NTFR 2019/1203 - De rechter waarschuwt de wetgever
Aflevering 20, gepubliceerd op 16-05-2019 geschreven door mr. A.E.H. van der Voort MaarschalkOp 31 januari van dit jaar was het honderd jaar geleden dat de Hoge Raad zijn waarschijnlijk beroemdste arrest wees: Lindenbaum/Cohen.HR 31 januari 1919, nr. 4842, ECLI:NL:HR:1919:AG1776, NJ 1919/161, met noot van W.L.P.A. Molengraaff. Het ging om een geval van bedrijfsspionage. De drukker Cohen haalde een werknemer van zijn concurrent Lindenbaum ertoe over hem tegen betaling vertrouwelijke gegevens over offertes en prijzen van Lindenbaum te verstrekken. Lindenbaum vond dat onrechtmatig van Cohen. De rechtbank wees de vordering van Lindenbaum toe. In overeenstemming met de bestaande jurisprudentie wees het hof de vordering echter af, kort gezegd omdat de wet de handelwijze van Cohen nergens verbood. De Hoge Raad ging ‘om’, door te oordelen dat niet alleen het handelen in strijd met een wettelijke bepaling onrechtmatig kan zijn, maar ook het handelen in strijd met ongeschreven normen die in het maatschappelijke verkeer gelden. In de woorden van de Hoge Raad: