NTFR 2017/2023 - Nederland de onbetwiste marktleider in de internationale tax planning
Aflevering 34, gepubliceerd op 24-08-2017 geschreven door prof. dr. H. VordingDe parlementaire ondervragingscommissie Fiscale constructiesTweede Kamer vergaderjaar 2016-2017, 34566, nr. 3, Verslag parlementaire ondervraging fiscale constructies, 5 juli 2017. heeft maar weinig helderheid weten te brengen in een rommelige discussie over de positie van Nederland in de internationale tax planning van multinationale concerns. De semantiek rond de ‘geest van de wet’ laat ik hier onbesproken. De verwarring begint al bij het begrip van de elementaire feiten. Bij herhaling stelt de commissie ‘dat in 2011 een bedrag van ongeveer € 4.000 miljard door in Nederland gevestigde vennootschappen stroomde.’Verslag, p. 10 en opnieuw p. 18. De verwarring komt uit het SEO-rapport, p. ii, dat eveneens spreekt over ‘stromen’ waar voorraadgrootheden zijn bedoeld, maar vervolgens wel jaarlijkse stromen noemt die veel kleiner zijn. M. Kerste, B. Baarsma, J. Weda, N. Rosenboom, W. Rougoor, en P. Risseeuw, Uit de schaduw van het bankwezen: feiten en cijfers over bijzondere financiële instellingen en het schaduwbankwezen. SEO-rapport, (2013-31). Als dat zo was, had elke Nederlander een goedbetaalde baan in de trustsector. Het genoemde bedrag is geen stroom (flow) maar een stand (stock). Buitenlandse concerns hebben een belang in deze orde van grootte in Nederlandse bijzondere financiële instellingen (BFI’s); deze instellingen hebben op hun beurt belangen in deze orde van grootte in buitenlandse verbonden entiteiten. De daarmee corresponderende jaarlijkse dividend-, rente- en royaltystromen liggen rond de € 100 miljard. Tijd voor wat fact finding: wat weten we nu eigenlijk over het belang van Nederland als centrum van internationale tax planning?