatum 18-11-2013
Aflevering 2, gepubliceerd op 09-01-2014 met annotatie van mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk
In dit kort geding vordert de Staat (de inspecteur) met een beroep op art. 47 AWR van een echtpaar op straffe van een dwangsom gegevens betreffende een door een echtpaar bij KB-Luxbank aangehouden rekening. Eerder had de inspecteur al een informatiebeschikking uitgevaardigd. Het echtpaar ontkent te beschikken en te hebben beschikt over buitenlandse banktegoeden. Voorts meent het dat het zich inmiddels zoveel moeite heeft getroost om informatie van KB-Luxbank los te krijgen, doch zonder succes, dat voldoende aannemelijk is geworden dat het geen rekening bij KB Luxbank heeft (gehad).

NTFR 2014/373 - Aan inspecteur komt verschoningsrecht toe

ECLI:NL:RBOVE:2013:2087, datum uitspraak 31-07-2013, publicatiedatum 04-09-2013
Aflevering 2, gepubliceerd op 09-01-2014 met annotatie van mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk
Een belastingadviseur stelt in een civiele procedure vorderingen in tegen zijn voormalige cliënt. Centraal daarbij staat de reikwijdte van een met de Belastingdienst gesloten vaststellingsovereenkomst waarbij de belastingadviseur als vertegenwoordiger van zijn (inmiddels voormalige) cliënt is opgetreden. De rechtbank heeft de belastingadviseur in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat de voormalige cliënt per 1 januari 2006 zijn onderneming in Nederland heeft beëindigd en dat geen vaste inrichting is achtergebleven, alsmede dat de voormalige cliënt desondanks niet met de fiscus hoefde af te rekenen. Met het oog daarop heeft de belastingadviseur de belastinginspecteur opgeroepen als getuige. De inspecteur weigert antwoord te geven op vragen over fiscaal inhoudelijke zaken. Onder verwijzing naar HR 8 november 1991, NJ 1992, 277 stelt hij dat hem, gelet op zijn wettelijke geheimhoudingsplicht (art. 67 AWR), een verschoningsrecht toekomt. De rechtbank honoreert het verweer van de inspecteur. Het is volgens de rechtbank aan redelijke twijfel onderhevig of beantwoording van de vragen zal kunnen geschieden zonder dat door de inspecteur geopenbaard wordt wat verborgen dient te blijven.

NTFR 2014/376 - Beantwoording Kamervragen gebruik van de overheidsvordering

Aflevering 2, gepubliceerd op 09-01-2014 geschreven door mr. E. Thomas
De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen beantwoord van de leden Omzigt en Heerma (beiden CDA) over de overheidsvordering. Onder overheidsvordering (officieel: bankvordering) wordt hier verstaan: de bevoegdheid om een belasting- of toeslagvordering van de betaalrekening van de belasting- of toeslagschuldenaar te incasseren.

NTFR 2014/377 - Opzegging belastingverdrag met Malawi

Aflevering 2, gepubliceerd op 09-01-2014
In de verhouding tussen Nederland en Malawi was nog het oude belastingverdrag met het Verenigd Koninkrijk (VK) uit 1948 van toepassing. Malawi heeft dit verdrag op 5 juni 2013 opgezegd. Het verdrag treedt op 1 januari 2014 buiten werking. In de verhouding met Malawi ontstaat aldus een verdragsloze situatie. In verband hiermee wordt Malawi met ingang van 1 januari 2014 aangewezen als een ontwikkelingsland in de zin van art. 6 BVDB 2001.

NTFR 2014/378 - Goedkeuring belastingverdrag met China; nota naar aanleiding van het verslag

Aflevering 2, gepubliceerd op 09-01-2014
De nota naar aanleiding van het verslag inzake het wetsvoorstel tot uitdrukkelijke goedkeuring van het nieuwe belastingverdrag met China is naar de Tweede Kamer gestuurd. Dit wetsvoorstel is eerder op 2 september 2013 ingediend. Het wetsvoorstel is tevens als brondocument opgenomen. Het nieuwe verdrag ziet op belastingen naar het inkomen. Het dient ter vervanging van het bestaande verdrag uit 1987. Belangrijke wijzigingen zijn een tarief van 5% voor deelnemingsdividenden en een bronstaatheffing voor particuliere pensioenen.

NTFR 2014/379 - Overdracht competentie behandeling vangnetverzoeken belastingverdragen

Aflevering 2, gepubliceerd op 09-01-2014
Met dit besluit wordt ondermandaat verleend aan de landelijk directeur Belastingdienst/Grote ondernemingen tot het uitvoeren van een specifieke taak van de bevoegde autoriteit bij de toepassing van belastingverdragen waarin een zogenoemde ‘limitations of benefits’-regeling is opgenomen. Het gaat om het nemen van beslissingen ten aanzien van de in een dergelijke regeling opgenomen ‘vangnetbepaling’. Op basis van een dergelijke bepaling kan de bevoegde autoriteit aan personen die niet gerechtigd zijn tot enkele of alle voordelen van een belastingverdrag, alsnog enkele of alle voordelen van dit verdrag toekennen. Genoemde landelijk directeur kan ter zake van de gemandateerde bevoegdheid aan onder hem ressorterende functionarissen verder ondermandaat verlenen.

NTFR 2014/380 - Overeenkomst met Nieuw-Zeeland over automatische uitwisseling van fiscale gegevens

Aflevering 2, gepubliceerd op 09-01-2014
Nederland en Nieuw-Zeeland hebben een administratieve regeling getekend over automatische uitwisseling van fiscale gegevens. De bevoegde autoriteit van Nieuw-Zeeland en de bevoegde autoriteit van Nederland gaan elkaar automatisch inlichtingen verstrekken met betrekking tot dividenden en inkomsten uit aandelen alsmede rente en spaartegoeden. Verder gaat Nederland aan Nieuw-Zeeland automatisch inlichtingen verstrekken over inkomsten uit pensioenen en lijfrenten en Nieuw-Zeeland aan Nederland over royalty’s. De hiervoor bedoelde inlichtingen worden ten minste éénmaal per jaar verstrekt; voor Nederland zal de eerste uitwisseling plaatsvinden voor het belastingjaar dat eindigt op 31 december 2013. Daarnaast kunnen de bevoegde autoriteiten bij briefwisseling overeenkomen andere categorieën automatisch of geïntensiveerd spontaan met elkaar uit te wisselen voor een bepaalde periode.