Aflevering 26

Gepubliceerd op 29 juni 2017

NTFR 2017/1545 - Singapore remittance matters

Aflevering 26, gepubliceerd op 29-06-2017 geschreven door mr. W.F.E.M. Egelie
Deze Opinie is een reactie op een recente beschouwing van Niekel.S.F.M. Niekel, ‘De behandeling van deelnemingsdividenden onder het Verdrag Nederland-Singapore – een hardnekkig misverstand’, bijdrage in C. Maas en L.J.A. Pieterse, Systeem en symmetrie Bavinckbundel, Kluwer, Deventer 2016. Het misverstand dat Niekel met zijn beschouwing ‘eens en voor altijd’ uit de weg wil ruimen betreft de opvatting dat de zogenoemde remittance-bepaling in het verdrag Nederland-Singapore 1971 (hierna: ‘het DBV NL-SI’) ook van toepassing zou zijn op deelnemingsdividenden.

NTFR 2017/1546 - Kamervragen beantwoord over de Fiscale sleuteltabel 2018 en de Parameterbrief Belastingdienst 2017

Aflevering 26, gepubliceerd op 29-06-2017
De staatssecretaris van Financiën heeft vragen van de Tweede Kamer beantwoord over de Fiscale sleuteltabel 2018 en de Parameterbrief Belastingdienst 2017 (4 april 2017, nr. 2017-0000071195, NTFR 2017/894). De sleuteltabel geeft de budgettaire opbrengsten of dervingen weer van wijzigingen in bepaalde tarieven of normbedragen van de diverse belastingmiddelen in 2018. De Parameterbrief Belastingdienst geeft een overzicht van de implementatietermijn voor de Belastingdienst bij wijzigingen van fiscale wet- en regelgeving.

NTFR 2017/1547 - Belanghebbende heeft geen recht op energie-investeringsaftrek bij overdracht installatie binnen concern

ECLI:NL:HR:2017:1133, datum uitspraak 23-06-2017, publicatiedatum 23-06-2017
Aflevering 26, gepubliceerd op 29-06-2017 met annotatie van mr. D.C. Simonis
Belanghebbende vormde tot 30 september 2009 samen met haar moedermaatschappij een fiscale eenheid. De moedermaatschappij heeft in 2008 een warmtekrachtkoppelingsinstallatie (WKK) gekocht. De WKK is in juni 2009 geleverd en bedrijfsklaar gemaakt. Voor de toepassing van de energie-investeringsaftrek heeft de moedermaatschappij niet de vereiste aanmelding gedaan. Na ontvoeging uit de fiscale eenheid heeft belanghebbende op 1 oktober 2009 de rechten en plichten met betrekking tot de levering van de WKK overgenomen van de moedermaatschappij. Belanghebbende heeft deze investering wel tijdig aangemeld. Volgens de inspecteur heeft belanghebbende geen recht op de energie-investeringsaftrek omdat zij een verplichting is aangegaan tegenover een gelieerde vennootschap. Anders dan Hof Den Haag (19 januari 2016, nr. 15/00257, NTFR 2016/892) onderschrijft de Hoge Raad dit standpunt van de inspecteur. Wettelijk uitgangspunt (art. 8, lid 8, Wet VPB 1969) is dat ter zake van verplichtingen jegens gelieerde vennootschappen geen energie-investeringsaftrek kan worden genoten. Aan de staatssecretaris is de bevoegdheid verleend te bepalen wanneer de uitsluiting van art. 8, lid 8, Wet VPB 1969 geen toepassing vindt. Het onderhavige geval valt daar niet onder. Anders dan het hof heeft aangenomen, bestaat er geen grond de door de staatssecretaris geregelde uitzonderingen uit te breiden met een geval als het onderhavige waarin sprake is van een bonafide situatie en de moedermaatschappij geen energie-investeringsaftrek heeft genoten.

