NTFR 2022/49 - Goedkeuring staatssecretaris aftrekbeperking horecabestedingen
Aflevering 1, gepubliceerd op 06-01-2022 geschreven door mr. drs. W.A.P NieuwenhuizenDe staatssecretaris past het Besluit aftrek voorbelasting aan met een goedkeuring inzake art. 15, lid 5, Wet OB 1968. Ingevolge art. 15, lid 5, Wet OB 1968 bestaat geen recht op aftrek van btw die in rekening is gebracht ter zake van het verstrekken van spijzen en dranken voor gebruik ter plaatse binnen het kader van het hotel-, café-, restaurant- en pensionbedrijf en aanverwante bedrijven aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijf houden. In de praktijk komt het voor dat deze verstrekking van spijzen en dranken wordt uitbesteed aan een ondernemer die deze prestatie weer uitbesteedt aan een andere ondernemer. Dit kan zich daarna nog herhalen. Art. 15, lid 5, Wet OB 1968 leidt er dan toe dat bij al die ondernemers de aftrek van de in rekening gebrachte btw is uitgesloten (lees: cumulatie). De staatssecretaris acht dit ongewenst en daarom keurt hij goed dat ondernemers op grond van art. 15, lid 1, Wet OB 1968 de btw in aftrek brengen die aan hen in rekening is gebracht ter zake van het verstrekken van spijzen en dranken zoals bedoeld in art. 15, lid 5, Wet OB 1968 als zij deze prestatie niet afnemen als eindgebruiker maar op hun beurt deze zelfde prestatie verrichten en doorbelasten aan een derde en ter zake btw in rekening moeten brengen. Voor het toepassen van de goedkeuring is vereist dat de ondernemer op de factuur aan zijn afnemer aangeeft dat het (geheel of gedeeltelijk) gaat om een verstrekking van spijzen en dranken voor gebruik ter plaatse zoals bedoeld in art. 15, lid 5, Wet OB 1968. Daarmee is duidelijk dat de afnemer dan geen recht op aftrek heeft van de op factuur berekende btw, tenzij hij zelf in aanmerking komt voor toepassing van deze goedkeuring.