NTFR 2017/2806 - Uitgaven voor privébestedingen partner van enig aandeelhouder vormen verkapte uitdelingen (art. 81 Wet RO)
ECLI:NL:HR:2017:2838, datum uitspraak 10-11-2017, publicatiedatum 10-11-2017
Aflevering 46, gepubliceerd op 16-11-2017 Belanghebbende is in 2012 gehuwd met H. Belanghebbende is enig aandeelhouder en tot 26 januari 2012 enig bestuurder van F bv. De activiteiten van deze vennootschap bestonden uit het verpakken, ompakken, stickeren en labellen van goederen voor derden. H had de dagelijkse leiding in F bv en beschikte over de bankpas van F bv. Na een ingesteld boekenonderzoek heeft de inspecteur geconcludeerd dat F bv verkapte uitdelingen aan belanghebbende heeft gedaan. Volgens de inspecteur gaat het om betalingen door H van de privéhypotheek, geldopnames, online pokeren, luxe goederen, paardensport, vakantie en overboekingen naar Oostenrijk. Deze uitdelingen zijn in de onderhavige aanslagen begrepen. Voorts zijn vergrijpboetes opgelegd. Rechtbank Gelderland 26 november 2015, nrs. 14/8550 en 14/8551, heeft belanghebbende ten dele in het gelijk gesteld. Hof Arnhem-Leeuwarden (1 november 2016, nrs. 16/00043 en 16/00044, NTFR 2017/37) heeft die uitspraak bevestigd. Belanghebbende heeft erkend dat bepaalde uitgaven tot een totaalbedrag van respectievelijk € 11.768 (2011) en € 24.300 (2012) als privé-uitgaven moeten worden aangemerkt. Niet aannemelijk is volgens het hof dat deze uitgaven als beloning voor H moet worden aangemerkt. De onzakelijke uitgaven zijn gedaan ten behoeve van H, de levenspartner van de enig aandeelhouder (belanghebbende). Zowel belanghebbende als de vennootschap was zich volgens het hof bewust van de uitdeling. Gelet op de omvang van de verkapte uitdelingen heeft het hof geconcludeerd dat belanghebbende de vereiste aangiften niet heeft gedaan. Dit leidde tot omkering en verzwaring van de bewijslast. De schattingen van de inspecteur zijn volgens het hof niet onredelijk en belanghebbende is er niet in geslaagd te voldoen aan de verzwaarde bewijslast. De vergrijpboete voor 2011 is terecht opgelegd. Door het achterwege laten van enige controle op de door H gedane uitgaven, is namelijk sprake van voorwaardelijk opzet aan de zijde van belanghebbende, aldus het hof.