NTFR 2019/591 - Begrijpelijke taal
Aflevering 11, gepubliceerd op 14-03-2019 geschreven door mr. B.F.A. van HuijgevoortDiverse leden van de Tweede Kamer willen dat rechters in hun uitspraken meer begrijpelijke taal gaan gebruiken en dat uitspraken worden geschreven op taalniveau B1 (Kamerstukken II, 2018-2019, 35 000 VI, nr. 58). Afgezien van de vraag of het aan de politiek is om zich te bemoeien met de wijze waarop rechters hun uitspraken inkleden, vormt deze wens voor mij aanleiding om een van die uitspraken onder de loep te nemen. Ik veronderstel daarbij dat de uitspraken waaraan ik heb meegewerkt niet aan dit taalniveau voldoen. Hierbij heb ik gekozen voor de – in mijn ogen toch wel – spraakmakende uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden van 28 februari 2017, nr. 16/00215, NTFR 2017/903, inzake de SNS Reaal-aandelen. Kort gezegd gaat deze uitspraak over de box 3-heffing over vermogen dat één maand na de peildatum (nagenoeg) geheel verloren ging. De Hoge Raad heeft de uitspraak – zij het met een reparatie – in stand gelaten, zie HR 6 april 2018, nr. 17/01852, NTFR 2018/857. Gelet op de lengte van de uitspraak heb ik ervoor gekozen mij te beperken tot de kern van de uitspraak. Volgens de website communicatierijk.nl staat taalniveau B1 voor eenvoudig Nederlands dat door de overgrote meerderheid van de bevolking wordt begrepen. Taalniveau B1 kenmerkt zich door het gebruik van veelvoorkomende woorden en korte, eenvoudige en actieve zinnen. De belangrijkste kenmerken van teksten op taalniveau B1 zijn volgens deze website: duidelijke titel en tussenkoppen, actieve schrijfstijl met voorbeelden, eenvoudige woorden die iedereen kent en korte en duidelijke zinnen.