Aflevering 28

Gepubliceerd op 13 juli 2017

NTFR 2017/1682 - Grenswerkers in spagaat

Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017 geschreven door prof. dr. P. Kavelaars
Waar binnen de EU al decennialang wordt gewerkt aan het slechten van grenzen, kan anno 2017 worden vastgesteld dat dit op een aantal terreinen bepaald niet soepel verloopt. De oorzaken zijn stellig divers, maar de belangrijkste is naar mijn indruk dat veel lidstaten niet zitten te wachten op coördinerende of harmoniserende acties door de Europese Commissie of andere instellingen van de EU. De fiscaliteit is daarvan stellig een goed voorbeeld, hoewel er de laatste jaren wel opzienbarende resultaten zijn behaald met de aanpassing van de Moeder-dochterrichtlijn ingaande 2016 en de twee ATAD-richtlijnen, waarvan de implementatie in de nationale wetgeving in beginsel in 2019 moet zijn gerealiseerd. De zeer voorspoedig verlopen ontwikkeling van deze laatste richtlijnen is stellig toe te schrijven aan de publieke opinie ten aanzien van belastingontwijking, want op andere (fiscale) terreinen is de voortgang aanzienlijk moeizamer; ik wijs op de CC(C)TB en de FTT. De eerste ligt halfdood voor de kast en de tweede nagenoeg volledig.

NTFR 2017/1683 - Kamerbrief voortgang Investeringsagenda

Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017
De minister en staatssecretaris van Financiën hebben de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de herijking van de Investeringsagenda. Volgens de bewindslieden is de Investeringsagenda nog even noodzakelijk en urgent. Maar de implementatie ging tot nu toe te traag. Dat lag niet alleen aan de zwaktes in de organisatie die nadien zo indringend aan het licht kwamen. De Investeringsagenda was in zijn oude opzet ook te veel een project van de top, getoetst en uitgewerkt door externen. Met de herijking ontstaat een programma dat meer gedragen wordt door de werkvloer. Het is ook sterker gericht op de onderdelen van de organisatie waar werkpakketten kunnen worden bespaard, en dat is na de vertrekregeling wel nodig. Na een uitvoerige toetsing komt het herijkte programma in september naar de Tweede Kamer.

NTFR 2017/1684 - Beantwoording Kamervragen over het onderzoek naar de datalekken bij de afdeling D&A Belastingdienst

Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017
De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen beantwoord over de eerste resultaten van het onderzoek naar het gegevensgebruik bij de afdeling Data & Analytics (D&A). De staatssecretaris antwoordt dat het onderzoek bij D&A is uitgevoerd door de Belastingdienst onder leiding van de directeur Bedrijfsvoering IV. De ADR voert een toets uit op de aanpak en de uitvoering. De eerste resultaten zijn allemaal voortgekomen uit het onderzoek, en niet via interne meldingen van medewerkers van de Belastingdienst. Naast het onderzoek over gegevensverbruik bij D&A loopt er ook een onderzoek naar de mate waarin de Belastingdienst invulling geeft aan de richtlijn informatiebeveiliging. Dit onderzoek is afgerond in het najaar van dit jaar, zoals gemeld in de negentiende halfjaarsrapportage. De staatssecretaris verwacht dat de eindrapporten in ieder geval voor het einde van het zomerreces naar de Tweede Kamer zullen worden gestuurd. Enkele Belastingdienstmedewerkers die betrokken zijn bij het onderzoek bij D&A en de directeur-generaal zullen deelnemen aan een besloten technische briefing met de Tweede Kamer.

NTFR 2017/1685 - Individuele klantbehandeling waardevol voor Belastingdienst

Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017
De staatssecretaris van Financiën heeft het onderzoek van de Belastingdienst naar het toezicht, waaronder horizontaal toezicht, op grote organisaties naar de Tweede Kamer gezonden. Volgens het rapport verbetert de juistheid en volledigheid van aangiften door een individueel convenant horizontaal toezicht. Dit blijkt uit een onderzoek naar de effecten van individuele klantbehandeling die de Belastingdienst toepast bij grote ondernemingen. De conclusie van het rapport is dat individuele klantbehandeling en horizontaal toezicht een waardevolle vorm van toezicht op grote organisaties zijn.

