NTFR 2015/135 - Ingebruikname stadskantoor leidt tot volledige integratielevering
Aflevering 0, gepubliceerd op 01-01-2015 De gemeente Den Bosch verricht handelingen als overheid en als ondernemer. Van de laatste handelingen zijn sommige belast, terwijl andere zijn vrijgesteld. De gemeente heeft opdracht gegeven tot de bouw van een kantoorgebouw op aan haar toebehorende grond. Voorzien is dat het gebouw door de gemeente wordt gebruikt: 94% van de oppervlakte voor werkzaamheden als overheid; 5% van de oppervlakte voor aftrekgerechtigde en 1% voor niet-aftrekgerechtigde activiteiten. Het gebouw is op 1 april 2003 door de gemeente in gebruik genomen. Op het uiteindelijk door de gemeente gedane verzoek om teruggaaf van alle haar ter zake van de bouw berekende btw, vanwege vervaardiging in het kader van haar bedrijf in de zin van art. 3, lid 1, sub h, Wet OB 1968, neemt de Belastingdienst het standpunt in dat slechts 6% voor aftrek in aanmerking komt. De verwijzende rechter wenst te vernemen of, ondanks het feit dat gemeenten in beginsel niet aan btw zijn onderworpen, art. 5, lid 7, sub a, Zesde Richtlijn, dat recht geeft op aftrek van voorbelasting, van toepassing is wanneer de gemeente het gebouw gedeeltelijk, al is het in geringe mate, voor handelingen als ondernemer gebruikt. Het HvJ verklaart voor recht: art. 5, lid 7, sub a, Zesde Richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat het van toepassing is wanneer een gemeente een gebouw in gebruik neemt dat zij op aan haar toebehorende grond heeft laten bouwen en dat zij voor 94% van de oppervlakte zal gaan gebruiken voor haar activiteiten als overheid en voor 6% van die oppervlakte voor haar activiteiten als belastingplichtige, waarvan 1% voor vrijgestelde verrichtingen die geen recht op aftrek van btw geven. Het latere gebruik van het gebouw voor de activiteiten van de gemeente kan echter slechts recht geven op aftrek van voorbelasting die is voldaan ten behoeve van de bestemming als in die bepaling bedoeld, voor dat deel dat overeenstemt met het gebruik voor doeleinden van belastbare handelingen, zulks krachtens art. 17, lid 5, Zesde Richtlijn.