Aflevering 1-2

Gepubliceerd op 9 januari 2020

NTFR 2020/1 - Vaarwel 2019 en welkom 2020

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020 geschreven door prof. mr. G.T.K. Meussen
Aangekomen bij het einde van het jaar, neem ik even de tijd om de balans op te maken van het jaar 2019 en u een vooruitblik te geven op het jaar 2020. Het einde van het jaar maakt altijd een beetje weemoedig, geeft een besef van het verglijden der jaren, maar maakt ook weer benieuwd naar het nieuwe jaar. De terugblik geeft tevens aan hoeveel er op fiscaal gebied het afgelopen jaar weer is gebeurd. Wie zou nog willen beweren dat de fiscaliteit saai is? Het belastingrecht is voortdurend in beweging en is daarmee ook een vertaling van de dynamiek van allerlei fiscale ontwikkelingen. Hetgeen hierna is opgenomen is daarvan slechts een selectie, die uiteraard geheel voor rekening van de auteur komt.

NTFR 2020/2 - Belangrijkste wijzigingen belastingen 2020 (eindejaarsbericht)

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020
Het Ministerie van Financiën heeft een overzicht gepubliceerd van de belangrijkste wijzigingen voor de belastingheffing die per 1 januari 2020 gaan gelden. De inflatiecorrectie leidt voor 2020 tot een bijstelling van de daarvoor in aanmerking komende bedragen met 1,6%. Wijzigingen die enkel veroorzaakt worden door de inflatiecorrectie worden alleen weergegeven in de bijlagen 1 en 2 met een overzicht van de parameters over de jaren 2017-2020. De overige wijzigingen worden toegelicht in de hoofdstukken 1 tot en met 6.

NTFR 2020/3 - Kamerbrief over loonstrookjes en koopkracht 2020

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020
Het kabinet geeft de Tweede Kamer een indruk van de veranderingen op de loonstrookjes van Nederlandse huishoudens in januari 2020. Het loonstrookje van januari is immers het eerste moment dat de gevolgen van beleidswijzigingen op het inkomen zichtbaar worden. De minister van Sociale Zaken laat de veranderingen op het loonstrookje zien die het resultaat zijn van het kabinetsbeleid en van veranderingen in de pensioenpremies. Daarbij gaat hij uit van gelijkblijvend brutoloon, zonder bijvoorbeeld promotie of loonsverhoging via een cao.

NTFR 2020/5 - Planningsbrief 2020 Financiën

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020
Minister Hoekstra van Financiën heeft de Tweede Kamer de planningsbrief 2020 gestuurd. De planningsbrief bevat een overzicht van de stukken, wetsvoorstellen, brieven, rapportages en dergelijke die de staatssecretaris en de minister voornemens zijn in 2020 naar de Kamer te verzenden. De planning is vanzelfsprekend met enige onzekerheid omgeven.

NTFR 2020/6 - Planningsbrief 2020 van Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020
Minister Knops van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken uit de Tweede Kamer een planningsbrief voor 2020 gestuurd. De planningsbrief bevat per kwartaal de stukken, wetsvoorstellen, brieven, rapportages en dergelijke, die nu voorzienbaar zijn en verzonden zullen worden aan de Kamer. Volledigheidshalve merkt de minister op dat slechts een deel van de stukken voorzienbaar is en dat de planning met enige onzekerheid omgeven is.

NTFR 2020/8 - Eindejaarsbesluit 2019

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020
Het Eindejaarsbesluit 2019 is gepubliceerd. In dit eindejaarsbesluit zijn een aantal wijzigingen opgenomen van de Algemene douanewet, enkele uitvoeringsbesluiten op het terrein van de directe belastingen, de indirecte belastingen, het formele recht en het internationale belastingrecht en een eerder wijzigingsbesluit. De wijzigingen vloeien onder andere voort uit de wijzigingen in de wetgeving bij het Belastingplan 2019 (BP 2019), het Belastingplan 2020 (BP 2020), Overige fiscale maatregelen 2020 (OFM 2020), de Wet spoedreparatie fiscale eenheid, de Wet implementatie eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking, de Wet implementatie richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging handelsverkeer tussen lidstaten en de Wet implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies.

NTFR 2020/9 - Intrekking diverse beleidsbesluiten

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020
De minister van Financiën heeft vijf beleidsbesluiten per 1 januari 2020 ingetrokken die hun belang hebben verloren door wetswijziging, of omdat er bijvoorbeeld sprake is van een interne werkinstructie, tijdsverloop of jurisprudentie.

NTFR 2020/10 - Bijstellingsregeling directe belastingen 2020

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020
De Bijstellingsregeling directe belastingen 2020 is gepubliceerd met de geïndexeerde bedragen voor 2020 in Wet IB 2001, Wet LB 1964, Wet VPB 1969, SW 1956, Awir, Kw.Inv.Rb., AWR, IW 1990, Uitv.besl. LB 1965, art. XXXIX van het Belastingplan 2019 en Wet inkomstenbelasting BES.

NTFR 2020/13 - Milieulijst 2020 vastgesteld

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020
De Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009 is aangepast. Als bijlage daarbij is de Milieulijst 2020 opgenomen. Daarin staat een opsomming van investeringen waarvoor vanaf 1 januari 2020 de willekeurige afschrijving op milieubedrijfsmiddelen (VAMIL) en/of de milieu-investeringsaftrek (MIA) geldt.

NTFR 2020/14 - Beleid over leasing geactualiseerd

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020
De staatssecretaris heeft het beleid over leasing geactualiseerd. Het vervangt hetgeen was opgenomen in het besluit van 15 november 1999, nr. AFZ 99/3262M, Stcrt. 1999, 225, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van 27 juni 2001, nr. RTB2001/2423M, Stcrt. 2001, 122, NTFR 2001/998 (leaseregeling) en het besluit van 20 juli 2001, nr. RTB2001/2503M, NTFR 2001/1122 (vragen en antwoorden).

NTFR 2020/16 - Landbouwnormen – onderdeel eigen verbruik en privégebruik 2019

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020
De Belastingdienst heeft normen bekendgemaakt voor het eigen verbruik van de meest gangbare agrarische producten en richtbedragen gegeven voor het privégedeelte van de kosten van energie en water. Deze zijn onder meer van belang voor de laatste btw-aangifte over 2019 en worden daarom al in december bekendgemaakt. De overige landbouwnormen komen in de loop van januari 2020 beschikbaar.

NTFR 2020/17 - Verschuldigd worden van wettelijke rente valt niet onder begrip ‘rentedragend geworden’ I

ECLI:NL:HR:2019:2003, datum uitspraak 20-12-2019, publicatiedatum 20-12-2019
Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020 met annotatie van G.J. van Mulbregt
Aan belanghebbende is in 2008 ontslag verleend. Daartegen heeft hij geprocedeerd. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 19 december 2013 beslist dat het ontslagbesluit herroepen dient te worden en dat aan belanghebbende rechtsherstel dient te worden geboden. In het kader van het rechtsherstel heeft belanghebbende in 2014 een nabetaling van salaris van € 196.377 ontvangen over de periode 2009 tot en met 2013. De inspecteur heeft de nabetaling in het jaar 2014 in de heffing betrokken. Hof Arnhem-Leeuwarden 6 november 2018, nr. 18/00149, NTFR 2018/2691 heeft de inspecteur in het gelijk gesteld. De Hoge Raad onderschrijft dat oordeel. De nabetaling is in 2014 ontvangen en dus in fiscale zin genoten. Dat wettelijke rente is verschuldigd over de periode 2009 tot en met 2013 betekent niet dat sprake is van ‘rentedragend geworden’ in de zin van art. 3.146 Wet IB 2001. Daarmee wordt immers niet gedoeld op de situatie waarin wegens vertraging in de voldoening van een geldsom rente wordt verschuldigd. Een vordering wordt pas rentedragend wanneer deze liquide is en blijft uitstaan onder het genot van rente voor de gerechtigde tot die vordering.

NTFR 2020/18 - Verschuldigd worden van wettelijke rente valt niet onder begrip ‘rentedragend geworden’ II

ECLI:NL:HR:2019:2004, datum uitspraak 20-12-2019, publicatiedatum 20-12-2019
Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020 met annotatie van G.J. van Mulbregt
Belanghebbende heeft in de jaren 2013 t/m 2015 ZW-uitkeringen ontvangen. In oktober 2015 heeft het UWV besloten deze uitkeringen in te trekken, waardoor belanghebbende in totaal € 40.909 moet terugbetalen. Belanghebbende heeft in 2015 niets terugbetaald. De inspecteur heeft de in 2015 ontvangen ZW-uitkeringen in dat jaar in de heffing betrokken. Hof Den Haag 20 november 2018, nr. 17/00652, NTFR 2019/1185 heeft de inspecteur in het gelijk gesteld. Verder heeft het hof geoordeeld dat het in 2015 teruggevorderde bedrag van € 40.909 niet is aan te merken als negatieve inkomsten in dat jaar, omdat belanghebbende dat bedrag niet heeft terugbetaald. De Hoge Raad onderschrijft dat oordeel. Het bedrag aan teruggevorderde ZW-uitkeringen is in 2015 niet rentedragend geworden. Daarmee wordt immers niet gedoeld op de situatie waarin wegens vertraging in de voldoening van een geldsom rente wordt verschuldigd. Een vordering wordt pas rentedragend wanneer deze liquide is en blijft uitstaan onder het genot van rente voor de gerechtigde tot die vordering.

NTFR 2020/19 - Verschuldigd worden van wettelijke rente valt niet onder begrip ‘rentedragend geworden’ III

ECLI:NL:HR:2019:2005, datum uitspraak 20-12-2019, publicatiedatum 20-12-2019
Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020 met annotatie van G.J. van Mulbregt
Belanghebbende is in 2004 ontslagen. Daartegen heeft hij geprocedeerd. Hof Amsterdam heeft de werkgever veroordeeld tot een nabetaling. Daarin is onder meer begrepen het brutoloon over de jaren 2004 t/m 2006 vermeerderd met wettelijke rente. De werkgever heeft in 2014 een bedrag van € 472.380 betaald. De inspecteur heeft de nabetaling in het jaar 2014 in de heffing betrokken. Hof Amsterdam 19 februari 2019, nr. 17/00586, NTFR 2019/1604 heeft de inspecteur in het gelijk gesteld. De Hoge Raad onderschrijft dat oordeel. De nabetaling is in 2014 ontvangen en is dus in fiscale zin genoten. Dat wettelijke rente is verschuldigd over de eerdere jaren betekent niet dat er sprake is van ‘rentedragend geworden’ in de zin van art. 3.146 Wet IB 2001. Daarmee wordt immers niet gedoeld op de situatie waarin wegens vertraging in de voldoening van een geldsom rente wordt verschuldigd. Een vordering wordt pas rentedragend wanneer deze liquide is en blijft uitstaan onder het genot van rente voor de gerechtigde tot die vordering.

