Aflevering 41

Gepubliceerd op 14 oktober 2021

NTFR 2021/3367 - Earningsstrippingmaatregel naar 20% EBITDA

Aflevering 41, gepubliceerd op 14-10-2021 geschreven door prof. dr. J.P. Boer
Het demissionaire kabinet-Rutte III – dat in vergaande staat van ontbinding verkeert – presenteerde op Prinsjesdag het Belastingplan 2022. De recensies kwamen overeen met de voorspellingen: ‘beleidsarm’ en (daardoor) ‘weinig verrassend’.Zie o.a. https://rb.nl/fiscalist/nieuws/persbericht-het-pakket-belastingplan-2022-is-beleidsarm-en-weinig-verrassend-volgens-het-rb/ en https://www.nob.net/vijf-vragen-aan-robert-van-der-jagt-voorzitter-van-de-nob-commissie-wetsvoorstellen-over-het. Maar voor wie het geduld had de driedaagse Algemene Politieke Beschouwingen te volgen, kwam het vuurwerk op 23 september jl. Na twee lange dagen debatteren, waarin het woord ‘earningsstripping’ geen enkele keer is gevallen,Ook het woord ‘renteaftrek’ viel niet tijdens de eerste twee debatdagen. Wel viel op de tweede vergaderdag zeven keer het woord ‘vennootschapsbelasting’. Zie https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/plenaire_verslagen. kwam op de derde vergaderdag de moeizaam uitgesproken motie-Hermans (VVD) ten gehore van de Kamer (35 925, nr. 13). De haperende voordracht kwam niet alleen vanwege de slecht lopende tekst van de tweede volzin van de motie,Deze volzin luidt: ‘overwegende dat het belangrijk is dat al in 2022 een aantal significante stappen wordt gezet dan door het demissionaire kabinet voorgesteld;’. maar ongetwijfeld ook vanwege het feit dat het Engelstalige ‘earningsstripping’ – toch niet alledaags – de dagen daarvoor niet plenair was geoefend.

NTFR 2021/3368 - COVID-19: Kamerbrief derde voortgangsrapportage TVL

Aflevering 41, gepubliceerd op 14-10-2021
Minister Blok (EZK) heeft de derde voortgangsrapportage van de coronasteunregeling Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) met de Tweede Kamer gedeeld. In deze brief gaat de minister specifiek in op de complexiteit rond grote ondernemingen, maatwerk door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, bezwaren en beroepen, en de controle op misbruik en oneigenlijk gebruik. De Eerste Kamer heeft eenzelfde brief gekregen.

NTFR 2021/3369 - Wetsvoorstel verbetering doorstroom van gemeentelijke schuldhulpverlening naar WSNP

Aflevering 41, gepubliceerd op 14-10-2021
Minister Dekker (Rechtsbescherming) heeft het wetsvoorstel ingediend voor Wijziging van de Faillissementswet ter verbetering van de doorstroom van de gemeentelijke schuldhulpverlening naar de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen. Met dit wetsvoorstel stelt het kabinet voor om art. 288 Faillissementswet (FW) aan te passen, zodat de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (WSNP) meer toegankelijk wordt. Zo wordt voorgesteld de tijd waarbinnen de aanvrager te goeder trouw moet zijn geweest (art. 288, lid 1, onderdeel b), de zogeheten goedetrouwtoets, te verkorten van vijf naar drie jaar. Daarnaast wordt met het voorgestelde nieuwe vierde lid van art. 288 FW een soort hardheidsclausule voorgesteld, voor schuldenaren van wie eerder een verzoek om toepassing van de WSNP is afgewezen. Schuldenaren van wie een verzoek om toepassing van de WSNP, in de tien jaren voorafgaande aan het nieuwe verzoek om toepassing van de WSNP, is afgewezen (art. 288, lid 2, onderdeel d), kunnen onder omstandigheden dan toch worden toegelaten tot de WSNP als de afwijzing in de gegeven omstandigheden zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Als de wet wordt aangenomen, zal deze direct van toepassing zijn op alle verzoeken die voor de inwerkingtreding van de wet al waren ingediend en waarop nog niet is beslist. De wet zal in werking treden bij een nog bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip.

NTFR 2021/3370 - Nota van wijziging Belastingplan 2022

Aflevering 41, gepubliceerd op 14-10-2021
Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft een nota van wijziging van het wetsontwerp Belastingplan 2022 naar de Tweede Kamer gestuurd. De wijzingen betreffen een vereenvoudiging van het aangifteproces overdrachtsbelasting en twee technische wijzigingen.

