Aflevering 13

Gepubliceerd op 26 maart 2020

NTFR 2020/800 - Rapport Commissie-Borstlap – zzp’er of werknemer, het blijft worstelen

Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2020 geschreven door prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis
Op 23 januari 2020 heeft de Commissie Regulering van Werk, naar haar voorzitter ook wel de Commissie-Borstlap genoemd, na enig uitstel haar eindrapport gepubliceerd. Naar dit rapport was in de praktijk reikhalzend uitgekeken, aangezien dit rapport eindelijk alomvattende oplossingen zou bieden voor de ‘zzp-problematiek’, althans dat was de hoop en verwachting. Helaas zijn die hoop en verwachting niet helemaal uitgekomen. Het rapport is wat mij betreft toch enigszins een anticlimax. Eenieder die hoopte nu te lezen hoe deze weerbarstige materie voor eens en voor altijd zou worden opgelost, zal teleurgesteld zijn. Het rapport is nogal vaag, maakt nauwelijks echte keuzes, doet vooral suggesties, maar krabbelt ook snel weer terug. Het heeft daardoor meer weg van een discussiestuk dan van een afgerond rapport. Maar misschien is deze kritiek niet geheel terecht en waren de verwachtingen, althans de mijne, te hooggespannen. Als het ei van Columbus had bestaan, dan was het immers waarschijnlijk allang gevonden.

NTFR 2020/802 - Vervolg fiscale maatregelen vanwege coronavirus

Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2020
Staatssecretaris Vijlbrief heeft de Tweede Kamer nader geïnformeerd over een verdere versoepeling voor het aanvragen van uitstel van betaling van inkomsten-, vennootschaps-, omzet- en loonbelasting voor ondernemers. De Tweede Kamer had de staatssecretaris hierom gevraagd in de motie-Have en Baudet (25 295, nr. 165). Voor een langere periode dan drie maanden betalingsuitstel moet aanvullende informatie worden aangeleverd (met eventueel een verklaring van een derde deskundige). Voor de eerste drie maanden is dus geen verklaring van een derde deskundige (bijvoorbeeld accountant of brancheorganisatie) nodig.

NTFR 2020/803 - Vóór het meireces duidelijkheid over box 3

Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2020
De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft tijdens een Algemeen Overleg een aantal toezeggingen gedaan. Daarvan hebben er twee betrekking op box 3. Vóór het meireces zal de staatssecretaris de Tweede Kamer inlichten over zijn nadere plannen met box 3. Verder zal hij de Kamer binnen drie weken informeren over de kabinetsreactie op het advies van de deskundigen over de juridische houdbaarheid van box 3. Andere toezeggingen zien onder meer op de Fraude Signalering Voorziening (FSV), bezwaarbehandeling en eHerkenning.

NTFR 2020/806 - Kamerbrief inzake eventuele aanpassing van wetgeving ten behoeve van SBF'ers

Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2020
De staatssecretaris van Financiën en de minister voor Rechtsbescherming hebben in een brief de Tweede Kamer geïnformeerd over de eventuele precedentwerking die uit zou gaan van een aanpassing van wetgeving ten behoeve van SBF’ers. De conclusie is dat de bewindslieden ook na een analyse van de situatie geen goede redenen zien om de wet met terugwerkende kracht aan te passen, onder meer omdat dit zou leiden tot nieuwe situaties van ongelijkheid.

NTFR 2020/812 - Aftrek voorbelasting voor facturen van advocaat in strafzaak tegen aandeelhouder

ECLI:NL:HR:2020:481, datum uitspraak 20-03-2020, publicatiedatum 20-03-2020
Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2020 met annotatie van mr. P.F. Zijlstra
Belanghebbende is een bv die een adviesbureau exploiteert. De aandelen in belanghebbende worden gehouden door B en zijn echtgenote. Laatstgenoemden houden ook de aandelen in D bv, een vennootschap die ook een adviesbureau exploiteert. De FIOD heeft bij aandeelhouder B en D bv onderzoek ingesteld naar betrokkenheid bij faillissementsfraude. De strafrechter heeft aandeelhouder B daarvan vrijgesproken. In de strafzaak is B bijgestaan door een advocaat. Belanghebbende heeft de advocaat daartoe opdracht gegeven. De facturen zijn aan belanghebbende uitgereikt en door haar betaald. De op de facturen vermelde omzetbelasting heeft belanghebbende in aftrek gebracht. Hof Arnhem-Leeuwarden 6 februari 2018, nrs. 16/00905 t/m 16/00909, NTFR 2018/515 heeft geoordeeld dat belanghebbende geen recht heeft op aftrek omdat belanghebbende niet betrokken was bij de strafzaak en de advocaatdiensten geen rechtstreeks en onmiddellijk verband houden met de economische activiteit van belanghebbende.

NTFR 2020/814 - Geen vrijstelling van toepassing op diensten voor ondernemingspensioenfonds

ECLI:NL:RBNHO:2020:530, datum uitspraak 15-01-2020, publicatiedatum 28-01-2020
Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2020 met annotatie van mr. E.H.A.M. Thijssen
beheersdiensten, bemiddeling, bewijslast, bijzonder overheidstoezicht, collectieve pensioenregeling, fiduciair vermogensbeheer, fiscale neutraliteit, gelijkheidsbeginsel, gemeenschappelijk beleggingsfonds, icbe, premiepensioeninstellingen, verzekeringen

NTFR 2020/815 - Detachering binnen concern tegen kostendekkende vergoeding is btw-belaste dienst (San Domenico Vetraria)

Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2020 met annotatie van mr. M. Soltysik
Avir heeft in 2004 een van haar bedrijfsleiders als directeur gedetacheerd bij haar dochteronderneming San Domenico Vetraria. In dit verband heeft San Domenico Vetraria facturen ontvangen van Avir ten bedrage van de kosten die voor de gedetacheerde bedrijfsleider waren gemaakt. Bij de vergoeding aan Avir van de kosten voor de detachering heeft San Domenico Vetraria btw betaald om vervolgens het recht op aftrek uit te oefenen. Volgens een nationale Italiaanse regeling is detachering echter niet aan btw onderworpen indien uitsluitend de kosten worden vergoed. De verwijzende rechter vraagt zich af of de Zesde Richtlijn in de weg staat aan deze nationale regeling.

NTFR 2020/817 - Btw-regels voor elektronisch betalingsinlichtingensysteem

Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2020 geschreven door prof. mr. dr. R.A. Wolf
Om grensoverschrijdende btw-fraude te bestrijden worden de voor de btw relevante inlichtingen die in het bezit zijn van betalingsdienstaanbieders beschikbaar gesteld aan de lidstaten. De lidstaten slaan deze inlichtingen op in hun nationale elektronische systemen en geven ze door aan een centraal inlichtingensysteem. Deze wijziging is vanaf 1 januari 2024 van toepassing.

NTFR 2020/818 - Btw-verplichtingen voor betalingsdienstaanbieders

Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2020 geschreven door prof. mr. dr. R.A. Wolf
Ter bestrijding van btw-fraude eisen EU-lidstaten van betalingsdienstaanbieders dat zij voldoende nauwkeurige registers bijhouden en deze informatie aan de belastingdiensten beschikbaar stellen om hen te helpen grensoverschrijdende btw-fraude op te sporen en te bestrijden. Aan de Btw-richtlijn wordt daarom een nieuwe afdeling toegevoegd met daarin verplichtingen voor betalingsdienstaanbieders. De lidstaten dienen deze richtlijn vanaf 1 januari 2024 toe te passen.