NTFR 2020/20 - Indexatie uurloongrenzen lage-inkomensvoordeel

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft bij regeling van 12 december 2019 een aantal percentages en bedragen aangepast, waaronder de uurloongrenzen voor het lage-inkomensvoordeel (LIV) op grond van art. 3.1, lid 4, van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl).

NTFR 2020/24 - Vragen beantwoord over Duitse pensioenen voormalige SS’ers

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020
De staatssecretaris van Financiën heeft geantwoord op de vragen van de vaste commissie voor Financiën naar aanleiding van de brief van 13 september 2019. In deze brief gaat de staatssecretaris in op het bericht dat de Duitse regering al jarenlang een vergoeding betaalt aan voormalige SS-soldaten in Nederland en de fiscale behandeling daarvan. Het overleg met de Duitse autoriteiten, dat de staatssecretaris in zijn brief van 13 september 2019 aankondigde, is gestart en loopt nog. De brief aan de Duitse autoriteiten die daarop betrekking heeft, kan de staatssecretaris op grond van geheimhouding niet verstrekken. Ook de namen, voor zover die hem bekend worden, van de personen die het pensioen in de afgelopen 75 jaar ontvangen hebben, zal hij in dat verband niet overleggen.

NTFR 2020/27 - Uitkeringsperiode oudedagsverplichting

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020 geschreven door mr. J.Th. Gommer MPLA CCFP
Op 14 november jl. heeft het CAP een gewijzigde versie van VenA 17-2019 gepubliceerd. Hierin wordt ingegaan op de uitkeringsperiode van de oudedagsverplichting. Hoofdregel voor de uitkeringsperiode van de ODV is natuurlijk dat deze in twintig jaar vanaf het bereiken van de AOW-leeftijd dient te worden uitgekeerd. In dit VenA wordt ingegaan op de situatie dat de ODV-termijnen eerder of later ingaan dan bij het bereiken van de AOW-leeftijd. Eerder kan tot maximaal vijf jaar voor de AOW-leeftijd. Na de AOW-leeftijd kan eigenlijk alleen als het een reeds ingegaan pensioen betreft dat is omgezet in een ODV. Specifiek wordt gevraagd naar de uitkeringsduur in de drie volgende gevallen:

NTFR 2020/28 - Rijnvarende op grond van de afgegeven A1-verklaring in Nederland premieplichtig voor de volksverzekeringen (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2019:2002, datum uitspraak 20-12-2019, publicatiedatum 20-12-2019
Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020
Belanghebbende heeft de Nederlandse nationaliteit en werkte en woonde in 2013 in Nederland. In dat jaar werkte hij als Rijnvarende op een schip dat in Nederland staat geregistreerd. In 2013 was belanghebbende het hele jaar in dienstbetrekking bij X Ltd. Voor het binnenschip is voor de eigenaar een Rijnvaartverklaring afgegeven. Hof Amsterdam (26 februari 2019, nr. 18/00178, NTFR 2019/1606,) heeft geoordeeld dat zowel de inspecteur als de belastingrechter – en dus ook het hof in deze procedure – in het kader van de premieheffing dient te handelen en te oordelen overeenkomstig de inhoud van de A1-verklaring zoals afgegeven door de SVB. Dit geldt ook indien de A1-verklaring nog niet onherroepelijk vaststaat, en ook indien de juistheid ervan door belanghebbende wordt betwist. Het andersluidende standpunt van belanghebbende is onjuist. Belanghebbende is dus verplicht verzekerd voor de Nederlandse socialeverzekeringswetgeving.

NTFR 2020/30 - Evaluatierapporten eigenwoningregeling met kabinetsreactie

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020
De staatssecretaris van Financiën heeft, mede namens de minister van Milieu en Wonen, de evaluatie van de eigenwoningregeling en de kabinetsreactie daarop aan de Tweede Kamer gestuurd. De eigenwoningregeling is door SEO geëvalueerd op doeltreffendheid en doelmatigheid en door Panteia op complexiteit. Uit de evaluatie van SEO komt de conclusie dat de nadruk van de richting van de eigenwoningregeling sinds 2001 vooral heeft gelegen op doelmatigheid en dat dit heeft geleid tot grotere complexiteit. Daarbij heeft het geheel aan maatregelen niet geleid tot een consistent en helder eindbeeld, zoals de defiscalisering van de eigen woning of de verplaatsing van de eigen woning naar box 3. Panteia concludeert dat de eigenwoningregeling te complex is en daarmee niet goed houdbaar, controleerbaar, uitvoerbaar en handhaafbaar.

NTFR 2020/33 - Intrekking CV/BV- besluit en heroverweging besluit verdragstoepassing bij verschil in fiscale kwalificatie

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020 geschreven door mr. H. Lohuis
Het CV/BV-besluit van 6 juli 2005, nr. IFZ 2005/546M is per 1 januari 2020 ingetrokken. Het besluit van 19 maart 1997, nr. IFZ/204M, over verdragstoepassing bij een verschil in fiscale kwalificatie zal worden heroverwogen. De intrekking van het besluit loopt parallel aan het intrekkingswetsvoorstel ATAD2. In de memorie van toelichting van ATAD2 (NTFR 2019/2185) was al aangekondigd dat de intrekking van het CV/BV-beleidsbesluit over hybride entiteiten onder het belastingverdrag met de VS wordt ingetrokken. Ook was aangekondigd dat andere beleidsbesluiten met een verband met de in dit wetsvoorstel opgenomen maatregelen zullen worden heroverwogen.

NTFR 2020/38 - Geen aftrekrecht voor verhuurconstructie van luxe jachten omdat sprake is van misbruik

ECLI:NL:PHR:2019:1098, datum uitspraak 29-10-2019, publicatiedatum 06-12-2019
Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020 met annotatie van drs. C. Verweij
Belanghebbende was een schakel in verhuurstructuren voor luxe jachten. De structuren zijn aangeprezen met de belofte dat in de EU woonachtige particulieren hun luxe jacht in de EU voor privédoeleinden kunnen gebruiken met minimale verschuldigdheid van btw. In de kern houdt de structuur in dat het jacht wordt aangeschaft in een vennootschap (F), waarvan de particulier middellijk alle aandelen houdt en die het vervolgens via twee charterbedrijven, waaronder belanghebbende, voor ongeveer 1% van de waarde van het jacht (exclusief btw) op jaarbasis aan de particulier verhuurt op basis van bare boat charter (oftewel: exclusief liggeld, brandstof en bemanning). De werven hebben de jachten buiten het omzetbelastinggebied van de EU aan de vennootschappen (F) geleverd. Daarna zijn de jachten in Nederland weer ingevoerd, waarbij belanghebbende onder eigen naam en met gebruikmaking van haar art. 23-vergunning de invoeraangifte heeft gedaan. Het idee was kennelijk dat de particulieren na de invoer in Nederland in staat zouden moeten zijn hun jacht in de EU voor privédoeleinden te gebruiken zonder elders al teveel last te hebben van fiscale autoriteiten.

NTFR 2020/39 - Overgangsregeling bij intrekking besluit consignatiezending

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020 geschreven door prof. mr. dr. R.A. Wolf
Dit besluit trekt het besluit consignatiezendingen in. De intrekking houdt verband met de aanpassing van de Wet OB 1968 vanwege de implementatie van de Europese richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging handelsverkeer tussen lidstaten. Verder wordt in het besluit een overgangsregeling getroffen voor consignatie- en call off-goederen die op 31 december 2019 in Nederland in voorraad liggen dan wel waarvan het vervoer of de verzending naar Nederland is begonnen vóór 1 januari 2020, steeds onder toepassing van het besluit consignatiezendingen.

NTFR 2020/40 - Publicatie wijzigingsrichtlijn afstandsverkopen

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020 geschreven door prof. mr. dr. R.A. Wolf
De wijzigingsrichtlijn is onderdeel van de nieuwe btw-regels voor e-commerce. Als een ondernemer via een webshop goederen levert of diensten verricht aan consumenten of niet-ondernemers in een ander EU-land, gelden per 1 januari 2021 nieuwe regels. In deze wijzigingsrichtlijn worden onder meer regels gegeven over de toerekening van het vervoer.

NTFR 2020/41 - Toepassing BUA bij leasen van fietsen

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020
Het besluit van 11 juli 2012 wordt gewijzigd in de zin dat de goedkeuringen die zien op het BUA in verband met de aankoop van een fiets voor een werknemer ook kunnen worden toegepast als de werkgever een fiets leaset en ter beschikking stelt aan zijn werknemer.

NTFR 2020/45 - GN-indeling vloeibare baby- en kindervoeding

ECLI:NL:HR:2019:1863, datum uitspraak 29-11-2019, publicatiedatum 29-11-2019
Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020 met annotatie van mr. G. van Dam
Belanghebbende heeft aangifte gedaan van het in het vrije verkeer brengen van kindervoeding voor jonge kinderen. Zij meent dat het product ‘vloeibare baby- en kindervoeding’ betreft (post 1901; tarief douanerechten 6,4% vermeerderd met € 13,70 per 100 kg). De inspecteur heeft het product ingedeeld als ‘andere alcoholvrije drank’ (post 2202; tarief 7,6%). Hof Amsterdam (NTFR 2018/519) heeft de inspecteur in het gelijk gesteld. Het hof heeft in dat verband geoordeeld dat post 1901 een restpost betreft. Een product dat in een andere post wordt genoemd, kan dan ook niet worden ingedeeld in post 1901. De Hoge Raad onderschrijft dit oordeel. Verder merkt de Hoge Raad op dat de wijziging van post 1901 in het jaar 2017 niet meebrengt dat vloeibare baby- en kindervoeding niet langer in post 2202 wordt ingedeeld.

NTFR 2020/49 - Besluit vermindering verhuurderheffing 2014 aangepast voor de vrijstelling voor tijdelijke huurwoningenheffingsvermindering

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020
Het Besluit vermindering verhuurderheffing 2014 is met ingang van 1 januari 2020 aangepast in verband met de vrijstelling voor de verhuurderheffing voor de realisatie van tijdelijke huurwoningen. In het eerste lid wordt ‘artikel 1.6, vierde lid’ vervangen door ‘artikel 1.6, zevende lid’ en wordt ‘van de huurwoning in eigendom’ vervangen door ‘in eigendom respectievelijk realisatie van de huurwoning’. In artikel 1a, lid 1 is opgenomen dat de aanvraag voor de vrijstelling van gerealiseerde tijdelijke huurwoningen voor 1 juli van het jaar volgend op de realisatie moet worden ingediend.