NTFR 2021/3371 - Commentaar NOB op Belastingplan 2022

Aflevering 41, gepubliceerd op 14-10-2021
Zoals de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) al verwachtte, zijn er geen ingrijpende wijzigingen voorgesteld in het Belastingplan 2022. De NOB is verheugd over de gerichte vrijstelling in de loonbelasting voor thuiswerken, maar vindt de regeling onnodig complex door de pro-ratatoepassing van de 128 dagenregeling. De Orde is er voorstander van om het regime van de voorgestelde aandelenoptieregeling ook van toepassing te laten zijn bij andere aandelengerelateerde beloningsvormen. Voorts meent de Orde dat de eigenwoningregeling nu nog onuitvoerbaarder is geworden en betreurt de Orde het dat heffing in box 3 niet wordt gebaseerd op werkelijk behaald rendement. De NOB vindt dat de voorgestelde beperking van de verrekening van voorheffingen in de VPB de VPB onnodig complexer maakt en vraagt waarom invoering nodig is.

NTFR 2021/3374 - Zevende voortgangsbrief werken als zelfstandige

Aflevering 41, gepubliceerd op 14-10-2021 geschreven door mr. A.C. Smale
Met deze zevende voortgangsbrief informeren de demissionaire (en inmiddels afgetreden) minister van SZW en de demissionaire staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst de Tweede Kamer over de stand van zaken en de vervolgstappen met betrekking tot de maatregelen op het gebied van ‘werken als zelfstandige’. Meer specifiek wordt in deze brief ingegaan op (i) de huidige stand van zaken rondom de pilot van de Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie, (ii) het breed maatschappelijk gesprek met sectoren, (iii) het handhavingsmoratorium en (iv) overige relevante maatregelen die raken aan het werken als zelfstandige.

NTFR 2021/3380 - Niet-aftrekbaarheid van aandeel van Belgische echtgenoot in de hypotheekrente inzake Belgische eigen woning vormt een dispariteit

ECLI:NL:HR:2021:1472, datum uitspraak 08-10-2021, publicatiedatum 08-10-2021
Aflevering 41, gepubliceerd op 14-10-2021 met annotatie van mr. dr. J.J.A.M. Korving
Belanghebbende is gehuwd, woont met haar echtgenoot in België en heeft met hem aldaar een ‘eigen woning’. Zij was in Nederland in loondienst werkzaam en genoot in 2015 een loon van € 71.605. De echtgenoot is gepensioneerd en genoot in 2015 een inkomen van € 21.601. Zijn inkomsten zijn uitsluitend belast in België. In haar aangifte IB/PVV 2015 heeft belanghebbende vermeld dat zij een kwalificerende buitenlands belastingplichtige is en zij heeft 100% van de hypotheekrente in aftrek gebracht. De inspecteur heeft echter 50% daarvan geaccepteerd. In België heeft de echtgenoot geen hypotheekrente in aftrek kunnen brengen. Volgens Hof Den Bosch (23 juli 2020, nr. 20/00109, NTFR 2020/2777) is de beperking van de aftrek bij belanghebbende tot 50% van de hypotheekrente niet in strijd met het Unierecht. Ook in cassatie heeft belanghebbende geen succes.

NTFR 2021/3383 - NOB-commentaar op mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel

Aflevering 41, gepubliceerd op 14-10-2021
De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) heeft begrip voor het doel van het kabinet om mogelijke situaties van dubbele niet-heffing door verrekenprijsmismatches tegen te gaan. Het huidige wetsvoorstel lijkt echter tot een toename van risico’s op dubbele heffing te leiden. De NOB is voorts van oordeel dat het huidige wetsvoorstel nog een aantal onduidelijkheden bevat. Zo is de toepassing van het wetsvoorstel op niet-onderworpen of subjectief vrijgestelde entiteiten onduidelijk. Ook zijn ten opzichte van het consultatievoorstel nieuwe maatregelen voorgesteld. De NOB mist een toelichting op de uitwerking van deze nieuwe maatregelen. De NOB meent verder dat het kabinet meer praktijkvoorbeelden moet wanneer sprake is van een corresponderende opwaartse aanpassing. Daarnaast verzoekt de NOB het kabinet uitdrukkelijk nogmaals in te gaan op het EU-rechtelijke perspectief van het voorstel. Niet uitgesloten is dat een rechter de voorgestelde regeling in strijd acht met EU-recht.