NTFR 2020/819 - Terechte naheffing BPM wegens te lage overkapping pick-up (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2020:462, datum uitspraak 20-03-2020, publicatiedatum 20-03-2020
Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2020
Belanghebbende is houder van een pick-up-auto met een dubbele cabine. Tijdens een controle is geconstateerd dat de kap over de laadruimte te laag is, namelijk 110 cm in plaats van de wettelijk vereiste 130 cm. Daarmee is niet voldaan aan de wettelijke inrichtingseisen voor een bestelauto. Na de controle door de Belastingdienst die heeft geleid tot de bestreden naheffingsaanslag, heeft belanghebbende de overkapping van de laadbak laten verwijderen. Dezelfde overkapping is vervolgens omgebouwd tot een (op maat gemaakte) container. Deze container is vervolgens in de laadbak van de auto geplaatst en wordt sindsdien door belanghebbende als ‘lading’ vervoerd. Optisch is er aan de buitenzijde van de auto geen verschil tussen de situatie ten tijde van de controle en de huidige situatie, maar toch is in het ene geval (voor controle) wél BPM verschuldigd en in het andere geval (na ombouwing) niet. Naar het oordeel van Hof Amsterdam (11 oktober 2018, NTFR 2019/82) is geen sprake van willekeur. De enkele omstandigheid dat een vrachtcontainer zodanig kan worden vormgegeven dat er na plaatsing in de laadbak visueel niet of nauwelijks sprake is van enig verschil met een auto waarvan de laadruimte van een overkapping is voorzien, acht het hof daartoe onvoldoende. Het hof wijst belanghebbende ambtshalve op de mogelijkheid om een verzoek om toepassing van de hardheidsclausule in te dienen (ex art. 63 AWR). Het beroep op het vertrouwensbeginsel wordt verworpen. Het compromis dat belanghebbende heeft gesloten ten aanzien van de motorrijtuigenbelasting staat los van de BPM. Ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt verworpen. Het hof heeft – in tegenstelling tot Rechtbank Noord-Holland – wel een proceskostenvergoeding in bezwaar toegekend.

NTFR 2020/821 - Terechte aanslagen toeristenbelasting voor exploitant champignonkwekerij betreffende huisvesting arbeidsmigranten (art. 81.1 RO)

ECLI:NL:HR:2020:460, datum uitspraak 20-03-2020, publicatiedatum 20-03-2020
Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2020
Belanghebbende exploiteert een champignonkwekerij. De oogstwerkzaamheden worden uitgevoerd door arbeidsmigranten die in dienst zijn van een Bulgaars uitzendbureau. Op het bedrijfsterrein heeft belanghebbende geen mogelijkheid tot overnachten. Belanghebbende heeft ervoor gekozen om een pand te huren. Vervolgens heeft belanghebbende dit pand (onder)verhuurd aan het uitzendbureau en kunnen arbeidsmigranten tegen vergoeding, via het uitzendbureau, woonruimte krijgen in het pand. Hof Den Bosch (29 maart 2019, NTFR 2019/1817) heeft op basis van de normale bewijslastverdeling beoordeeld of belanghebbende belastingplichtig is voor de toeristenbelasting. Volgens het hof is daar sprake van aangezien de betrokkenheid van belanghebbende bij de verhuur van het pand voldoende is om de conclusie te rechtvaardigen dat zij gelegenheid heeft geboden tot verblijf in dat pand. De betrokkenheid van belanghebbende bij de verhuur is volgens het hof niet beperkt tot het op papier fungeren als tussenpersoon. Het hof past met betrekking tot de aanslag toeristenbelasting 2015 omkering en verzwaring van de bewijslast toe wegens het niet-doen van de vereiste aangifte. Belanghebbende heeft niet aangetoond dat deze aanslag tot een te hoog bedrag aan haar is opgelegd. Aangezien deze aanslag voorts op een redelijke schatting is gebaseerd, blijft deze in stand. Met betrekking tot de voorlopige aanslag toeristenbelasting 2016 kan de bewijslast niet worden omgekeerd en verzwaard wegens het niet-doen van de vereiste aangifte, aangezien belanghebbende voorafgaande aan het opleggen van deze voorlopige aanslag niet is uitgenodigd tot het doen van aangifte. Deze belastingaanslag blijft in stand aangezien deze geheel in lijn is met de Verordening toeristenbelasting.

NTFR 2020/823 - Belastingrechter moet bij beroep huurder inzake WOZ-beschikking socialehuurwoning beoordelen of aan eigenaar gelegenheid moet worden geboden om als partij aan procedure deel te nemen

ECLI:NL:HR:2020:468, datum uitspraak 20-03-2020, publicatiedatum 20-03-2020
Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2020 met annotatie van mr. B.S. Kats
Erflater was op 1 januari 2017 huurder van een socialehuurwoning. Aan hem is een op zijn naam gestelde WOZ-beschikking gegeven waarin de WOZ-waarde is vastgesteld op € 220.000. Erflater heeft tegen de beschikking bezwaar gemaakt en vervolgens beroep ingesteld. De rechtbank heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van belang. Hof Arnhem-Leeuwarden (16 juli 2019, NTFR 2019/2191) achtte die beslissing onjuist. De enkele ontvangst van een WOZ-beschikking impliceert volgens het hof een belang. Het hof heeft de WOZ-waarde verlaagd tot € 200.000. Volgens de Hoge Raad zal, indien de huurder van een socialehuurwoning beroep instelt bij de belastingrechter omtrent de WOZ-waarde van die woning, de rechter moeten beoordelen of er aanleiding is de eigenaar/verhuurder in de gelegenheid te stellen als partij aan het geding deel te nemen (art. 8:26 Awb). Niet duidelijk is of het hof dat heeft gedaan. Daarom wordt de hofuitspraak gecasseerd wegens een motiveringsgebrek. Het verwijzingshof zal moeten beoordelen of de eigenaar/verhuurder in de gelegenheid moet worden gesteld als partij aan het geding deel te nemen.

NTFR 2020/827 - Onthouden belastingvrijstelling aan Nederlandse werknemer van Europees Octrooi Bureau is in strijd met vrij werknemersverkeer

ECLI:NL:HR:2020:400, datum uitspraak 13-03-2020, publicatiedatum 13-03-2020
Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2020 met annotatie van drs. B.J. Kiekebeld
Belanghebbende, een Nederlander, heeft tot en met augustus 2004 gewerkt bij het Europees Octrooi Bureau in München. Hij woonde toen in Duitsland. Van 1 september 2004 tot en met 31 december 2014 heeft belanghebbende gewerkt bij het Europees Octrooi Bureau in Rijswijk (EOB). De inspecteur heeft aanslagen IB 2006 t/m 2014 opgelegd waarbij belastbaar inkomen uit sparen en beleggen in aanmerking is genomen. Tussen Nederland en het EOB is een zetelovereenkomst gesloten. Daarin is bepaald dat aan personeelsleden van het EOB dezelfde voorrechten – waaronder vrijstelling van belasting – worden verleend als aan diplomatieke ambtenaren. Personen met de Nederlandse nationaliteit zijn evenwel van deze voorrechten uitgesloten. Hof Den Haag 13 maart 2019, nrs. 18/00473 t/m 18/00481, NTFR 2019/1480 heeft geoordeeld dat dit onderscheid naar nationaliteit een door art. 45 VWEU (vrij verkeer van werknemers) verboden beperking vormt. Volgens het hof mag het inkomen uit sparen en beleggen dus niet in de heffing van inkomstenbelasting worden betrokken. De Hoge Raad onderschrijft dat oordeel. Dat EOB-werknemers met een Nederlandse nationaliteit die zijn aangeworven vanuit een andere EU-lidstaat, niet zijn vrijgesteld van belasting maar werknemers met een andere nationaliteit wel, heeft tot gevolg dat het voor Nederlandse werknemers die in een andere lidstaat werken en wonen minder aantrekkelijk is om een dienstbetrekking aan te gaan met het EOB in Nederland dan voor werknemers met een andere nationaliteit. De Zetelovereenkomst beperkt dus het recht op vrij verkeer van werknemers.