NTFR 2020/50 - Reparatie verhuurderheffing bij mede-eigendom

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020 geschreven door drs. R. van Haperen
Minister Van Veldhoven-Van der Meer (Milieu en Wonen) heeft het parlement geïnformeerd over het wetsvoorstel reparatie verhuurderheffing bij mede-eigendom. Huurwoningen in mede-eigendom worden op grond van de voorgenomen wetswijziging voortaan naar rato van de mate van eigendom in aanmerking genomen bij elk van de mede-eigenaren. Dat betekent dat een huurwoning in mede-eigendom bij elke mede-eigenaar in aanmerking wordt genomen in plaats van enkel en volledig bij degene aan wie de WOZ-beschikking is bekendgemaakt.

NTFR 2020/52 - Hofoordeel over kwade trouw is niet cassatieproof; navordering blijft echter in stand wegens 'nieuw feit'

ECLI:NL:HR:2019:2025, datum uitspraak 20-12-2019, publicatiedatum 20-12-2019
Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020 met annotatie van mr. J.W. Bosman
In zijn aangifte IB/PVV 2008 heeft belanghebbende € 21.655 aan persoonsgebonden aftrek vanwege buitengewone uitgaven opgevoerd. De aanslag is conform de aangifte vastgesteld. Nadien heeft de inspecteur nagevorderd, waarbij geen rekening is gehouden met een persoonsgebonden aftrek vanwege buitengewone uitgaven. Volgens de rechtbank is de inspecteur bevoegd na te vorderen omdat hij beschikt over een nieuw feit. Volgens Hof Den Bosch (2 mei 2019, nr. 18/00085, NTFR 2019/2336) is belanghebbende te kwader trouw. Daarom mag de inspecteur volgens het hof navorderen. Het oordeel van het hof is in de ogen van de Hoge Raad echter niet cassatieproof. De door het hof genoemde omstandigheden dat belanghebbende bij nader inzien het standpunt heeft ingenomen dat slechts € 5.814 in plaats van het in de aangifte opgenomen bedrag van € 26.100 aan buitengewone uitgaven in aanmerking kan worden genomen en dat het verschil tussen deze twee bedragen groot is, kan namelijk niet zonder meer het oordeel dragen dat in de aangifte opzettelijk onjuiste gegevens zijn vermeld. Tot cassatie kan dit echter niet leiden, aldus de Hoge Raad. Het uitgangspunt van de rechtbank dat de inspecteur mocht afgaan op de in de aangifte vermelde gegevens, geeft namelijk niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Daarvan uitgaande, vormt de na de aanslag aan de inspecteur gebleken onmogelijkheid voor belanghebbende om bewijs van alle door hem in aftrek gebrachte kosten te leveren, een nieuw feit. Daarom was de inspecteur bevoegd de navorderingsaanslag op te leggen.

NTFR 2020/53 - Schending eigendomsrecht 1 EP door crisisheffing was deels pleitbaar

ECLI:NL:HR:2019:2020, datum uitspraak 20-12-2019, publicatiedatum 20-12-2019
Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020 met annotatie van mr. V.S. Huygen van Dyck-Jagersma
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd over het tijdvak maart 2013 wegens verschuldigde crisisheffing. Daarbij is aan haar ook een verzuimboete van € 4.920 opgelegd. Hof Amsterdam (19 maart 2019, nrs. 18/00228 en 18/00229, NTFR 2019/1215) heeft die verzuimboete vernietigd omdat op grond van een conclusie van A-G Wattel van 18 juni 2015, nr. 15/00340, NTFR 2015/1849 sprake is van een pleitbaar standpunt. Hiertegen komt de staatssecretaris in cassatie, ten dele met succes. De Hoge Raad stelt voorop dat van een pleitbaar standpunt sprake is indien de belastingplichtige ten tijde van het doen van aangifte naar objectieve maatstaven redelijkerwijs kon en mocht menen dat zijn uitleg van het belastingrecht juist was. Daarbij kan, anders dan de staatssecretaris betoogt, een beroep worden gedaan op bronnen of opinies waarmee de belastingplichtige ten tijde van de aangifte niet bekend was. Bij de aanwezigheid van een pleitbaar standpunt kan geen vergrijpboete worden opgelegd en op grond van beleid evenmin een verzuimboete. Volgens genoemde conclusie vormt de crisisheffing naar het inzicht van de advocaat-generaal een schending van het Europeesrechtelijke eigendomsrecht voor zover deze heffing ziet op beloningen die zijn toegekend voorafgaand aan de dag waarop het invoeren van de heffing werd aangekondigd (25 mei 2012). Dit betekent dat de pleitbaarheid alleen betrekking kan hebben op de hoogte van het door de Belastingdienst te innen bedrag in verband met de beloning dat voorafgaande aan 25 mei 2012 is betaald. In de conclusie is geen steun te vinden voor de pleitbaarheid van een standpunt erop neerkomend dat geen enkel bedrag aan crisisheffing betaald zou hoeven worden. In zoverre slaagt het middel. De Hoge Raad stelt de verzuimboete vast zoals deze door de rechtbank is verminderd.

NTFR 2020/54 - Over terugbetaling antidumpingrecht moet rente worden vergoed

ECLI:NL:HR:2019:1875, datum uitspraak 29-11-2019, publicatiedatum 29-11-2019
Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020 met annotatie van mr. M.B. Weijers
Van belanghebbende zijn antidumpingrechten geheven. Belanghebbende heeft deze heffing bestreden. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 10 november 2017, nr. 15/04667, NTFR 2017/2864, prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ. Bij arrest van 3 juli 2019 (Eurobolt bv) heeft het HvJ onder meer geoordeeld dat belanghebbende de antidumpingrechten niet verschuldigd was. In onderhavig arrest is alleen nog de vraag aan de orde of over de terugbetaling van de antidumpingrechten rente vergoed moet worden. De Hoge Raad oordeelt dat de gederfde rente vergoed moet worden met toepassing van art. 8:73 Awb. Voor de schadeberekening geldt de regeling van art. 6:119 BW, die meebrengt dat de samengestelde wettelijke rente moet worden gehanteerd. Het Unierechtelijke beginsel van gelijkwaardigheid brengt echter mee dat de vergoeding voor gederfde rente niet ongunstiger mag zijn dan soortgelijke aan het nationale recht ontleende rentevorderingen. Bij terugbetaling van rijksbelastingen die in strijd zijn met het Unierecht, wordt op grond van art. 28c IW 1990 de gederfde rente enkelvoudig berekend. Het daarvoor geldende rentepercentage kan op grond van art. 29 IW 1990 hoger zijn dan het rentepercentage zoals dat krachtens art. 6:120 BW is vastgesteld. Indien de berekende rente volgens de Invorderingswet hoger is dan de berekening volgens art. 6:119 BW, moet toepassing van art. 6:119 BW wijken vanwege het Unierechtelijke beginsel van gelijkwaardigheid. De Hoge Raad gelast de inspecteur bij de terugbetaling van de geheven antidumpingrechten rente te vergoeden met inachtneming van dit arrest.

NTFR 2020/56 - Navorderingstermijn verlengd met uitstel dat na indienen aangifte is verleend; geen controleplicht aangifte

ECLI:NL:PHR:2019:1208, datum uitspraak 21-11-2019, publicatiedatum 06-12-2019
Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020 met annotatie van mr. T.A.D. van Wordragen
A-G IJzerman heeft een conclusie genomen ten eerste over de vraag of de navorderingstermijn wordt verlengd door verleend uitstel voor het doen van aangifte in het geval dat de aangifte al was ingediend ten tijde van het verzoek om uitstel. De tweede kwestie is of belanghebbende door zijn adviseur gebrekkig ingevulde aangiften had moeten laten controleren, zodat het nalaten daarvan grove schuld bij belanghebbende oplevert.

NTFR 2020/57 - Reactie van 3 december 2019 op brief VNO-NCW en MKB-Nederland van 31 oktober 2019 over het UBO-register

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020 geschreven door mr. dr. E.A.M. Huiskers
Conform het verzoek van de vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer van 21 november 2019 (nr. 2019Z21117/2019D47471) reageert de minister van Financiën (Hoekstra) bij brief van 3 december 2019 (nr. 2019-0000199198) op de brief van VNO-NCW en MKB-Nederland van 31 oktober 2019 over het UBO-register. Er worden onder meer vragen beantwoord over het raadplegen van het UBO-register door derden, de afscherming van gegevens, UBO-registratie bij beursgenoteerde vennootschappen en het hergebruik van UBO-gegevens door commerciële partijen.

NTFR 2020/58 - Wijziging BBBB, BBBB/Toeslagen en BBBB/Douane

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020
De staatssecretaris van Financiën heeft een nieuwe versie van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (BBBB) gepubliceerd. Het besluit is op 1 januari 2020 in werking getreden. Dit besluit wijzigt het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (BBBB) van 28 juni 2016, nr. BLKB2016/695M, NTFR 2016/1752 (Stcrt. 2016, 34921). Naast enkele noodzakelijke actualisaties van het besluit is de boete van art. 11, lid 2, Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (hierna: de WIBB) geïntroduceerd. De introductie van deze boete wijzigt par. 28f per 1 juli 2020. Verder zijn in lijn met de indexatie van de verzuimboetes per 1 januari 2020 de genoemde bedragen van de verzuimboetes in het BBBB verhoogd.

NTFR 2020/59 - Besluit compensatieregeling CAF 11

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020 geschreven door mr. dr. E.A.M. Huiskers
De Adviescommissie uitvoering toeslagen heeft in het kader van de zogenoemde kinderopvangtoeslagaffaire op 14 november 2019 het interim-advies ‘Omzien in Verwondering’ uitgebracht. De commissie stelt in dit advies een compensatieregeling voor voor ouders die onderdeel uitmaken van het zogenoemde CAF 11-onderzoek. Het gaat hierbij om ouders ten aanzien waarvan de Belastingdienst/Toeslagen correctiebesluiten over de berekeningsjaren 2012, 2013 en/of 2014 heeft genomen en (het voorschot van) de kinderopvangtoeslag heeft stopgezet of teruggevorderd.

NTFR 2020/60 - Wet implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies (DAC6) in Staatsblad

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020
De Wet implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies (DAC6) in het Staatsblad geplaatst. Op 17 december 2018 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de wetsvoorstellen uit het pakket Belastingplan 2020 (Kamerstukken 35 255). Op 17 december 2018 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de wetsvoorstellen uit het pakket Belastingplan 2020 (Kamerstukken 35 255).