NTFR 2017/1688 - Gesplitste aankoop blote eigendom en erfpachtrecht vormt ongebruikelijke terbeschikkingstelling

ECLI:NL:PHR:2017:531, datum uitspraak 30-05-2017, publicatiedatum 23-06-2017
Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017 met annotatie van mr. A.J.M. Arends
De vader, moeder en broer van belanghebbende exploiteren in een maatschap een landbouwbedrijf. Op 2 mei 2007 heeft belanghebbende de blote eigendom van, en de maatschap een erfpachtrecht op 36.99.83 ha grond verkregen van een derde, alles bij dezelfde akte van levering. Het erfpachtrecht loopt 26 jaar. De akte stelt de blote eigendom op € 416.230,87 en het erfpachtrecht op € 508.726,63. De canon bedraagt € 550 per ha (€ 20.349 per jaar). Op dezelfde datum heeft een bank een hypothecaire lening ad € 2.000.000 aan de maatschap verstrekt tot zowel financiering van de grond als herfinanciering van de maatschap. De maatschap heeft € 416.000 doorgeleend aan belanghebbende, die daarmee de blote eigendom heeft gefinancierd. Zij betaalt € 20.800 rente per jaar aan de maatschap en heeft geen aflossingsverplichting.

NTFR 2017/1689 - Kamerbrief over het bericht dat vier op de tien zzp'ers geen inkomstenbelasting betaalt

Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft, mede namens de staatssecretaris van Financiën, de Tweede Kamer een technische toelichting gezonden op een artikel in de Volkskrant van 13 juni 2017 dat vier op de tien zelfstandigen zonder personeel in 2014 geen inkomstenbelasting betalen. Dat aantal is opgenomen in een CBS-maatwerktabel op basis van belastingaangiftes over 2014. Volgens het CBS betalen over 2014 41% van de zzp’ers met alleen een zzp-inkomen en 43% van de zzp’ers met neveninkomsten geen inkomstenbelasting (https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2017/24/inkomenstenbelasting-zzp-ers-2014).

NTFR 2017/1690 - Belastingdienst (CAP) vult vragen en antwoorden over uitfasering pensioen in eigen beheer weer aan

Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017
NTFR 2017/1162 en NTFR 2017/1555 berichtten over de publicatie op www.belastingdienstpensioensite.nl van vragen en antwoorden over de uitfasering van pensioen in eigen beheer. In dat laatste item kwam aan de orde de inhouding van de bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) bij afkoop van het pensioen. Deze vragen over de Zvw-bijdrage zijn nu aangevuld met twee vragen. De eerste daarvan is of een dga, jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd, die een ingegaan pensioen in eigen beheer geniet en dit afkoopt, over de afkoopsom een bijdrage Zvw verschuldigd is. Het antwoord is ontkennend. Er dient geen bijdrage Zvw te worden ingehouden op de afkoopsom omdat de loontijdvakken van de pensioenuitkering, waarop de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw wordt ingehouden, niet doorwerken naar de afkoopsom. De tweede aanvullende vraag luidt hetzelfde maar dan met als uitgangspunt de dga die ouder is dan de AOW-gerechtigde leeftijd. Dan vallen de afkoopsom van het pensioen in eigen beheer en het reguliere loon wel onder hetzelfde regime voor de Zvw. Daarom moeten deze loonbestanddelen bij elkaar worden opgeteld. Op het totaal van de loonbestanddelen dient de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw te worden ingehouden, maar nooit meer dan het maximum.

NTFR 2017/1691 - Belastingdienst publiceert handreiking fiscale behandeling elders verzekerde pensioenen

Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017
In het kader van de uitfasering van pensioenen in eigen beheer is op de belastingdienstpensioensite van het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen een handreiking gepubliceerd over elders verzekerde pensioenen. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen drie varianten: de dekkingspolis, een bepaald elders verzekerd pensioen en een onbepaald elders verzekerd pensioen. Een dekkingspolis heeft geen invloed op de omvang van de pensioenverplichting van het eigenbeheerlichaam. De omvang van een bepaald elders verzekerd pensioen is volgens de handreiking in de pensioenovereenkomst of pensioenbrief exact vastgesteld en er bestaat voor het eigenbeheerlichaam geen verplichting om het door de dga van de professionele verzekeraar te ontvangen pensioen aan te vullen tot het door de werkgever toegezegde pensioen. Deze delen moeten uiterlijk bij het einde van de coulancetermijn zijn gesplitst (vóór 1 juli 2017). Aanvulling van het elders verzekerde deel is wel aan de orde bij onbepaald elders verzekerd pensioen, zoals eerder aangegeven (NTFR 2017/1628). Ook hier is sprake van een splitsing. Dit vergt een speciale berekeningswijze.