NTFR 2021/3386 - Navorderingsaanslag blijft ondanks toezegging in stand door interne compensatie (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2021:1447, datum uitspraak 08-10-2021, publicatiedatum 08-10-2021
Aflevering 41, gepubliceerd op 14-10-2021
Belanghebbende houdt via C bv de aandelen in E bv en G bv. Uit een FIOD-onderzoek blijkt dat belanghebbende een dividenduitkering van minimaal € 1,1 miljoen van C bv of G bv heeft ontvangen. De inspecteur wil over deze dividenduitkeringen navorderen; de ene helft bij belanghebbende en de andere helft bij zijn echtgenote. Omdat de aanslagtermijn bijna verstrijkt en niet duidelijk is of belanghebbende de uitkering in 2009 of in 2010 heeft genoten, legt de inspecteur aan belanghebbende en zijn echtgenote navorderingsaanslagen over beide jaren op. Hij doet daarbij de toezegging dat hij tot ambtshalve vermindering zal overgaan als mocht blijken dat er sprake is van dubbele belasting. Belanghebbende legt zich uiteindelijk neer bij de heffing over 2010. Met de navordering over 2009 is hij het niet eens. Op grond van het vertrouwensbeginsel geeft de rechtbank (Rechtbank Noord-Nederland 5 juli 2018, nrs. 16/4799 en 16/4800, NTFR 2018/1740) belanghebbende gelijk. Zij is van oordeel dat de inspecteur heeft toegezegd dat hij ter voorkoming van dubbele belasting, als de heffing over 2010 onherroepelijk vaststaat, de navordering over 2009 zou laten vallen. De inspecteur is van mening dat hij, ondanks zijn toezegging, de correctie voor het jaar 2009 gewoon mag handhaven, omdat inmiddels is gebleken dat belanghebbende in 2009 een andere dividenduitkering heeft genoten. De inspecteur beroept zich op interne compensatie. In hoger beroep stelt het hof (Hof Arnhem-Leeuwarden 27 augustus 2019, nrs. 18/00693 en 18/00694, NTFR 2019/2533) eerst vast dat de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard, omdat belanghebbende de vereiste aangifte niet heeft gedaan. Bij de beoordeling of de schatting van het inkomen redelijk is, heeft de inspecteur volgens het hof aannemelijk gemaakt dat belanghebbende in 2009 een dividenduitkering van C bv heeft ontvangen. De schatting van bijna € 1,6 miljoen is volgens het hof redelijk. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de inspecteur slechts beperkt inzicht heeft gehad in de transacties en geldstromen tussen C bv en belanghebbende, en dat belanghebbende daarover, ondanks verzoeken daartoe, geen opheldering heeft gegeven. De inspecteur heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat belanghebbende in 2009 van C bv nog een dividend (van bijna € 1,7 miljoen) heeft ontvangen. Dit betreft een dividend dat C bv in 2009 van G bv heeft ontvangen en aan belanghebbende heeft doorbetaald, maar waarvan niet vaststaat dat die doorbetaling in 2009 heeft plaatsgevonden. Het vertrouwensbeginsel staat de interne compensatie volgens het hof niet in de weg. Met betrekking tot de toezegging over dubbele heffing stelt het hof vast dat die toezegging ziet op de intern gecompenseerde dividenduitkering. Nu dat dividend niet in 2009 belast is, is er volgens het hof geen sprake van dubbele heffing.

NTFR 2021/3387 - Cassatieberoep gegrond op basis van ambtshalve aanwezige grond

ECLI:NL:HR:2021:1473, datum uitspraak 08-10-2021, publicatiedatum 08-10-2021
Aflevering 41, gepubliceerd op 14-10-2021 met annotatie van mr. J. de Haan
Aan belanghebbende zijn navorderingsaanslagen IB/PVV, boetebeschikkingen en aanslagen inkomensafhankelijke bijdrage Zvw opgelegd. In hoger beroep heeft Hof Den Bosch (8 oktober 2020, nrs. 17/00808 t/m 17/00812 en 18/00653 t/m 18/00665, NTFR 2020/3148) een aantal (navorderings)aanslagen verminderd. Ook heeft het hof de boetes verminderd tot 30% van de nagevorderde belasting. De verlaging van het inkomen uit werk en woning heeft ook geleid tot verlaging van de aanslagen bijdrage Zvw. Belanghebbende heeft tegen de hofuitspraak cassatieberoep ingesteld. De aangevoerde klachten worden onder verwijzing naar art. 81 Wet RO verworpen. Niettemin verklaart de Hoge Raad het cassatieberoep gegrond op basis van een ambtshalve bijgebrachte grond. De staatssecretaris heeft er in zijn verweerschrift namelijk op gewezen dat het hof een aantal (navorderings)aanslagen tot een onjuist bedrag heeft verminderd. De Hoge Raad herstelt dit door die (navorderings)aanslagen verder te verminderen, evenals de daarmee samenhangende boetes en aanslagen bijdrage Zvw. De Hoge Raad kent geen proceskostenvergoeding toe, maar wel een vergoeding van het griffierecht.