NTFR 2020/61 - Tweede nota van wijziging wetsvoorstel Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020 geschreven door mr. dr. E.A.M. Huiskers
Bij brief van 10 december 2019 (nr. 2019-0000206984) biedt de minister van Financiën (Hoekstra) de Tweede Kamer een tweede nota van wijziging aan van het wetsvoorstel Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten (Kamerstukken II, 2019-2020, 35 179, nr. 17). Op grond van de vierde anti-witwasrichtlijn en – na implementatie – op grond van art. 10c Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft), zijn alle Wwft-instellingen verplicht discrepanties te melden die zij aantreffen tussen de gegevens ten aanzien van uiteindelijk belanghebbenden uit hun eigen cliëntenonderzoek en de gegevens die zij aantreffen in het zogenoemde UBO-register. Met de tweede nota van wijziging is aan art. 10c Wwft een vierde lid toegevoegd. Met dit lid wordt de verhouding tussen de geheimhoudingsplicht voor advocaten en notarissen en de meldverplichting inzake de discrepanties verduidelijkt: voor zover de werkzaamheden van advocaten en notarissen vallen onder de reikwijdte van de Wwft, zijn ook zij verplicht deze discrepanties te melden en kunnen zij zich niet beroepen op hun wettelijke geheimhoudingsplicht.

NTFR 2020/62 - Kamervragen kwijtschelding gemeentelijke belastingen

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020 geschreven door mr. J.D. Schouten
Antwoorden van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, namens de staatssecretaris van Financiën en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, op vragen van het lid Leijten (SP) over kwijtschelding van gemeentelijke belastingen voor AOW-gerechtigden (alleenstaanden). De kwijtscheldingsnormen voor AOW-gerechtigden worden meegenomen in het traject herziening lokaal belastinggebied.

NTFR 2020/63 - Wijziging Leidraad Invordering 2008

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020 geschreven door mr. J.D. Schouten
Elk halfjaar vindt er een update van de Leidraad Invordering 2008 plaats. Naast de gebruikelijke redactionele aanpassingen, de aanpassing van bedragen en het herstellen van omissies zijn er een aantal benodigde technische aanpassingen opgenomen. Vermeldenswaard zijn de aanpassingen van de Leaseregeling per 1 januari 2020. Daarbij wordt van de gelegenheid gebruikgemaakt om het terughoudende beleid met betrekking tot het bodemrecht bij reëel eigendom leesbaarder te maken en beter te laten aansluiten op de Leaseregeling. Hiertoe wordt een nieuw art. 22.9 Leidraad Invordering 2008 opgenomen. Het beleid uit dit artikel was tot nu toe opgenomen in art. 22.8.10 tot en met 22.8.12 (Leidraad Invordering 2008). Er is geen inhoudelijke wijziging beoogd.

NTFR 2020/64 - Lijst aangewezen ontwikkelingslanden op grond van art. 6 BvdB 2001

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020 geschreven door mr. drs. J. Bierman
Met ingang van 2017 zijn in art. 6 BvdB 2001 de criteria vastgelegd op basis waarvan landen voor de toepassing van het BvdB 2001 als ontwikkelingsland worden aangewezen. Deze criteria vervangen per die datum de eerder in dat artikel opgenomen limitatieve lijst van ontwikkelingslanden. Bij deze wijziging is aangegeven dat jaarlijks ten behoeve van de uitvoeringspraktijk een lijst zal worden gepubliceerd van de voor het desbetreffende jaar aangewezen ontwikkelingslanden. In de onderhavige mededeling worden de mogendheden opgesomd die voor het jaar 2019 voor de toepassing van het BvdB 2001 kwalificeren als ontwikkelingslanden.

NTFR 2020/65 - Schriftelijk overleg met Tweede Kamer over problemen van Nederlanders met belastingdiensten in andere EU-landen

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020
De staatssecretaris van Financiën beantwoordt in de brief van 12 december 2019 schriftelijke vragen van de Tweede Kamer over problemen van Nederlanders met belastingdiensten in andere EU-landen. Aanleiding is een eerdere brief van 10 september 2019 van de staatssecretaris over een conflict met de belastingdienst van Litouwen inzake een inwonerverklaring voor de Regeling van de kwalificerende buitenlandse belastingplicht. Volgens de staatssecretaris zijn er bij de Belastingdienst geen concrete signalen bekend van fiscale regelingen die structureel niet uitvoerbaar zijn vanwege het ontbreken van medewerking van buitenlandse belastingdiensten. Wel ontvangt de Belastingdienst in het klantcontact regelmatig (uiteenlopende) signalen van individuele belastingplichtigen. Die individuele belastingplichtigen worden zo goed mogelijk geholpen om aan hun fiscale verplichtingen te kunnen voldoen.