NTFR 2017/1552 - Evaluatie 30%-regeling

Aflevering 26, gepubliceerd op 29-06-2017
De staatssecretaris van Financiën heeft het rapport ‘Evaluatie 30%-regeling’ van Dialogic naar de Tweede Kamer gestuurd. Het kabinetsstandpunt zal door het volgende kabinet worden opgesteld. De evaluatie is mede een gevolg van de motie van de leden Merkies en Grashoff, Kamerstukken II, 2015-2016, 34 475, nr. 21 en het rapport van de Algemene Rekenkamer (2016), ‘Fiscale tegemoetkoming voor experts uit het buitenland: de 30%-regeling’.

NTFR 2017/1553 - Toekomstige bestemming van uitgekeerde bedragen uit kapitaalverzekering is geen box 3-schuld

ECLI:NL:HR:2017:1138, datum uitspraak 23-06-2017, publicatiedatum 23-06-2017
Aflevering 26, gepubliceerd op 29-06-2017
Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV een schuld opgenomen in box 3. Belanghebbende heeft kapitaal uit een kapitaalverzekering uitgekeerd gekregen. Belanghebbende betoogt dat doordat het bedrag niet direct, maar pas na enkele jaren is gebruikt voor aflossing op de eigenwoningschuld, er een schuld is ontstaan ter grootte van de voorgenomen aflossing. Met Rechtbank Noord-Holland (24 november 2015, nr. 15/1387) is Hof Amsterdam (15 september 2016, nrs. 15/00884 t/m 15/00888, NTFR 2016/2669) van oordeel dat geen schuld in box 3 is ontstaan. Het in aanmerking nemen van een schuld in box 3 is slechts mogelijk indien sprake is van een daadwerkelijke verplichting. Het hof zag niet hoe tegenover het uitgekeerde kapitaal een verplichting voor belanghebbende is ontstaan. Belanghebbende had het kapitaal vrijelijk kunnen besteden. Dat het uitgekeerde bedrag vóór de aflossing van de hypotheekschuld was gekoppeld aan de eigen woning, achtte het hof niet aannemelijk. Dat het voor eiser fiscaal voordeliger zou zijn geweest als hij het uitgekeerde kapitaal direct had aangewend voor aflossing op de eigenwoningschuld, doet niets af aan het feit dat het bedrag in box 3 thuishoort. Belanghebbende betoogde in hoger beroep ook nog dat het uitgekeerde bedrag eerst is gebruikt als aflossing voor de hypotheek en dat daarna op zijn verzoek een bedrag is ‘opgenomen uit de hypotheek’, maar het hof achtte die gang van zaken niet aannemelijk. Belanghebbende heeft evenmin recht op persoonsgebonden aftrek wegens scholingsuitgaven van zijn echtgenote, nu deze uitgaven bij haar aftrekbaar zijn als ondernemingskosten. Het hoger beroep is gegrond verklaard, omdat belanghebbende met betrekking tot het jaar 2009 het verzoek om vermindering van de aanslag IB/PVV buiten de wettelijke bezwaartermijn heeft gedaan. De afwijzing van de inspecteur is daarom geen uitspraak op bezwaar, maar een ambtshalve genomen besluit waartegen geen bezwaar en beroep openstaat. Nu belanghebbende niettemin beroep daartegen heeft ingesteld, had de rechtbank het beroep voor het jaar 2009 niet-ontvankelijk moeten verklaren.