NTFR 2017/1693 - Ontwerpwijziging Regeling groenprojecten 2016

Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft mede namens de staatssecretaris van Financiën de ontwerpwijziging Regeling groenprojecten 2016 aangeboden aan de Eerste en Tweede Kamer. De Kamers hebben tot 18 september 2017 de mogelijkheid zich uit te spreken over de ontwerpregeling voordat deze zal worden vastgesteld. De Regeling groenprojecten 2016 wordt op enkele onderdelen aangepast. De belangrijkste aanpassing betreft de steun voor de verwerving van grond voor de biologische landbouw. De mogelijkheid tot verstrekking van een groenverklaring vervalt voor projecten voor de ontwikkeling en instandhouding van onder meer bos en stedelijk groen. Op deze mogelijkheid wordt al jaren niet of nauwelijks een beroep gedaan en er wordt niet verwacht dat dit zal veranderen. Die projecten passen overigens niet binnen de voorwaarden van de Landbouw Groepsvrijstellingsverordening. Op het moment van het verstrijken van de looptijd van de goedkeuringen van de Europese Commissie loopt de ondernemer het risico dat er sprake kan zijn van ongeoorloofde staatssteun en dat het daarmee gemoeide voordeel met terugwerkende kracht dient te worden terugbetaald.

NTFR 2017/1699 - Kamervragen beantwoord over het onderzoek specifieke zorgkosten

Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017
De staatssecretaris van Financiën heeft, mede namens de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, vragen beantwoord over het rapport onderzoek uitgaven voor specifieke zorgkosten. Dat onderzoek gaf de bewindslieden aanleiding om een verkenning te starten naar alternatieven die gerichter, eenvoudiger, minder fraudegevoelig en handhaafbaar zijn. De staatssecretaris meldt dat deze verkenning inmiddels is gestart. Deze is echter niet eerder dan in het najaar van 2017 te verwachten. De Tweede Kamer zal hierover dan ook door het volgende kabinet worden ingelicht.

NTFR 2017/1700 - Geen aftrek liquidatieverlies op tussenhoudster voor zover toerekenbaar aan voortlevende dochter

ECLI:NL:PHR:2017:456, datum uitspraak 18-05-2017, publicatiedatum 23-06-2017
Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017 met annotatie van dr. W. Bruins Slot
Belanghebbende heeft bij een groepsherstructuring in 2004 de aandelen verkregen in de tussenhoudster D bv die deelnam in de Zwitserse (klein)dochter AG. D bv is in 2004 meteen gevoegd in de fiscale eenheid van de belanghebbende. AG is bij haar verkrijging door D bv en later door de belanghebbende steeds gewaardeerd op historische kostprijs (€ 104.722.486), maar was vóór de verkrijging van D bv door de belanghebbende al (vrijwel) waardeloos geworden. In 2009 is D bv ontvoegd en na korte tijd geliquideerd. De liquidatie-uitkering bestond uit de deelneming AG en liquide middelen.

NTFR 2017/1701 - Inwerkingtreding onderdeel innovatiebox en verlaging percentage energie-investeringsaftrek

Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017
Met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2017 geldt als kwalificerend immaterieel activum voor de innovatiebox: een immaterieel activum ter zake waarvan de belastingplichtige is toegelaten een niet-chemische methode als bedoeld in art. 18 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden te verhandelen en te gebruiken. Eveneens met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2017 wordt de energie-investeringsaftrek verlaagd naar 55%.