NTFR 2020/68 - EC verzoekt Denemarken opnieuw regels inzake belasting op dividenden die aan niet-ingezeten beleggingsfondsen worden uitgekeerd in overeenstemming met EU-recht te brengen

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020 geschreven door mr. dr. J.J.A.M. Korving
De Europese Commissie heeft besloten Denemarken een aanvullend met redenen omkleed advies te sturen betreffende zijn belastingregels die voorzien in een verschillende behandeling van dividenden die worden uitgekeerd aan binnenlandse en buitenlandse instellingen voor een collectieve belegging in effecten. In Denemarken zijn dividenden die worden uitgekeerd aan fondsen die zijn geregistreerd als ‘aan een minimumbelasting onderworpen beleggingsinstellingen’, vrijgesteld van belasting, maar alleen indien de instelling Deens is. De Commissie heeft deze kwestie reeds behandeld in een met redenen omkleed advies van april 2013, maar zij heeft de behandeling van de zaak opgeschort om de uitkomst van een prejudiciële procedure voor het HvJ over deze kwestie af te wachten. Op 21 juni 2018 heeft het HvJ in zaak C-480/16, Fidelity Funds, NTFR 2018/1484 geoordeeld dat deze regels een ongerechtvaardigde beperking van het vrije verkeer van kapitaal vormen die in strijd is met art. 63 VWEU. Denemarken heeft echter nog steeds niet de vereiste wetgevingsmaatregelen genomen om de regels in overeenstemming met het EU-recht te brengen. Als Denemarken binnen twee maanden geen maatregelen neemt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het HvJ.

NTFR 2020/69 - EC verzoekt diverse lidstaten om mededeling van nationale omzettingsmaatregelen betreffende mechanismen ter beslechting van belastinggeschillen

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020
De Europese Commissie heeft besloten Cyprus, Duitsland, Griekenland, Italië, Luxemburg, Spanje en Tsjechië een met redenen omkleed advies te sturen, omdat zij de nationale omzettingsmaatregelen betreffende mechanismen ter beslechting van belastinggeschillen in de Europese Unie (Richtlijn 2017/1852 van de Raad) niet uiterlijk op 30 juni 2019 hebben meegedeeld. Als deze lidstaten binnen twee maanden geen maatregelen nemen, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het HvJ. Tegelijkertijd heeft de Commissie vandaag besloten tot sluiting van een inbreukprocedure tegen Litouwen, dat nu aan zijn verplichtingen op dit gebied heeft voldaan.

NTFR 2020/70 - EC verzoekt Duitsland om herziening van vermogenswinstbelastingregels voor bepaalde verkopen van onroerend goed

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020
De Europese Commissie heeft besloten Duitsland een met redenen omkleed advies te sturen betreffende zijn belastingwetgeving, op grond waarvan verkopen van onroerend goed door binnenlandse en buitenlandse ondernemingen zonder bedrijfsactiviteiten in Duitsland voor de vermogenswinstbelasting verschillend worden behandeld. Op grond van de Duitse wet op de inkomstenbelasting wordt slechts uitstel van vermogenswinstbelasting bij herinvestering toegestaan indien het onroerend goed gedurende ten minste zes jaar zonder onderbreking opgenomen was onder de vaste activa van een binnenlandse onderneming. Naar Duits recht opgerichte ondernemingen zonder bedrijfsactiviteiten in Duitsland worden geacht over een dergelijke vaste inrichting te beschikken, terwijl dit in het algemeen niet het geval is voor niet-ingezeten ondernemingen. Dit leidt tot een beperking van het vrije verkeer van kapitaal in strijd met art. 63 VWEU. Als Duitsland binnen twee maanden geen maatregelen neemt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het HvJ.

NTFR 2020/71 - EC verzoekt Spanje om afschaffing van restrictieve voorwaarden voor belastinguitstel bij splitsingen van ondernemingen

Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020
De Europese Commissie heeft besloten Spanje een met redenen omkleed advies te sturen met het verzoek tot afschaffing van voorwaarden in de Spaanse wettelijke voorschriften. Deze voorwaarden zijn in strijd met de EU-regels inzake fusies, waarmee wordt beoogd te waarborgen dat bedrijfsreorganisaties zoals fusies en splitsingen niet worden belemmerd door belastingkwesties op het tijdstip van de herstructurering (Richtlijn 90/434/EEG van de Raad). De belastingheffing over de vermogenswinst die het resultaat is van een dergelijke reorganisatie moet worden uitgesteld tot de latere verkoop of vervreemding van de activa en de aandelen. De Spaanse wettelijke voorschriften voorzien echter in buitensporig restrictieve voorwaarden voor bepaalde soorten splitsingen van ondernemingen. Er wordt geen belastinguitstel verleend als de aandeelhouders van de gesplitste vennootschap niet hetzelfde percentage van de aandelen in alle uit de splitsing voortkomende vennootschappen krijgen, tenzij de verworven activa takken van bedrijvigheid zijn. Als Spanje binnen twee maanden geen maatregelen neemt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het HvJ.

NTFR 2020/120 - Verzuimboete vernietigd omdat inspecteur verzending aanmaning aangifte niet kan bewijzen

ECLI:NL:OGEAA:2019:596, datum uitspraak 18-09-2019, publicatiedatum 24-09-2019
Aflevering 1-2, gepubliceerd op 09-01-2020
Aan belanghebbende is een aangiftebiljet IB uitgereikt. Belanghebbende heeft geen aangifte gedaan en daarom heeft de inspecteur een verzuimboete opgelegd. Belanghebbende stelt dat hij nimmer een aanmaning heeft ontvangen voor het doen van aangifte. Volgens het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba dient in dat geval de inspecteur de verzending van de aanmaning te bewijzen, bijvoorbeeld door middel van een verzendadministratie. In dit geval is de inspecteur daarin niet geslaagd. De verzuimboete wordt vernietigd.