NTFR 2017/1554 - Britse Limited is inhoudingsplichtig in Nederland

ECLI:NL:HR:2017:1140, datum uitspraak 23-06-2017, publicatiedatum 23-06-2017
Aflevering 26, gepubliceerd op 29-06-2017
Belanghebbende is een in Engeland opgerichte Limited die als beherend vennoot fungeert van een Nederlandse open commanditaire vennootschap, die op haar beurt een belastingadviespraktijk drijft. A is directeur en gevolmachtigde van de Limited. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur een LB-naheffingsaanslag op aan de Limited in verband met een gebruikelijk loon van A. Volgens de inspecteur moet de Limited namelijk als inhoudingsplichtige worden aangemerkt. Hof Amsterdam (4 augustus 2016, nr. 15/00618, NTFR 2016/2822) is van oordeel dat de Limited in Nederland is gevestigd. A geeft namelijk feitelijk leiding aan de Limited, en nu A in Nederland woont, bevindt de feitelijke leiding van de Limited zich ook in Nederland. Het hof heeft hierbij overwogen dat A directeur is van de Limited, en dat zij ook daadwerkelijk bestuurshandelingen heeft verricht. De Limited is voorts inhoudingsplichtig. Het hof heeft vastgesteld dat A een aanmerkelijk belang heeft in de Limited en dat zij arbeid voor deze vennootschap heeft verricht. Ter zake van de aldus aanwezige dienstbetrekking is de gebruikelijkloonregeling van toepassing. De inspecteur heeft terecht een fictief loon van € 40.000 in aanmerking genomen.

NTFR 2017/1555 - Belastingdienst publiceert opnieuw vragen en antwoorden over de uitfasering van het pensioen in eigen beheer

Aflevering 26, gepubliceerd op 29-06-2017
Er zijn weer een aantal vragen en antwoorden gepubliceerd op de website van het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen. Aan de orde komen met name veelgestelde vragen over de bijdrage Zorgverzekeringswet bij afkoop van het pensioen, het gedeeltelijk prijsgeven in verband met onderdekking in de situatie van een vervroegde pensioeningangsdatum en instemming van de (gewezen) partner met afkopen of omzetten van de oudedagsverplichting. Zie voor commentaar op eerdere vragen en antwoorden op de betreffende website NTFR 2017/1162.

NTFR 2017/1556 - Collectieve uitspraak op bezwaarschriften inzake btw bij privégebruik auto

Aflevering 26, gepubliceerd op 29-06-2017 geschreven door E.H. van den Elsen
De Belastingdienst doet collectieve uitspraak op bezwaarschriften inzake btw bij privégebruik auto. De uitspraak houdt in dat de bezwaren die betrekking hebben op rechtsvragen die aan de Hoge Raad zijn voorgelegd ongegrond worden verklaard. Alleen het bezwaar tegen de toepassing van een forfaitaire correctie in situaties waarin een sluitende kilometeradministratie ontbreekt, maar de ondernemer stelt dat dit forfait ertoe leidt dat meer btw moet worden betaald dan de btw over de aan het privégebruik van de auto toerekenbare werkelijke uitgaven, wordt gegrond verklaard. De betreffende ondernemer wordt verzocht om gegevens te verstrekken waaruit de omvang van het werkelijke privégebruik blijkt.

NTFR 2017/1558 - Hofjesstichting is belastingplichtig voor verhuurdersheffing

ECLI:NL:HR:2017:1131, datum uitspraak 23-06-2017, publicatiedatum 23-06-2017
Aflevering 26, gepubliceerd op 29-06-2017 met annotatie van drs. R. van Haperen
Belanghebbende is een stichting die 45 hofjeswoningen beheert. Zij heeft als doel om gratis of tegen een zo gering mogelijke bijdrage hofjeswoningen voor bewoning ter beschikking te stellen aan minder draagkrachtige alleenstaande vrouwen. Elke bewoonster dient een bewoningsreglement te ondertekenen. De gemiddelde bijdrage van de bewoonsters bedraagt € 50 per maand. Belanghebbende besteedt de gehele opbrengst van de bijdragen aan het onderhoud van het groen in het hofje. In geschil is of de belanghebbende belastingplichtig is voor de verhuurderheffing. In navolging van Hof Den Haag (13 januari 2016, nr. 15/00463, NTFR 2016/732) heeft ook de Hoge Raad die vraag bevestigend beantwoord. De term ‘verhuur’ moet worden uitgelegd op basis van art. 7:201 BW. Daarin is bepaald dat bij huur de verhuurder zich verbindt een zaak in gebruik te verstrekken en de huurder zich verbindt tot een tegenprestatie. Volgens de Hoge Raad is de op de bewoonsters rustende betalingsverplichting niet van elke reële betekenis ontbloot. Bovendien verplichten de bewoonsters zich om de woning zelfstandig en als hoofdverblijf te bewonen. Dat de betalingsverplichting van de bewoonsters veel lager is dan de kosten die belanghebbende voor de woningen maakt, doet daaraan niet af. Dat voor de maandelijkse bijdrage rekening wordt gehouden met de draagkracht van de bewoonsters en dat deze bijdrage niet wordt geïndexeerd, brengt evenmin mee dat de bijdragen het karakter van tegenprestatie ontberen.

NTFR 2017/1560 - Reactie NOB op internetconsultatie Wet inhoudingsplicht houdstercoöperatie en uitbreiding inhoudingsvrijstelling

Aflevering 26, gepubliceerd op 29-06-2017
De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) heeft een commentaar gepubliceerd op het voorontwerp van de ‘Wet inhoudingsplicht houdstercoöperatie en uitbreiding inhoudingsvrijstelling’ en de concept-memorie van toelichting. Het commentaar is ingediend in het kader van de internetconsultatie die het ministerie over het wetsvoorstel had geopend (NTFR 2017/1313). De consultatie is inmiddels gesloten (einddatum: 13 juni 2017).

NTFR 2017/1561 - Hoge Raad verwijst opnieuw voor vraag of golfbaan geschikt is voor zelfstandig gebruik

ECLI:NL:HR:2017:1097, datum uitspraak 16-06-2017, publicatiedatum 16-06-2017
Aflevering 26, gepubliceerd op 29-06-2017 met annotatie van drs. R. van Haperen
Belanghebbende heeft op 2 augustus 2006 enkele percelen grond gekocht en wil hierop een golfbaan aanleggen. In de akte van levering worden de percelen aangemerkt als een bouwterrein. Volgens de inspecteur is er geen sprake van een bouwterrein en hij legt een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting op. Voorafgaand aan de verkrijging zijn gewassen verwijderd, is grond uitgegraven met het oog op de aanleg van waterpartijen, zijn er hoogteverschillen in het terrein aangebracht en zijn er een weg en een parkeerplaats aangelegd. Na de verkrijging is onder andere een grote hoeveelheid zand aangebracht, zijn er bruggen en beschoeiingen gemaakt en duikers en bunkers gerealiseerd. Tevens is op een later aangekocht belendend perceel een clubhuis met een parkeerterrein gerealiseerd. Na verwijzing door de Hoge Raad (12 december 2014, nr. 13/01646, NTFR 2015/634) heeft Hof Amsterdam (19 mei 2016, nr. 14/01020, NTFR 2016/2101) geoordeeld dat de golfbaan zich vanuit het perspectief van de modale consument niet leent voor zelfstandig gebruik, zodat er sprake is van een bouwterrein. Aldus is de vrijstelling van overdrachtsbelasting van toepassing op de verkrijging van de percelen grond. De staatssecretaris heeft daartegen cassatieberoep ingesteld. Volgens de Hoge Raad heeft het hof een verkeerde toets aangelegd door het perspectief van de gemiddelde consument/speler doorslaggevend te achten voor de vraag of de golfbaan geschikt is voor zelfstandig gebruik. Als uitgangspunt bij de vaststelling of de op de percelen te realiseren golfbaan zich leent voor zelfstandig gebruik, heeft, volgens de Hoge Raad, te gelden dat niet met elkaar verbonden dan wel, indien verbonden, juridisch of fysiek te onderscheiden, onroerende zaken afzonderlijk in aanmerking moeten worden genomen wanneer zij afzonderlijk (kunnen) worden gebruikt. Deze toets heeft het hof niet aangelegd.

NTFR 2017/1566 - Santogal: btw-nultarief geldt voor intracommunautaire levering aan mogelijk frauderende Angolees

Aflevering 26, gepubliceerd op 29-06-2017 met annotatie van prof. mr. dr. R.A. Wolf
Santogal – gevestigd in Portugal – heeft een nieuw vervoermiddel verkocht aan een Angolees. De Angolees heeft Santogal meegedeeld dat hij in Spanje woont en dat hij zelf zorg zou dragen voor transport naar en keuring van het vervoermiddel in Spanje. Ter identificatie heeft de Angolees een Spaans identiteitsnummer voor vreemdelingen meegedeeld alsook zijn Angolese paspoort. Het voertuig is op een volledig afgesloten aanhangwagen vervoerd naar Spanje. De Angolees heeft het vervoermiddel in Spanje ingeschreven onder een tijdelijke regeling voor toerisme en heeft het certificaat van inschrijving met Santogal gedeeld. In geding is de vraag of Santogal het nultarief voor een intracommunautaire levering mag toepassen.

NTFR 2017/1570 - Belastingdienst mag 'overige gegevens' ook na afloop wettelijke bewaartermijn opvragen

ECLI:NL:HR:2017:1046, datum uitspraak 09-06-2017, publicatiedatum 09-06-2017
Aflevering 26, gepubliceerd op 29-06-2017 met annotatie van mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk
Naar aanleiding van (van de Belgische fiscale autoriteiten ontvangen) microfiches afkomstig uit de interne administratie van KB-Lux, heeft de inspecteur eisers vanaf 2002 meermalen verzocht om, kort gezegd, opgave te doen van het verloop van door hen aangehouden buitenlandse bankrekeningen. Eisers hebben erkend rekeningen te hebben gehad bij KB-Lux en bij Gottard Bank in Zwitserland. In 2003 heeft de inspecteur navorderingsaanslagen IB/PH over 1991-1999 en VB 1992-2000 opgelegd, wat betreft de jaren tot en met 1997 respectievelijk 1998 met 100% boete. In de fiscale beroepsprocedure liet het hof slechts de navordering IB/PH over 1993-1995 en VB 1994 en 1995 in stand, omdat het niet aannemelijk achtte dat vóór 1993 of na 1995 nog een saldo aanwezig is geweest. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van eiser verworpen met toepassing van art. 81 Wet RO (HR 24 januari 2014, nrs. 12/04029 en 12/05861, NTFR 2014/549).

NTFR 2017/1575 - Overschrijding aanslagtermijn raakt geldigheid verliesvaststellingsbeschikking niet

ECLI:NL:PHR:2017:454, datum uitspraak 16-05-2017, publicatiedatum 16-06-2017
Aflevering 26, gepubliceerd op 29-06-2017 met annotatie van mr. J. Kastelein
Belanghebbende, holding van een fruithandelbedrijf, heeft voor 2009 een verlies ad € 625.660 aangegeven, waarvan € 430.967 boekverlies op een woning. De voorlopige aanslag VPB 2009 is conform aangifte opgelegd naar nihil (berekend naar een belastbaar bedrag ad negatief € 625.660). Op 3 januari 2014 is de definitieve (nihil)aanslag VPB 2009 opgelegd naar een negatief belastbaar bedrag ad € 152.948. De inspecteur heeft verzuimd een verlies-vaststellingsbeschikking 2009 vast te stellen. Wel heeft hij bij beschikking van 22 februari 2014 het verlies ad € 152.948 verrekend met de winst 2006 van belanghebbende. Tegen die verlies-verrekeningsbeschikking heeft de belanghebbende bezwaar gemaakt (zij wenst verrekening van € 625.660). Pas tijdens de bezwaarfase is zij op de hoogte geraakt van het bestaan van de aanslag 2009, waartegen zij vervolgens eveneens bezwaar heeft gemaakt. Beide bezwaren zijn ongegrond verklaard.

NTFR 2017/1577 - Bij berekening 183-dagenperiode moet 'physical presence-methode' worden gehanteerd

ECLI:NL:PHR:2017:374, datum uitspraak 11-05-2017, publicatiedatum 02-06-2017
Aflevering 26, gepubliceerd op 29-06-2017 met annotatie van dr. mr. M van Dun
Belanghebbende, een Belg die in België woont, is dga van een naar Belgisch recht opgerichte bvba. De bvba heeft in 2009 in Nederland werkzaamheden verricht voor een Nederlandse bv en daarmee een bruto-omzet gerealiseerd. De werkzaamheden zijn feitelijk uitgevoerd door belanghebbende in Nederland. Belanghebbende heeft van de bvba in 2009 een brutoloon van € 57.600 ontvangen, waarvoor hij in België is aangeslagen in de personenbelasting.

NTFR 2017/1578 - Britse kansspelbelasting verschuldigd door in Gibraltar gevestigde kansspelaanbieders is voor art. 56 VWEU een zuiver interne situatie

Aflevering 26, gepubliceerd op 29-06-2017 met annotatie van mr. dr. J.J.A.M. Korving
Het Verenigd Koninkrijk heeft in 2014 een nieuwe regeling voor bepaalde kansspelbelastingen ingevoerd, waardoor aanbieders van kansspeldiensten kansspelbelasting moeten betalen over aan personen in het Verenigd Koninkrijk verstrekte kansspeldiensten. De Gibraltar Betting and Gaming Association (GBGA) is het niet eens met deze nieuwe belastingregeling, omdat in het Verenigd Koninkrijk aangeboden kansspeldiensten uit Gibraltar voortaan zijn onderworpen aan een extra belasting in het Verenigd Koninkrijk. De GBGA stelt dat de belasting in strijd is met de vrijheid van dienstverrichting. In een geschil daarover met de Engelse autoriteiten heeft de High Court of Justice prejudiciële vragen gesteld. Het HvJ oordeelt dat het verstrekken van diensten door in Gibraltar gevestigde exploitanten aan in het Verenigd Koninkrijk woonachtige personen voor het Unierecht een situatie betreft waarvan alle aspecten zich binnen één lidstaat afspelen. Gibraltar maakt weliswaar geen onderdeel uit van het Verenigd Koninkrijk, maar art. 355, punt 3, VWEU houdt een erkenning in van de band tussen Gibraltar en het Verenigd Koninkrijk. De verplichtingen voor het EU-recht zijn door het Verenigd Koninkrijk voor Gibraltar aangegaan.

NTFR 2017/1579 - Wijzigingsprotocol bij belastingverdrag met Ghana ondertekend

Aflevering 26, gepubliceerd op 29-06-2017
Nederland en Ghana hebben op 10 maart 2017 een protocol getekend tot wijziging van het belastingverdrag tussen deze landen. Naast een wijziging van de titel en de preambule van het verdrag voorziet het Protocol onder meer in de invoeging van een specifieke anti-ontgaansbepaling (art. 24a) met een vorm van een ‘main purpose’-test, in enkele wijzigingen van de bepaling inzake de uitwisseling van informatie en in een vervanging van het artikel inzake de bijstand bij invordering. Het Protocol moet in Nederland nog door het parlement worden goedgekeurd.

NTFR 2017/1580 - Engelse versie van het MLI-verdrag gepubliceerd in het Tractatenblad

Aflevering 26, gepubliceerd op 29-06-2017
Op 21 juni 2017 is de Engelse tekst van het MLI gepubliceerd in het Tractatenblad (nr. 2017, 86). Als volledige titel in het Nederlands staat bovenaan de publicatie vermeld ‘Multilateraal Verdrag ter implementatie van aan belastingverdragen gerelateerde maatregelen ter voorkoming van grondslaguitholling en winstverschuiving’. Het betreft de tekst die door de OESO is gepubliceerd op 24 november 2016. Op 7 juni 2017 is, gedurende een bijeenkomst in Parijs, het verdrag door Nederland en een groot aantal andere landen ondertekend.