NTFR 2017/1703 - Hoge Raad wijst herstelarrest inzake bredescholenconstructie gemeente Woerden

ECLI:NL:HR:2017:1238, datum uitspraak 07-07-2017, publicatiedatum 07-07-2017
Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017 met annotatie van mr. M. Soltysik
De Hoge Raad heeft op 23 juni 2017, nr. 13/02651bis, NTFR 2017/1562, eindarrest gewezen inzake de bredescholenconstructie van de gemeente Woerden. Nadien is het de Hoge Raad gebleken dat het arrest op één punt verbetering behoeft. In het arrest is in r.o. 3.1, laatste volzin, overwogen dat HvJ 12 mei 2016, zaak C-520/14 (Gemeente Borsele), NTFR 2016/1399 de Hoge Raad geen aanleiding geeft om met betrekking tot de in het voorwaardelijk incidenteel beroep aangevoerde tweede klacht anders te beslissen. De klacht waarnaar wordt verwezen, betreft niet de aangevoerde tweede klacht, maar de daarin aangevoerde eerste klacht. Herstel van deze fout brengt mee dat in de tekst van voornoemde rechtsoverweging het woord ‘tweede’ wordt vervangen door het woord ‘eerste’.

NTFR 2017/1713 - Compass Contract Services: verschil in teruggaaftermijn tussen verschillende Fleming-vorderingen gerechtvaardigd

Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017 met annotatie van mr. C.C. van den Berg
Compass heeft verzocht om teruggaaf van onverschuldigd betaalde btw voor twee tijdvakken (kwartalen) eindigend in januari en april 1997. Materieel staat vast dat Compass recht heeft op teruggaaf van de onverschuldigd betaalde btw. Compass heeft het teruggaafverzoek ingediend in januari 2008. De vordering van Compass is een zogeheten Fleming-vordering. Voor dit soort Fleming-vorderingen geldt dat een verzoek ingediend vóór 1 april 2009 binnen de termijn is wanneer het verzoek betrekking heeft op een belastingtijdvak eindigend vóór 4 december 1996. Voor Fleming-vorderingen die zien op een teruggaafverzoek voor ten onrechte niet in aftrek gebrachte btw is het verzoek binnen de termijn als het betrekking heeft op een belastingtijdvak eindigend vóór 1 mei 1997. De verwijzende rechter heeft het HvJ verzocht te oordelen over de vraag of dit verschil in behandeling tussen deze twee soorten Fleming-vorderingen gerechtvaardigd is.

NTFR 2017/1715 - Pensioenfondsen in de btw

Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017 geschreven door mr. C.C. van den Berg
De staatssecretaris van Financiën informeert de Tweede Kamer over het toepassen van de vrijstelling voor beheerdiensten aan pensioenfondsen door andere EU-lidstaten. De staatssecretaris ziet nog steeds geen ruimte om de vrijstelling voor gemeenschappelijke beleggingsfondsen ruimer toe te passen. Voor alle lidstaten geldt dat alleen beheerdiensten aan pensioenfondsen die vergelijkbaar zijn met gemeenschappelijke beleggingsfondsen zijn vrijgesteld van btw. Volgens de staatssecretaris gaan andere lidstaten uit van een onjuiste veronderstelling, voor zover zij de vrijstelling voor beheer van gemeenschappelijk beleggingsfondsen van toepassing achten bij een Nederlandse uitkeringsovereenkomst. Hij verwijst hierbij naar uitspraken van het HvJ, de Hoge Raad en een reactie van de Europese Commissie.

NTFR 2017/1716 - RB reikt ondernemers de helpende hand bij onderbouwing btw privégebruik auto

Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017 geschreven door E.H. van den Elsen
Op 31 mei deed de inspecteur van de Belastingdienst uitspraak op het massaal bezwaar naar aanleiding van de arresten van de Hoge Raad over het privégebruik van de auto en de btw. Het gaat om circa twee miljoen bezwaarschriften die over een periode van zes jaren zijn ingediend. Hoewel de ingediende bezwaren formeel gegrond zijn verklaard, is een aanvullende en gedetailleerde onderbouwing nodig van de ondernemer. Hiervoor is slechts een periode van zes weken gegeven. Het Register Belastingadviseurs (RB) liet in een eerdere berichtgeving al weten de hele gang van zaken te betreuren en vindt dat belastingplichtigen en hun adviseurs onnodig worden beperkt in hun mogelijkheden. Naast de eerder gedane oproep aan de eigen leden om de bezwaarschriften tijdig te onderbouwen, biedt het RB leden en belangstellenden nu een conceptbrief om te voldoen aan het verzoek van de Belastingdienst. Deze conceptbrief bevat een opzet voor een forfaitaire onderbouwing, die de belastingadviseur tijdig kan aanleveren bij de Belastingdienst (uiterlijk 15 juli 2017). Naar de mening van Sylvester Schenk, directeur Fiscale Zaken van het RB, een voldoende en werkbare onderbouwing, waarbij het RB uitgegaan is van dezelfde statistische gegevens waar ook het ministerie van uit is gegaan bij de becijfering van de 2,7%. Als de inspecteur en de belastingplichtige het niet eens zijn over de onderbouwing, staat er geen weg naar de rechter open. Wel heeft de Belastingdienst laten weten altijd vóóraf contact op te nemen met de bezwaarmaker als zij van plan zijn om een teruggaaf geheel of gedeeltelijk te weigeren. Op dat moment kan alsnog een gedetailleerde onderbouwing worden aangeleverd.

NTFR 2017/1717 - Terechte integratielevering voor ingebruikname rijhal bij manege

ECLI:NL:HR:2017:1240, datum uitspraak 07-07-2017, publicatiedatum 07-07-2017
Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017
De activiteiten van belanghebbende bestaan uit de exploitatie van een manege/pensionstal. Overeenkomstig de afspraken tussen het Ministerie van Financiën en de branchevereniging is een derde deel van de omzet vrijgesteld van omzetbelasting en is twee derde deel van de omzet belast. De boerderij is gerenoveerd en op het erf zijn twee rijhallen met paardenboxen gebouwd. Een van de rijhallen (hal 1) is in juli 2009 in gebruik genomen. Hof Amsterdam (14 juni 2016, nrs. 15/00592 en 15/005930, NTFR 2016/2153) heeft overwogen dat Rechtbank Noord-Holland terecht en op goede gronden heeft geoordeeld dat belanghebbende bij de ingebruikname van hal 1 beschikte over een in eigen bedrijf vervaardigd goed in een geval waarin, indien het goed van een ondernemer zou zijn betrokken, de op het goed drukkende belasting niet of geheel niet voor aftrek in aanmerking zou komen. De eerste ingebruikname leidde ertoe, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, dat op dat moment een zogenoemde (belaste) integratielevering plaatsvond. Het hof achtte het percentage van 43% dat de inspecteur heeft toegerekend aan hal 1 – berekend op basis van de omvang en inhoud van beide hallen – juist. Zonder cijfermatige onderbouwing maakte belanghebbende niet aannemelijk dat 90% van de ter zake van de integratielevering verschuldigde belasting voor aftrek in aanmerking komt, in plaats van 66,6% waarvan de inspecteur is uitgegaan.

NTFR 2017/1725 - Anbi-status met terugwerkende kracht ingetrokken

ECLI:NL:HR:2017:1237, datum uitspraak 07-07-2017, publicatiedatum 07-07-2017
Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017 met annotatie van dr. D. Molenaar
In 1992 is A overleden. Tot zijn nalatenschap behoorden in Brazilië en Paraguay gelegen ondernemingen. De erfgenamen hebben de ondernemingen verkocht aan het management aldaar, die de koopsommen schuldig gebleven zijn. Aldus verkregen de erfgenamen vorderingen op de kopers. In 1996 is belanghebbende (een stichting) opgericht met als doel het bevorderen van de belangen van de (oud-)werknemers van de ondernemingen in Brazilië en Paraguay. In 1997 hebben de erfgenamen 20% van hun vorderingen op de kopers overgedragen aan belanghebbende, tegen verkrijging van een renteloze lening. Deze wordt geleidelijk verrekend met door de erfgenamen aan belanghebbende geschonken (aftrekbare) lijfrentetermijnen. Bij beschikking van 23 december 1996 is belanghebbende gerangschikt als anbi. Bij een controleonderzoek in 2011 is vastgesteld dat belanghebbende vanaf 2008 geen jaarstukken heeft opgesteld. De inspecteur heeft belanghebbende bij beschikking van 13 mei 2013 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008 niet meer aangemerkt als anbi. Volgens Hof Amsterdam (5 juli 2016, nr. 15/00085, NTFR 2016/2333) is dit terecht, omdat de administratie van belanghebbende geen inzicht geeft in de aard en omvang van de bestedingen. De Hoge Raad onderschrijft dit oordeel. Verder oordeelt de Hoge Raad dat een gebrek in een administratie niet kan worden geheeld door een (getuigen)verklaring.

NTFR 2017/1726 - Na afloop beroepstermijn kan identiteit van insteller beroep niet worden gewijzigd

ECLI:NL:HR:2017:1234, datum uitspraak 07-07-2017, publicatiedatum 07-07-2017
Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017 met annotatie van mr. J. van de Merwe
B is enig aandeelhouder en bestuurder van Holding bv, die op haar beurt weer enig aandeelhouder en bestuurder is van X bv. Laatstgenoemde vennootschap is in augustus 2014 failliet verklaard. Bij een aan X bv gerichte informatiebeschikking heeft de inspecteur vastgesteld dat X bv voor de jaren 2008 t/m 2012 niet heeft voldaan aan de administratieplicht van art. 52a AWR. B en Holding bv hebben daartegen beroep ingesteld. Ter zitting van de rechtbank is verklaard dat B en Holding bv mede namens X bv beroep hebben ingesteld. Volgens Hof Den Haag (14 oktober 2016, nrs. 16/00124 en 16/00125, NTFR 2016/2891) moet X bv daarom in haar beroep worden ontvangen. Het beroep van B en Holding bv is niet-ontvankelijk. De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak. Een na afloop van de beroepstermijn afgelegde verklaring kan niet bewerkstelligen dat het beroep is ingesteld door of namens een ander dan degene door of namens wie het beroepschrift is ingediend. Het door B en Holding bv ingestelde beroep is dus niet namens X bv ingediend. Verder oordeelt de Hoge Raad dat het beroep door B en Holding bv niet op grond van art. 26a AWR kan worden ingesteld. Het karakter van een informatiebeschikking sluit immers uit dat deze betrekking kan hebben op inkomens- of vermogensbestanddelen van B en Holding bv. Het beroep van B en Holding bv is mitsdien terecht niet-ontvankelijk verklaard.

NTFR 2017/1737 - Compromis biedt geen ruimte voor conserverende navorderingsaanslag buiten vijfjaarstermijn

ECLI:NL:PHR:2017:503, datum uitspraak 24-05-2017, publicatiedatum 23-06-2017
Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017 met annotatie van mr. A.J.C. Perdaems
Belanghebbende en haar zuster, nichten van erflaatster, zijn als erfgenamen gerechtigd tot de nalatenschap van erflaatster, overleden op 9 november 2002. Tot de nalatenschap behoren alle aandelen in B bv met een waarde van € 15.726.405. Belanghebbende en haar zuster hebben aangifte gedaan voor het recht van successie. Daarbij hebben zij verzocht om toepassing van de zogenoemde bedrijfsopvolgingsregeling (BOR), zoals die ingevolge SW 1956 gold tot en met 31 december 2009.

NTFR 2017/1738 - Volgens A-G IJzerman is er geen sprake van rechtsgeldig compromis inzake opgelegde vergrijpboeten

ECLI:NL:PHR:2017:496, datum uitspraak 24-05-2017, publicatiedatum 23-06-2017
Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017 met annotatie van mr. A. Wolkers
De bedrijfsactiviteiten van belanghebbende bestonden uit advies- en begeleidingswerkzaamheden. Op 16 november 2010 is bij haar een boekenonderzoek ingesteld, waarbij de aanvaardbaarheid van de aangiften VPB en OB over 2005 t/m 2009 zijn onderzocht. Met dagtekening van 28 december 2010, voordat het boekenonderzoek was afgerond, heeft de inspecteur, ter voorkoming van verjaring, een naheffingsaanslag OB opgelegd over 2005 in verband met een OB-schuld op de balans. Daarbij is een vergrijpboete opgelegd. Tegen de naheffingsaanslag en boetebeschikking heeft belanghebbende tijdig bezwaar aangetekend.

NTFR 2017/1739 - Tegen afwijzing verzoek om inzage dossiers is geen bezwaar mogelijk

ECLI:NL:HR:2017:1256, datum uitspraak 07-07-2017, publicatiedatum 07-07-2017
Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017
Erflater heeft bij testament belanghebbende als legataris aangewezen. Ter zake van het overlijden van erflater is in 2011 aan belanghebbende een aanslag erfbelasting opgelegd. Belanghebbende heeft de aanslag betaald en heeft geen bezwaar gemaakt tegen de aanslag. In 2014 heeft belanghebbende inzage verzocht in de dossiers inzake de aangifte erfbelasting. De inspecteur heeft dit verzoek afgewezen. Volgens Hof Den Bosch (10 februari 2017, nr. 16/00245, NTFR 2017/1122) heeft de rechtbank (Rechtbank Zeeland-West-Brabant 25 maart 2016, nr. 15/78) terecht geoordeeld dat deze beslissing van de inspecteur geen belastingaanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking is als bedoeld in art. 26, lid 1, AWR, en dat de inspecteur het daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk had moeten verklaren.

NTFR 2017/1742 - Beantwoording Kamervragen over voortzetting belastingconcurrentie tussen landen

Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017
De staatssecretaris van Financiën beantwoordt vragen van het lid Leijten (SP) over het bericht dat landen de belastingconcurrentie voortzetten met nieuwe middelen. Binnen de internationaal overeengekomen maatregelen tegen belastingontwijking blijven landen volgens hem vrij om soeverein hun eigen belastingbeleid te voeren. De fiscaliteit is slechts één van de aspecten die de aantrekkelijkheid van een land voor bedrijven bepaalt. Om schadelijke belastingconcurrentie te voorkomen worden binnen de OESO en de EU eisen gesteld aan bepaalde regimes die de effectieve belastingdruk verlagen, zoals regimes voor innovatieve activiteiten. De staatssecretaris vindt het voorts van belang eerst de effecten van de internationaal al overeengekomen maatregelen af te wachten alvorens te bezien of extra initiatieven nodig zijn om schadelijke belastingconcurrentie tegen te gaan.

NTFR 2017/1743 - EU-pakket VPB; reactie EC op met redenen omklede adviezen Eerste Kamer

Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017
De Europese Commissie (EC) geeft in deze brief een reactie op de met redenen omklede adviezen van de Eerste Kamer inzake de richtlijnvoorstellen CCTB, CCCTB en ATAD2. Hierbij gaat de EC onder meer in op de politieke context van de voorstellen en op de verenigbaarheid hiervan met het subsidiariteitsbeginsel. Volgens de EC kunnen de doelstellingen van de richtlijnvoorstellen inzake de gemeenschappelijke (geconsolideerde) heffingsgrondslag niet voldoende worden verwezenlijkt via afzonderlijke initiatieven van elke lidstaat. Maatregelen op EU-niveau zijn volgens de EC beter geschikt om doeltreffend op te treden tegen grensoverschrijdende verstoringen die voortvloeien uit de wisselwerking tussen nationale belastingstelsels. Een winsttoerekening op basis van een formule is volgens de EC verder robuuster dan aanpassing van verrekenprijzen en maakt een einde aan de mogelijkheden voor belastingontwijking. De in de OESO overeengekomen afspraken inzake verrekenprijzen blijven van toepassing op de betrekkingen met gelieerde ondernemingen buiten de geconsolideerde groep in de EU en in derde landen.

NTFR 2017/1744 - Wijzigingsprotocol belastingverdrag met Indonesië treedt op 1 augustus 2017 in werking

Aflevering 28, gepubliceerd op 13-07-2017
Het wijzigingsprotocol betreffende het belastingverdrag tussen Nederland en Indonesië zal op 1 augustus 2017 in werking treden, zoals vermeld in het Tractatenblad 2017, nr. 100 van 7 juli 2017. Zie voor de ondertekening van het wijzigingsprotocol NTFR 2015/2457 en voor de goedkeuringswet NTFR 2016/1134 en NTFR 2016/1135. De wijzigingen zien met name op dividendbetalingen (art. 10 van het verdrag), rentebetalingen (art. 11), de uitwisseling van informatie (art. 28) en de bijstandverlening bij deze uitwisseling (het nieuwe art. 28a). De bepalingen van het wijzigingsprotocol zijn voor het eerst van toepassing op bedragen betaald of betaalbaar gesteld op 1 oktober 2017.