NTFR 2021/3388 - A-G IJzerman neemt conclusie over rentevergoeding bij teruggaaf BPM

ECLI:NL:PHR:2021:822, datum uitspraak 13-09-2021, publicatiedatum 01-10-2021
Aflevering 41, gepubliceerd op 14-10-2021 met annotatie van mr. M.B. Weijers
A-G IJzerman heeft conclusie genomen over de ontvankelijkheid van de bezwaren van belanghebbende tegen de hoogte van de ter zake van teruggaaf van BPM te vergoeden rentebedragen en over de vraag of de Nederlandse heffings- en belastingrenteregelingen voldoen aan het Unierechtelijke doeltreffendheidsbeginsel.

NTFR 2021/3392 - Leidraad Horizontaal Toezicht Fiscaal Dienstverleners

Aflevering 41, gepubliceerd op 14-10-2021 geschreven door mr. W.E. Nent-Vroomen
De herziene Leidraad Horizontaal Toezicht Fiscaal Dienstverleners is op 10 september 2021 in werking getreden. Deze herziening komt voort uit de doorontwikkeling van Horizontaal Toezicht. Individueel Horizontaal Toezicht (hierna: HT) is alleen nog mogelijk voor grote organisaties en zeer vermogende particulieren. HT via fiscaal dienstverleners is een vorm van samenwerking tussen private partijen (fiscaal dienstverleners en hun vertegenwoordigers) en de Belastingdienst. Door middel van een fiscaal dienstverlenersconvenant kunnen ook MKB-ondernemingen en organisaties die niet in aanmerking komen voor een individueel convenant gebruikmaken van HT.

NTFR 2021/3395 - Wijziging Leidraad Invordering 2008

Aflevering 41, gepubliceerd op 14-10-2021
De Leidraad Invordering 2008 is op twee onderdelen met terugwerkende kracht tot 1 oktober 2021 gewijzigd. Met de wijziging van art. 25.5.3 respectievelijk art. 25.6.2d LI 2008 kan de ontvanger nu voor maximaal vier maanden, gerekend vanaf 1 oktober 2021, kort (telefonisch) uitstel van betaling verlenen voor naheffingsaanslagen MRB die al vóór 1 oktober 2021 betaald hadden moeten zijn.

NTFR 2021/3396 - Inspecteur heeft op de juiste wijze de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting berekend (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2021:1478, datum uitspraak 08-10-2021, publicatiedatum 08-10-2021
Aflevering 41, gepubliceerd op 14-10-2021
Belanghebbende, woonachtig in Nederland, heeft in box 3 zijn woning in Zwitserland opgenomen. De waarde van de woning is € 108.860 en er rust geen schuld op de woning. Bij de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur ter zake van het inkomen dat betrekking heeft op de woning in Zwitserland een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting verleend voor € 873. Tussen partijen is in geschil of de inspecteur deze aftrek op een juiste wijze heeft berekend.

NTFR 2021/3397 - Nieuw besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter

Aflevering 41, gepubliceerd op 14-10-2021 geschreven door M. el Manouzi LLM MSc
De staatssecretaris van Financiën heeft het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter van 19 juni 2019, nr. 2019/13003, NTFR 2019/1912 (Stcrt. 2019, 35519) geactualiseerd. Het betreft een aanvulling die voortvloeit uit recent in werking getreden wetgeving (enkele artikelen in de Wet VPB 1969 om hybride mismatches tegen te gaan en de Wet bronbelasting 2021). Er is tevens van de gelegenheid gebruikgemaakt om enkele onderwerpen, waar het Behandelteam IFZ eerste behandelaar voor is, verder te verduidelijken door het gebruik van voetnoten. Tot slot is een tekstuele onvolkomenheid hersteld. Het besluit treedt in werking met ingang van 19 augustus 2021.

NTFR 2021/3398 - Internetconsultatie implementatie EU-richtlijn transparantie inkomsten via de digitale platformeconomie (DAC7)

Aflevering 41, gepubliceerd op 14-10-2021
Het Ministerie van Financiën heeft een internetconsultatie geopend over de Wet implementatie EU-richtlijn transparantie inkomsten via de digitale platformeconomie (Richtlijn (EU) 2021/514, DAC7). Europese digitale platforms worden vanaf 1 januari 2023 verplicht de inkomsten die bedrijven of individuen van binnen en buiten de EU met de verkoop van producten en diensten op hun digitale marktplaatsen behalen automatisch te delen met de andere lidstaten. Met DAC7 worden de mogelijkheden voor samenwerking tussen belastingdiensten op het gebied van de digitale economie uitgebreid. De implementatie van DAC7 in nationale wetgeving leidt tot wijzigingen in de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen.