NTFR 2017/2982 - Oudedagsvoorziening of bancaire lijfrente; handreiking versus besluit
Aflevering 49, gepubliceerd op 07-12-2017 geschreven door mr. A.J.M. ArendsSignalen uit de praktijk leren dat de oudedagsvoorziening (ODV) veelvuldig wordt gebruikt door dga’s die ervoor kiezen hun pensioen in eigen beheer uit te faseren. Wordt het pensioen na afstempeling omgezet in een ODV, dan is de regelgeving van art. 38p Wet LB 1964 daarop van toepassing. Onderdeel van dit artikel is dat na het overlijden van de dga de ODV-termijnen aan de erfgenamen-natuurlijke personen moeten toekomen om geen heffing van loonbelasting en revisierente verschuldigd te zijn. In de praktijk bestaat echter de behoefte om na het overlijden van de gerechtigde de termijnen uit de ODV alleen aan de langstlevende partner te doen toekomen of aan een specifiek persoon. De vraag is of – en zo ja hoe – dit kan worden gerealiseerd. In mijn bijdrage aan deze rubriek ga ik in op de recente Handreiking van het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst (CAP) en de vraag hoe een en ander zich verhoudt tot de bancaire lijfrente waarmee een ODV veel overeenkomsten vertoont. De handreiking geeft slechts een beperkte duidelijkheid over het standpunt van het CAP in deze kwestie.